Pop art

Pop Art.

•Pop Art betekent populaire kunst.
•Het is ontstaan in Engeland.
•Het was eigenlijk een naam voor het beeldmateriaal van de reclame.
•Pop Art was dus in het begin nog geen kunststroming. Later werd dit het wel. Dat ging eigenlijk vanzelf. Pop Art is de stijl van de jaren 60 geworden.
•De inspiratiebron van Pop Art was de dagelijkse manier van leven.

De schilders van Pop Art.

•Het doel was om het cliché tot kunst te verheffen, en de kunst andersom weer trivial en afgezaagd te maken.
•De belangrijkste doelstelling was om de mankementen van het dagelijks leven te bekritiseren. Dit deed veel schilders door de structuur van de maatschappij af te beelden op zo’n manier dat het voor iedereen begrijpelijk is.

Popkunstenaars.

•De popkunstenaar vond inspiratie in de media; strips, advertenties, pin-up's, artikelen uit de supermarkt, beelden van beroemde personen en filmsterren uit kranten en tijdschriften.

Voorbeelden van kunstenaars:

Roy Lichtenstein:
•Roy Lichtenstein is geboren in 1923 in New York. Dit ligt in Amerika. Hij is een bekende pop-art kunstenaar. Wanneer hij een schilderij maakt kopieert hij een klein stukje stripverhaal of iets uit de reclamewereld.

•Kenmerken van zijn werk:
•Hij maakt gebruik van rasters. Dit zijn als het ware puntjes die samen een plaatje vormen.
•Hij gebruikt veel ballonnen. In stripverhalen wordt hier altijd de tekst in geschreven.

Robert Rauschenberg:
De Pop Art kunstenaars haalden hun onderwerpen soms letterlijk uit het dagelijks leven, door foto's uit kranten en tijdschriften te scheuren en er een collage van te maken. Er werden zelfs echte voorwerpen, 'ready mades', in het kunstwerk gebruikt. Het combineren van schilderen met collage en concrete voorwerpen noemt men combine painting. Deze term is uitgevonden door Robert Rauschenberg omdat hij die techniek voor het eerst toepaste.

Kenmerken van Pop Art:

•Figuratief
•Gebruik van commerciële materialen en voorwerpen, producten uit het leven van alledag.
•Een collage-achtig uiterlijk.

Pop Art ook in de mode:

In de jaren zestig lieten sommige modeontwerpers zich inspireren door de kunstrichtingen op-art en pop-art.

De eerste (optical art) maakte gebruik van geometrische motieven in kleur of in zwart-wit om een optisch bewegingseffect te bereiken. Bij het jurkje boven gebeurt dat met horizontale strepen.
In de pop-art (van popular art) werden alledaagse gebruiksvoorwerpen en elementen uit de massamedia toegepast. Ook die stijl kreeg een neerslag in de mode.

Mijn werkstuk heeft niks te maken met Pop Art. Het heeft veel verschillen, en is een hele andere stijl.
Ik heb deze kunststroming gekozen, omdat ik het interessant vond en ik er veel informatie over kon vinden.

Bronnen:

- www.google.com
- www.20eeuwennederland.nl
- www.iselinge.nl/scholenplein/pabolessen/99002ekunstopvattingen
- Ckv- boek