Inleiding. Waarom de olifant? Na veel gepeins en gezoek kwam ik uiteindelijk uit op de machtige olifant. Mijn eerste ingeving was eigenlijk om het over de Capibara te doen, het grootste knaagdier ter wereld. Maar de hoeveelheid beschikbare informatie over dit dier was nihil, en dus besloot ik verder te gaan zoeken. In de bibliotheek vond ik twee interessante boeken van dieren die mij beide aantrokken: olifanten en wolven. De aantrekkingskracht voor het dier was voor mij in eerste instantie het belangrijkst, en dus nam ik beide mee naar huis. Toen stond ik dus voor de keuze: welke zou het worden? Deze werd voor mij echter snel duidelijk, ik sloeg het boek van de olifanten open, en op de eerste pagina stond een klein verhaaltje over Indra (een hindoegod) en de olifant. Van deze hindoegod is mijn naam, Jindra, afgeleid, en dus was de keuze gemaakt. Van alle wezens op de wereld is de olifant een van de dieren die vele mensen heel bijzonder vinden. Er is waarschijnlijk geen kind op de hele wereld dat niet weet wat een olifant is. Heel veel mensen noemen de olifant hun lievelingsdier en een hele reeks firma\'s en winkels hebben de olifant als hun beeldmerk genomen. Blijkbaar spreekt de olifant veel mensen tot hun verbeelding. Maar wat zit er nou achter dat grote, lompe, machtige beest? Dat hoop ik te ontdekken in dit werkstuk.
Hoofdstuk 1 Wat is de olifant? Ten eerste is de olifant het grootste dier dat op het land leeft. Een olifant kan 6.000 kilogram wegen en kan 3,5 tot zelfs 4 meter hoog worden. Een gemiddelde Afrikaanse mannetjesolifant (bul) weegt evenveel als 80 mensen, 6 auto’s, 12 grote paarden of 1500 katten! Het hart alleen al weegt 12 kilo. Ten tweede heeft de olifant speciale kenmerken. Geen enkel dier heeft zo\'n slurf. Er zijn wel enkele dieren met een kortere slurf (of een lange neus), maar een echte slurf heeft alleen een olifant. Ook zijn grote oren en de slagtanden geven de olifant een heel eigen uiterlijk. Ten derde is de olifant speciaal omdat hij een heel bijzonder karakter lijkt te hebben. Een olifant is sterk, maar ook rustig en zacht, meestal tenminste. De vrouwtjes leven samen in familiegroepen en zorgen voor elkaar. Net als mensen zijn olifanten zoogdieren. Zoals alle andere zoogdieren kunnen ze hun lichaamstemperatuur reguleren, en net als de meeste zoogdieren baren ze jongen. Olifanten zijn na de mens de langst levende zoogdieren: ze kunnen wel 70 jaar oud worden. Er zijn twee soorten olifanten: de Afrikaanse en de Aziatische die ook wel de Indische olifant wordt genoemd. In Afrika bewonen ze de droge warme savanne, in Azië leven ze in bossen. De Afrikaanse savanne-olifant (de meest bekende olifant qua uiterlijk) is het grootste nog levende landdier: soms letterlijk een tientonner met een schouderhoogte van vier meter. De Aziatische olifant en de Afrikaanse bos-olifant (tot voor kort nog als ondersoort beschouwd) zijn niet veel kleiner. Deze soorten zijn de enige nog bestaande van een vroeger veel grotere diergroep: olifanten zijn al zo’n 35 miljoen jaar op de wereld en sinds die tijd zijn er wel driehonderd verschillende soorten geweest. Een olifant is een verstandig en gevoelig dier en dat zie je. Voor veel mensen, ook vroeger al, waren olifanten heel belangrijk. In India is er zelfs een god met een olifantenkop: Ganesja. Bij vele volkeren is de olifant het symbool van kracht, wijsheid, vriendelijkheid, geluk en lange levensduur.
