Vleermuis

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 1e klas vwo | 1717 woorden
  • 18 augustus 2003
  • 262 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
262 keer beoordeeld

Inleiding

Ik heb voor dit werkstuk de vleermuis gekozen naar aanleiding van een artikel in het NRC Handelsblad. Het betreffende artikel ging over de voortplanting van vleermuizen; hoe ze gebruik maken van geuren. Ook vind ik het een fascinerend dier, omdat het een raar uiterlijk heeft. Ik heb in het echt ook vaak vleermuizen gezien; bij mijn oma in de tuin en op kamp. We waren op kamp met mijn oude klas en we gingen een avondwandeling maken, er kwamen toen honderden vleermuizen uit het bos gevlogen, ze maakte een hoog, piepend geluid.

Het was leuk om dit werkstuk te maken; ik weet nu hoe die beestjes, die ik had gezien, leven. Wat me in het bijzonder opviel tijdens het maken van dit werkstuk was: de vleermuizen zijn wijdverspreid over het aardoppervlak en dat er zijn veel verschillende soorten. Wat ik ook nooit heb geweten is dat vleermuizen in kolonies leven. ik heb met plezier dit werkstuk gemaakt en ik heb er heel wat van opgestoken.

Hooftstuk 1. Afdeling

Vleermuizen (Latijnse naam: Chiroptera) horen bij de groep gewervelden van het dierenrijk, omdat ze een inwendig skelet met wervelkolommen hebben. Vleermuizen zijn zoogdieren; ze krijgen levende jongen die gezoogd worden. Vleermuizen zijn binnen de klasse der zoogdieren een grote groep, in aantal en in soorten! Er zijn negentien families binnen de vleermuizen, zoals de Vleerhond en de Watervleermuis. In de Orde van vleermuizen zijn op dit moment ongeveer 970 soorten bekend. De orde van vleermuizen wordt ook nog ingedeeld in de onderordes: Megachiroptera (betekent: grote vleermuizen) en Microchiroptera (betekent: kleine vleermuizen). Wist je dat ongeveer één op de vijf zoogdieren een vleermuis is en dat de vleermuis het enige zoogdier is dat kan vliegen ?

Hooftstuk 2. Verblijfplaatsen en Leefmilieu Bij vleermuizen zijn hun voorpoten en poten helemaal aangepast om te kunnen vliegen. Daardoor kunnen vleermuizen zelf geen nesten maken, geen gat in een boom hakken en geen hol graven. Dit kan erg lastig voor ze zijn als ze een slaapplaats zoeken voor hun winterslaap. Vleermuizen moeten daardoor op zoek naar een al bestaande verblijfplaats. Meestal zijn vleermuizen nogal makkelijk in de keuze van hun verblijfplaats. In de praktijk betekent dat, dat ze de beste verblijfplaats kiezen die ze kunnen vinden.

De verschillende soorten wonen wel in verschillende soorten verblijfplaatsen. Laatvliegers en dwergvleermuizen wonen in gebouwen. In de zomer en in de winter zijn ze in gebouwen te vinden. Ze zitten dan bijvoorbeeld in gaten in muren of onder de dakpannen. Sommige soorten, bijvoorbeeld vale vleermuizen en grijze grootoren, wonen het liefst in grote open ruimtes zoals kerkzolders. Watervleermuizen en rosse vleermuizen zijn vleermuizen die in bomen wonen. Ze gebruiken dan vaak verlaten spechtenholen als huis. Rosse vleermuizen gebruiken ook holle bomen als winterslaapplaats. Watervleermuizen gebruiken voor de winterslaap vooral leegstaande grotten. Grootoorvleermuizen en baardvleermuizen hebben geen voorkeur voor een bepaald type hol: ze wonen in de zomer in gebouwen en in bomen. Vaak zijn grote groepen vleermuizen op zoek naar een plaats om te verblijven, bijvoorbeeld een grot. Die groepen vliegen dan meestal in een eentonig en constant ritme.

Vleermuizen komen over heel de wereld voor in: Europa, Noord-Amerika, Zuid- Amerika, Azië, Australië en Afrika. Maar niet in de poolgebieden of op afgelegen eilanden. Het bijzondere van vleermuizen is dat ze zowel op warme als op koude plaatsen huizen.

