Beeldhouwkunst in de middeleeuwen, renaissance en barok

Beoordeling 4.7
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas havo | 531 woorden
  • 23 mei 2001
  • 244 keer beoordeeld
Cijfer 4.7
244 keer beoordeeld

De ontwikkeling van de beeldhouwkunst in de middeleeuwen, de renaissance en de barok.

De middeleeuwen

In de romaanse tijd bloeide de beeldhouwkunst weer op, na de vroeg-christelijke en Byzantijnse perioden waarin het bijna helemaal verloren was gegaan. Kerkportalen werden versierd met beeldgehouwde religieuze voorstellingen. In die religieuze voorstellingen was het algemene middelpunt Christus, met symbolen van de vier evangelisten er om heen. Mattes werd afgebeeld als engel, Marcus als leeuw, Johannes als adelaar en Lucas als os. De kerken werder ook versierd met andere religieuze afbeeldingen van kerkvaders en heiligen. Vaak herhaalde \'beeldparen\' waren \"annunciatie\" (een engel kondigd de komst van Christus aan) en \"visitatie\" (Maria vertelt het aan haar tante). De plooival in de kleding ontwikkelde zich meer en meer. De brede plooival bij de figuren van Claus Sluter wijst al op de renaissance.

De renaissance

Renaissance betekent letterlijk \"wedergeboorte\". Je zou de ontwikkelingen in de beeldhouwkunst ook wel zo kunnen beschrijven. De kunst begon zich los te maken van de middeleeuwse dogma\'s (de vaste manieren) en stijgt tot ongekende hoogten. Als je de beeldende kunsten uit de renaissance vergelijkt met die uit de middeleeuwen is de teruggang van het religieuze element duidelijk zichtbaar. Ontwikkelingen gaan de fysioplastische richting op, aangezien de liefde voor het natuurgetrouwe het weergeven van het idee (op een symbolische manier dus) meer en meer verdrong. Totdat de ideoplastiek voor een lange tijd uit de kunst verdween.

Het bronzen beeld van David, gemaakt door Donatello werd een symbool voor veel machtigen. David was gewoon een herdersjongen maar na zijn overwinnig op Goliath (een reus) werd hij koning. David is een symbool voor de machtigen die evenals hij eenvoudig waren begonnen.

De meeste beeldhouwers, zoals Ghiberli, Donatello en Verrocchio voerden hun kunstwerken uit in brons. Daarentegen werkte Michelangelo liever in marmer. Hij stelde in zijn werk de uitbeelding van het algemeen menselijke voorop. Hij deed vooral graftombes, die versierd werd door liggende, marmeren figuren. Zogenaamde personificaties van het actieve leven (\'dag\' en \'nacht\') en het beschouwende leven (\'ochtend- en avondschemering\').

Renaissance

Renaissance in Frankrijk; als beeldhouwer wordt Jean Goujan genoemd die ondanks de vele Italiaanse invloeden zijn kunstwerken een heel eigen gezicht gaf.

Renaissance in Duitsland; in de houten altaarstukken van Til Riemenschneide is de overgang van de middeleeuwen naar de renaissance goed zichtbaar. Hij had een voorliefde voor rustigr figuren. Opvallend waren de handen bij de beelden, die er slank uitzagen en subtiel waren uitgesneden.

De barok en rococo Barok is afgeleid van het Portugese woord \"barocco\", wat een onregelmatig gegroeide parel is. De renaissance is als het ware een beetje overgevloeid naar de barok, een scherpe grens tussen die twee is in de kunst niet te trekken. In tegenstelling tot de kunstenaars in de renaissance die zich richtten op het verstand, richtten de kunstenaars in de barok zich meer op het gevoel. Rococo is afgeleid van \"rocaille\", een op een schelp geïnspireerde asymmetrische vorm.

Tijdens de barok + rococo was Bernini erg groot in Itali. Bernini kon zich een grote beweeglijkheid veroorloven door zijn grootheid in de technische behandeling van marmer. In Nederland werd het aantal in natuursteen gebeeldhouwde versieringen steeds groter. Het gebruik van de gevel-indeling neigt een beetje de klassieke kant op.

REACTIES

W.

W.

erg goed bruikbaar.

22 jaar geleden

M.

M.

Ja bedankt he voor dat verslag. Ik heb er heel veel aan gehad.

21 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.