Andere namen Slurfdieren
Wetenschappelijke naam Proboscidea: Elephantidae
Engelse naam Elephants
Verspreiding Afrika: Zuidoost Azië
Voedsel Plantaardig
Leeftijd Gemiddeld 60 jaar
Lengte Schouderhoogte max. 3 m (Afr. Bos-olifant) tot max. 4.2 m (Afr. Savanne-olifant)
Gewicht Max. 3500 kg (Afr. Bos-olifant) tot max. 12.00 kg (Afr. Savanne-olifant)
Onderverdeling 2 geslachten
Hoofdstuk 2 Afrikaans of Aziatisch? Iedereen weet dat er twee soorten olifanten zijn: · De Afrikaanse olifant (Latijnse naam: LOXODONTA AFRICANA) · De Aziatische olifant (Latijnse naam: ELEPHAS MAXIMUS), ook wel ten onrechte Indische olifant genoemd (=ondersoort). Maar hoe houd je een Afrikaanse en Aziatische olifant uit elkaar? Ze lijken op elkaar, maar zijn niet hetzelfde. Het duidelijkste verschil zit in de grootte van de oren: die van de Afrikaanse olifant zijn groter. Afrikaanse olifanten hebben ook langere poten en een langer lichaam dan hun Aziatische verwanten. De rug van de Aziatische olifant is bol, terwijl die van de Afrikaanse hol is. Een ander verschil betreft de slagtanden: in Azië hebben meestal alleen mannetjes zichtbare slagtanden, terwijl in Afrika zowel mannetjes als vrouwtjes normaal gesproken slagtanden hebben. De twee zijn familie van elkaar, maar waarschijnlijk al sinds de ijstijd ieder hun eigen weg gegaan. Wat heel wat minder mensen weten, is dus dat het eigenlijk twee verschillende diersoorten zijn. Ze verschillen meer dan een paard en een ezel, of dan een tijger en een leeuw, want dat zijn ondersoorten van dezelfde diersoort. De beide olifantsoorten behoren wel tot dezelfde familie, die we de OLIFANTACHTIGEN noemen, of met een geleerd woord ELEPHANTIDAE, maar eigenlijk zijn het twee diersoorten. We kunnen dat zien aan hun Latijnse naam, want het eerste deel daarvan is verschillend. Algemeen kan je onthouden dat de Afrikaanse olifant de grootste is, maar er zijn dus nog meer verschillen: · De Afrikaanse olifant heeft grotere oren: ze bedekken ook zijn schouders, dat is niet het geval bij de Aziatische. · De rug van de Afrikaanse olifant is eerder hol: de rug zakt een beetje door, terwijl de rug van de Aziatische olifant bol is: het hoogste punt ligt boven op het hoofd. · Het voorhoofd van de Aziatische olifant heeft twee bulten, dat van de Afrikaanse welft gelijkmatig. · Aan het topje van zijn slurf heeft de Aziatische olifant een vinger, de Afrikaanse heeft er twee. · Vooraan heeft de Afrikaanse olifant vier of vijf tenen en achteraan heeft hij er drie tot 5, de Aziatische heeft er voor aan vijf en achteraan vier of vijf. · De huid van de Afrikaanse olifant is losser en gerimpelder. · Bij de Aziatische olifant hebben alleen de bullen slagtanden en dan nog niet allemaal, bij de Afrikaanse olifant hebben bullen en vrouwtjes slagtanden.
Ondersoorten. De Indische olifant is een ondersoort aan de Aziatische olifant. De andere ondersoorten zijn de Sri Lankaanse olifant en de Sumatraanse olifant. Er waren ook drie ondersoorten van de Afrikaanse olifant: de bosolifant, die iets kleiner is en die lange rechte slagtanden heeft. Doordat die olifanten goed verstopt in het West-Afrikaanse bos leven, zijn ze veel minder bekend dat de grote savanneolifant en de woestijnolifant, die in Namibië leeft en de grootste van de 3 soorten is. Tot voor kort werden de Afrikaanse bos-olifant en de Afrikaanse savanne-olifant dus beschouwt als ondersoorten van de Afrikaanse olifant. Recent onderzoek heeft echter uitgewezen dat de bosolifant genetisch te veel van de savanneolifant verschilt om een ondersoort van dezelfde soort te worden genoemd. Dit betekent dat de benaming Loxodanta Africana alleen op de savanneolifant en de woestijnolifant slaat, terwijl de bosolifant Loxodonta Cyclotis heet. Het uiterlijke verschil tussen deze twee is dat de savanne-olifant aanzienlijk groter wordt dan de bosolifant. De slagtanden van de bosolifant zijn recht en wijzen naar beneden terwijl die van de savanneolifant meer gebogen zijn. Daarnaast heeft de bosolifant rondere oren (de wetenschappelijke naam ‘cyclotis’ betekent ‘rond-oor’).