Hoofdstuk 3. Voedsel En Jagen

Alle Nederlandse vleermuissoorten zijn insekteneters. Een vleermuis moet om te overleven per nacht, ongeveer een derde van zijn lichaamsgewicht aan insekten, eten. Voor een vleermuis betekent dat per nacht wel driehonderd insekten. Dit betekent dat één vleermuis in één maand ruim veertigduizend muggen moet eten. Een gemiddeld grote groep vleermuizen eet per zomer tientallen kilo\'s insekten. Er zijn geen andere dieren die zoveel insekten eten. Dit is goed voor de land- en tuinbouw; want vleermuizen eten ook insekten die schadelijk zijn voor gewassen.

Zoals de meeste mensen weten zijn er ook enkele soorten vleermuizen die bloed zuigen van dieren. Daar komen de spannende verhalen vandaan over vampiers, die mensen aan vallen en dan hun bloed drinken.

Bij het jagen vangen vleermuizen de insekten meestal als ze vliegen en gebruiken daarbij hun vleugels als vangnet. Sommige soorten kunnen ook prooien op de grond, op het water of op een blad aan een boom vinden, en daar vanaf pakken. Grote vleermuissoorten eten vooral grote prooien, kleine soorten kleine prooien. Zo eet de laatvlieger graag meikevers, en de dwergvleermuis vooral muggen en kleine vlinders. Welke plaats een vleermuis kiest om voedsel te zoeken wordt vooral bepaald door het aantal insekten dat er aanwezig is. Waar veel insekten zijn vind je meestal ook vleermuizen.

Doordat iedere vleermuissoort op zijn eigen manier jaagt, is er weinig concurrentie tussen vleermuissoorten, bijvoorbeeld bij een plas kun je veel soorten vleermuizen op verschillende manieren zien jagen: De rosse vleermuis jaagt dan hoog in de lucht, vaak boven de boomtoppen. De laatvlieger vliegt een stuk lager, op vijf tot tien meter boven de grond. De dwergvleermuis vliegt net zo hoog als de laatvlieger maar veel dichter bij bomen en struiken en jaagt op kleinere insekten. De watervleermuis jaagt enkele centimeters boven het water op insekten die vlak boven of op het water zitten. En tussen de takken van de bomen jaagt de grootoorvleermuis op insekten die op de bladeren zitten. Hoofdstuk 4. Natuurlijke Vijanden

Vleermuizen hebben behalve de mens eigenlijk niet zo veel andere vijanden. Maar tijdens de winterslaap zijn ze wel kwetsbaar. Dan hebben ze geen bescherming tegen rovers, zoals ratten, bosmuizen en valken. Daarom verbergen ze zich voor deze dieren door op onbereikbare plaatsen weg te kruipen of te gaan hangen. Ze kiezen hiervoor ook donkere plekken uit, omdat dan vogels ze dan niet kunnen vinden. Toch lukt het ze niet altijd om een geschikte plek te vinden en worden dan toch rattenvoer.

Tijdens hun nachtelijke jachtvluchten hebben ze nauwelijks vijanden. Alleen de boomvalk gaat soms wel speciaal op jacht in de avond om vleermuizen te vangen. Dat lukt ze wel eens. In en bij de kolonie lopen vleermuizen ook wel wat gevaar. Uilen kunnen vleermuizen vangen, omdat de grote aantallen vleermuizen altijd op de zelfde manier langsvliegen. Vooral jonge vleermuizen zijn kwetsbaar.

Doordat vleermuizen relatief weinig vijanden heeft worden ze hij gemiddeld 15 jaar, maar ze kunnen soms ook wel eens 20 tot 35 jaar worden, wat oud is voor zo’n klein diertje.

Hoofdstuk 5. Echolocatie Om in het donker de weg te kunnen vinden en voedsel te kunnen zoeken hebben vleermuizen een speciaal zintuig. Ze zien niet met hun ogen maar ze gebruiken oren om te \"zien\". Om zich te oriënteren zendt een vleermuis een signaal uit dat weerkaatst tegen dingen in de omgeving. Die weerkaatsing vangt hij op met zijn oren en daardoor kan hij plaats en vorm van voorwerpen bepalen. Deze manier van \"kijken met je oren\" wordt echolocatie genoemd. De vleermuis maakt de signalen met zijn stembanden. Om aan de hand van echo\'s een scherp beeld te kunnen vormen, moet een vleermuis zeer hoge geluiden maken. De geluiden van vleermuizen zijn zo hoog dat mensen ze meestal niet kunnen horen. De geluiden van vleermuizen zijn niet altijd hetzelfde. Sommige vleermuizen zenden de geluiden uit via hun mond, andere via hun neus. Het geluid dat een vleermuis maakt is individueel: een jong kan zijn moeder aan haar geluid herkennen.