Naam Bosolifant
Wetenschappelijke naam Loxodonta Cyclotis
Engelse naam Forest elephant
Verspreiding Regenwouden West en Centraal Afrika
Voedsel Bladeren, twijgen, vruchten
Lengte Schouderhoogte 2.4 – 2.8 m (max. 3 m)
Gewicht 1800 – 3200 kg (max. 3500 kg)
Naam Afrikaanse olifant: savanneolifant
Wetenschappelijke naam Loxodonta africana
Engelse naam African elephant
Verspreiding Afrika, ten zuiden van de Sahara
Voedsel Gras, twijgen, bladeren en schors
Leeftijd 60 jaar
Lengte Schouderhoogte 3 – 3,7 m (max. 4,2 m)
Gewicht 3.000 – 7.000 kg (max. 12.000 kg)
Status bedreigd
Naam Aziatische olifant (Indische olifant)
Wetenschappelijke naam Elephas maximus (betekent grote boogàbolle rug)
Engelse naam Asian elephant (Indian elephant)
Verspreiding Zuid en Zuidoost Azië
Voedsel Bladeren, schors, fruit, gras
Leeftijd 60 jaar
Lengte 5,50 – 6,40 m; schouderhoogte 2,50 – 3m (max. 3,50m)
Gewicht 2000 – 5000 kg
Status bedreigd
Hoofdstuk 3 Leefgebieden en hoeveelheden. In de IJstijd leefden olifanten vrijwel in heel Afrika, bijna overal in Azië en ook in Europa en Noord-Amerika. Tot voor enkele tientallen jaren leefden er Afrikaanse olifanten in bijna alle landen ten zuiden van de grote Sahara-woestijn. Tegenwoordig zijn er niet zoveel olifanten meer over in het westen van Afrika. In het midden en het oostelijke deel van Afrika zijn er nog wel, maar hun aantallen zijn klein. Alleen in het zuidelijke deel van Afrika leven er nog grotere aantallen olifanten in beschermde gebieden. In Azië komt de olifant nog in het wild voor op het eiland Sri Lanka, ten zuiden van India, in bepaalde delen van India zelf, in Nepal, Bangla Desh, Thailand, Birma en Maleisië. En in kleine gebieden van Cambodja, China, Laos, Vietnam en Indonesië Het precieze aantal olifanten is niet bekend. Verscheidene pogingen om ze te tellen, en om dan een aantal te schatten, leveren cijfers op die nogal van elkaar verschillen. Wat wel duidelijk is, is dat het aantal olifanten erg afneemt. In 1930 waren er naar schatting nog 5 miljoen Afrikaanse olifanten, in 1990 nog slechts 600.000 en nu denkt men dat er ongeveer 200.000 tot 300.000 over zijn. In 1900 waren er waarschijnlijk nog 200.000 Aziatische olifanten, in 1991 waren er misschien nog 50.000 (waarvan 15.000 in gevangenschap) en nu denkt men dat er nog 25.000 tot 30.000 over zijn. In bepaalde landen waar olifanten altijd zijn voorgekomen, zoals Vietnam, zijn er nu nog maar een honderdtal over.
Hoofdstuk 4 Lichaamsdelen.
Uiterlijk.
HUID. Een olifantenhuid is dik, grijs en gerimpeld, en verrassend gevoelig. Sommige insecten, waaronder vliegen en muggen, kunnen erin bijten. Olifanten worden ook wel dikhuiden genoemd. Een olifantenhuid is op de rug en sommige delen van de kop 2,5 cm dik, wat niet zo echt veel is, als je kijkt naar het enorme dier dat \'eronder\' zit. Maar op andere plekken, zoals rondom de nek is de huid heel erg dun. Olifanten danken hun kleur aan puntjes van grijs pigment in de huid. Sommige Aziatische olifanten hebben witte plekken, vooral op hun slurf en oren. Naarmate ze ouder worden kan het grijze pigment geleidelijk verbleken, waardoor de huid roze lijkt. Roze vlekken op hun oren, gezicht en buik zijn dus tekens van veroudering, vergelijkbaar met het grijs worden bij mensen. Sommige olifanten zijn van bij hun geboorte redelijk bleek, de zogenaamde witte olifanten. Maar echt wit zijn ze niet, het zijn geen albino\'s. Een olifant heeft geen zweet- of talgklieren en daarom moet hij vaak in bad. Daarna nemen olifanten een modder- of een stofbad, om hun huid soepel te houden, en om te voorkomen dat vliegen hen bijten. In hun huidplooien blijven water en modder nog een tijdje hangen. Dat houd de olifant ook een tijdje fris. Daarbij vergroten de rimpels het huidoppervlak waardoor er meer warmte kan ontsnappen. Als mensen en een aantal andere dieren het te warm hebben, zorgt het zweet ervoor dat er afkoeling is. Een olifant koelt zich af door zijn oren. In die oren zitten vele aders waardoor het bloed stroomt. Als de olifant wappert met zijn oren, dan koelt het bloed af. De Afrikaanse olifant leeft in een warmer gebied dan de Aziatische: daarom heeft hij veel grotere oren. Het harigste deel van een olifant is het uiteinde van de staart. De staartharen zijn veel dikker dan mensenharen en ze groeien in dikke kwasten. Afgezien van het staartuiteinde, de kin en het gebied rondom de ogen en oren is een olifant niet bijzonder harig. Aziatische olifanten hebben meer haar dan hun Afrikaanse verwanten. Jonge Aziatische olifanten zijn nog hariger. Tijdens de groei verdwijnt dit beschermende haar dus grotendeels.
SLURF. Alleen olifanten hebben een echte slurf. Het is een heel bijzonder lichaamsdeel. Een slurf bestaat uit tienduizenden spiertjes, waardoor hij erg beweeglijk en krachtig is. Een olifant kan er een boomstam mee oprapen, maar ook een muntstuk. Wat is nu eigenlijk een slurf? Eigenlijk is een slurf in de loop van de jaren ontwikkeld uit de neus en de bovenlip van de dieren. Binnenin de slurf zitten eigenlijk twee buizen, die overeenkomen met de neusgaten. Waarschijnlijk hadden de vroegere slurfdieren wel al slagtanden en daardoor konden ze moeilijker aan voedsel komen. De slagtanden hingen wat in de weg. De langere neus maakte het makkelijker.
Waarvoor gebruikt een olifant zijn slurf nu allemaal? De slurf is ten eerste een grijparm om zowel grote en zware als kleine dingen op te heffen. De olifanten grijpen voedsel beet met hun slurf en steken het zo in hun mond. Zo moeten zij niet bukken om te eten. Ook het drinken gebeurt met de slurf, een olifant zuigt zijn slurf vol water (de hoeveelheid van een emmer) en daarna tilt hij z\'n hoofd op en laat het water in z\'n mond lopen. Een olifant zuigt het water met de slurf dus niet direct binnen (als wij eens water in onze neus krijgen, dan begrijpen we waarom), maar een olifant kan wel zijn slurf vol water zuigen, terwijl zijn mond openstaat. Het uiteinde van de slurf is eigenlijk de hand van de olifant. De Aziatische heeft een en de Afrikaanse twee vingerachtige uitsteeksels. Het oude Indische woord voor olifant hastin, betekent eigenlijk het dier met een hand.
Voor een olifant is de slurf ten tweede een douche. De olifant moet zijn huid geregeld met water en daarna met stof of zand besproeien en daarvoor is de slurf erg handig.
Ten derde is de slurf een middel om andere olifanten of andere dieren zacht of hard aan te raken. Een olifant kan behoorlijk harde meppen uitdelen met zijn slurf, maar ook aaien. Moeders gebruiken hun slurf vaak om kleine olifantjes weg te houden van dingen waarvan ze moeten afblijven. Als olifanten met elkaar wat willen knuffelen, dat kronkelen hun slurven rond elkaar of ze steken hun slurf in de mond van de andere.
Ten vierde wordt de slurf gebruikt om geluid te maken. Een olifant kan vele geluiden maken, de meeste ervan kunnen wij zelfs niet horen, maar het echte trompetteren doet een olifant met zijn slurf.
Een olifant is een goede zwemmer en dat doen zij ook erg graag. Ze gebruiken dan, ten vijfde, hun slurf als een snorkel. Dat lijkt een detail, maar ook dit maakt de olifant tot een uniek dier.
Tot slot: een slurf is ook gewoon een neus, een olifant kan erg goed ruiken. Soms steken de olifanten hun slurf in de lucht en draaien ze hem naar alle kanten om alle geuren op te snuiven. Het hangt af van welke kant de wind komt, maar normaal kunnen ze andere olifanten ruiken ook als die tot vijf kilometer ver weg staan. Kleine olifantjes weten in het begin niet precies hoe ze met hun slurfje moeten omgaan. Dat ding hangt er maar wat te bengelen aan hun neus: ze drinken melk bij hun moeder met hun mond en als ze andere dingen gaan eten, bijten ze eerst zoals alle andere dieren. Soms trappen ze er zelfs per ongeluk op! Gaandeweg leren ze hoe ze hun slurf moeten gebruiken en ontdekken ze hoe handig (letterlijk) die wel is.