Een vleermuis kan zijn geluid aanpassen aan de omgeving waar hij vliegt en aan zijn manier van jagen. Aan het uiterlijk van vleermuizen kun je goed zien dat echolocatie voor hen erg belangrijk is, de vorm van de oren en snuit is vaak helemaal aangepast aan het uitzenden en ontvangen van geluidssignalen.

Hooftstuk 6. Voortplanting

Vleermuizen paren meestal in de herfst, maar soms ook in de winter of in het voorjaar. Hierbij lokken de mannetjes de vrouwtjes met zeer karakteristieke geluiden. Ook zijn er soorten (bv. de zakvleermuis) die gebruik maken, bij het lokken van vrouwtjes, van stank (veroorzaakt door urine). De paartijd is lang, de draagtijd duurt enkele maanden. De vrouwtjes verzamelen zich in het voorjaar in kraamkamers, die van mei tot augustus gebruikt worden. Het aantal bewoners van een kraamkamer kan variëren van enkele tot meer dan honderd. Veel vrouwtjes krijgen in de maand juni een jong. De bevalling vindt plaats tijdens het \"op z\'n kop\" hangen. De moeder vangt de baby op in een soort vangnet, gevormd door de vlieghuid. Hiermee wordt de baby veilig opgevangen. Vervolgens bijt de moeder de navelstreng door en klemt de baby zich vast aan haar. Zo kan het ook drinken bij haar. De vrouwtjes voeden hun jongen met melk en de jongen blijven de eerste tijd in de kolonie achter als de moeders op insectenjacht gaan. Ook zijn er soorten waarbij vanaf het begin de baby mee vliegt met de moeder. Als moeder en kind elkaar kwijt zijn vinden ze elkaar terug aan elkaars geluid. De jonge vleermuizen moeten vanaf dat moment voor zichzelf zorgen.

Hooftstuk 7. Een Aantal Zeldzame Vleermuizen

Kleine Hoefijzerneus (Latijnse naam: Rhinolophus hipposideros) Dit is een klein vleermuisje, zijn lijf is kleiner dan een duim. Dit soort is wijdverspreid over bosachtige gebieden in Europa, Noord-Afrika en West-Azië. Ze zijn bedreigd omdat hun woningen (grotten) worden verstoord door mensen en dieren. Ook worden ze bedreigd door het kappen van bos. De Kleine Hoefijzerneus leefde vroeger ook in Limburg. Dit soort vleermuis eet alleen insekten.

Bleke Vleermuis (Latijnse naam: Antrozous pallidus) Dit is een middelgrote vleermuizensoort, hij is redelijk wit en heeft een neus die lijkt op een varkensneus. Hij leeft vooral in droge gebieden als Midden-Afrika en Madagascar. Deze vleermuis eet insekten en soms kleine muizen. Deze soort maakt een voor mensen hoorbaar geluid. Het is een hoog krijs geluid. Dit beestje leeft in Mexico en Noor-Amerika en wordt daar bedrijgd door de slechte conditie van de lucht die waarschijnlijk wordt veroorzaakt door vervuiling. Hier kunnen de vleermuizen niet tegen en trekken weg.

Rodriguezvleerhond (Latijnse naam: Pteropus rodricensis) Toen er van deze soort nog veel voorkwamen zaten ze altijd in grote groepen bij rustplaatsen. Het bedreigen van deze soort is ontstaan door grote tropische stormen en het jagen van de mens op deze soort vleermuis voor het vlees. Tegenwoordig leven er nog maar heel weinig van deze soort in het wild, het zijn er zo’n paar honderd. Mensen in Afrika hebben een kweekprograma gestart om deze vleermuis te beschermen tegen uitsterving. Deze vleermuizensoort voedt zich met vruchten die ze in het oerwoud vindt.

REACTIES

B.

B.

ik gaa dit werkstuk leker kopieeren en dan plaken ben ik mooi snel klaar

13 jaar geleden

K.

K.

oh ja, nog bedankt, hier kan ik heel veel mee.(ik ga het NIET kopieren hoor!(echt niet))

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.