SLAGTANDEN EN KIEZEN.
De meeste Afrikaanse olifanten, zowel bullen (mannetjes) als vrouwtjes en de meeste Aziatische bullen, hebben slagtanden. Die slagtanden zitten in de bovenkaak en zijn eigenlijk de snijtanden, niet de hoektanden
Net zoals de slurf, hebben ook de slagtanden vele functies.
Ten eerste gebruikt een olifant zijn slagtanden als wapen: daarvoor waren ze ook oorspronkelijk bedoeld. In de oertijd was de belangrijkste vijand de sabeltandtijger en daarom hadden de vroegere olifanten sterke wapens nodig. Jonge bullen vechten wel eens met elkaar en dan zijn de slagtanden gevaarlijke wapens. Met de slagtanden kunnen ze ook hun slurf beschermen.
Ten tweede zijn het werktuigen waarmee de olifant allerlei zwaar werk kan doen: graven, de schors van bomen afhalen, dingen wegduwen, enz. Ze gebruiken ze namelijk voornamelijk bij het eten. De scherpe uiteinden zijn ideaal om eetbare wortels mee op te graven en bomen te ontschorsen. Ook zijn de slagtanden iets waarop vooral een bul heel trots is: het is een teken van kracht.
Olifanten worden geboren met melkslagtanden, die na 6 tot 12 maanden worden vervangen door blijvende slagtanden. Deze beginnen te groeien vanaf hij 2 jaar oud is (in het begin wordt gesproken van stoottanden). Aziatische vrouwtjesolifanten hebben vaak korte slagtandjes, die je bijna niet kan zien, die noemen we tushes. Een volgroeide tand kan je maar voor ongeveer 2/3 zien zitten, de rest is verborgen in de schedel. De slagtanden groeien met een snelheid van zo’n 17 cm per jaar. Als de punt afslijt, wordt de slagtand vanuit de schedel verder naar buiten geduwd. Net zoals mensen rechts- of linkshandig zijn, zijn olifanten vaak rechts- of linkstandig, dat wil zeggen dat ze een van hun beide tanden meer gebruiken dan de andere. Je kan dat merken als je ziet dat een van de beide tanden meer afgesleten is dan de andere omdat hij die meer gebruikt. Soms vouwen olifanten hun slurf dubbel en laten haar dan op hun slagtanden rusten. Slagtanden bestaan uit massief ivoor, een soort dentine. Dentine is een hard materiaal dat het voornaamste bestanddeel is van alle zoogdiertanden. Door de slagtanden lopen zenuwen en bloedvaten. Het bloed brengt voedingsstoffen naar de slagtand. Olifanten voelen pijn en druk in hun slagtanden, net als wij in onze tanden. Het bijzonder harde materiaal is zeer geliefd onder de mensen. Ivoor wordt wel het witte goud genoemd, en hierdoor werd, en wordt er veel jacht gemaakt op de olifanten. Daardoor worden veel van deze dieren onnodig de dupe van stroping! Omdat in de tweede helft van de 20ste eeuw heel veel olifanten met grote slagtanden werden gedood, neemt het gemiddelde gewicht van slagtanden snel af. In 1970 woog een gewone slagtand makkelijk 12 kilo, in 1990 nog maar 3 kilo. De allergrootste slagtand die ooit gevonden werd, woog 102 kilo.
De voortanden van een olifant zijn dus de uit zijn bek stekende slagtanden. Binnen in zijn bek heeft een olifant ook kiezen. De slagtanden zitten alleen in de bovenkaak, maar de kiezen zitten zowel in de boven- als onderkaak. Aan elke kant zitten twee kiezen, die elk meer dan een baksteen wegen. Met de scherpe ribbels op de bovenkant van de kiezen kunnen stugge planten vermalen worden. Slagtanden groeien altijd door, maar kiezen verlijsten geleidelijk en vallen uit. Achter de oude kiezen ontstaan nieuwe en deze bewegen langzaam naar voren om de plaats van de oude kiezen in te nemen. Een olifant krijgt tijdens zijn leven zes stel kiezen, dus 24 in totaal. Elke nieuwe kies is groter dan de vorige. Als het zesde stel kiezen op is, meestal zo rond het 60e levensjaar, kan de olifant niet meer behoorlijk kouwen. Dat is het begin van een algehele verzwakking die leidt tot de dood. Dat systeem heeft zich ontwikkeld door het feit dat de onderkaak niet kon meegroeien in verhouding tot de rest van het lichaam, door de plaats die de slurf innam. Hierdoor kwam de kiezenrij onder elkaar te liggen.
POTEN. Een olifant lijkt een luidruchtig, onhandig dier. Maar in werkelijkheid bewegen ze vrijwel geruisloos en zijn erg behendig. Bosolifanten kunnen snel tussen de bomen verdwijnen als stille, grijze geesten. De poten van de olifanten zijn ronde zuilen, die onderaan plat zijn. Olifanten hebben wel teennagels. Inwendig hebben olifanten eigenlijk ook wel tenen: je zou in feite kunnen zeggen dat een olifant op zijn tenen loopt, maar achter de tenen is alles opgevuld met zachte steunkussens zodat de voetzool een plat vlak wordt. Hierdoor wordt het enorme gewicht van de olifant verdeeld over een groter oppervlak. De poten van een olifant zijn eigenlijk gemaakt om een groot gewicht te kunnen dragen, niet om snel vijanden te kunnen ontlopen. Dat hoeft ook niet, want een olifant heeft geen vijanden in de natuur (buiten de mens). Daarom lopen ze meestal maar zo’n 6 km per uur. Maar wanneer ze boos of bang zijn kunnen ze meer dan 40 km per uur halen, maar alleen op korte afstanden. Vroeger werd gesteld dat olifanten niet konden rennen, omdat zij nooit zo bewogen dat alle ledematen even samen van de grond loskwamen. Dat zou een te zware belasting zijn voor hun lichaam. Onderzoekers stelden echter vast dat olifanten een snelheid van 25 km/u kunnen bereiken met steeds drie voeten op de grond. Vermits hun zwaartepunt wel op en neer beweegt, kan men dit wel rennen noemen. Het rennen van een olifant is daarbij uniek: hun achterpoten maken een typische ren-beweging, hun voorpoten eerder niet. Olifanten zijn ook goede klimmers, dankzij hun geribbelde voetzolen die voor houvast zorgen op een ruwe of steile ondergrond. Maar ze kunnen echter niet springen. Ze zouden namelijk hun poten breken bij het neerkomen.
ZINTUIGEN. Olifanten gebruiken hun vijf zintuigen – gehoor, zicht, reuk, smaak en tast – om meer over hun omgeving te weten te komen. De reuk is het belangrijkste zintuig en hierop vertrouwen ze het meest. Olifanten ruiken door hun slurf en ze gebruiken hem als een neus die ze kunnen richten. De slurf is ook erg gevoelig voor aanraking en er zitten korte haren op waarmee de olifant kan voelen. Met de punt van hun slurf onderzoeken ze voedsel, water en andere dingen; ze kunnen ermee voelen of iets warm, koud, scherp of glad is. Olifanten communiceren voornamelijk met elkaar via geluiden. Ze maken rommelende geluiden die voor ons te laag zijn om te horen. Aanraking speelt ook een grote rol in de communicatie. Als twee olifanten elkaar tegenkomen, begroeten ze elkaar door de punt van hun slurf in de bek van de ander te leggen.
Alle olifantenogen zijn bruin met lange wimpers. Ze zijn klein ten opzichte van de enorme kop. Olifanten zijn kleurenblind en zien niet goed in fel zonlicht. Ze zien beter in donkere bossen. Reuk. Bij het geringste teken van gevaar tilt een olifant zijn slurf als een soort periscoop op. Uit de geuren die zijn gevoelige slurf heeft opgevangen, leidt hij af wie of water op hem afkomt. Zijn reukvermogen is zo goed, dat een olifant de geur van een mens op een afstand van 1,5 km kan waarnemen. Oren Een olifant probeert een geluid op te vangen door zijn oren naar voren te richten. Dit doen ze ook als ze nieuwsgierig zijn naar een bepaald geluid. Olifanten hebben een goed ontwikkeld gehoor. Hun enorme oren vangen het gerommel van andere olifanten tot op een afstand van zo’n 8 km op. Mannetjesolifanten flapperen ook met hun oren om een speciale geur te verspreiden zodat andere olifanten weten dat ze in de buurt zijn. Het oor van een Afrikaanse olifant is zo groot als een laken en kan zo zwaar zijn als een mens. Gehoorbereik. Olifanten kunnen infrageluid, ofwel lage geluiden, horen. Mensen kunnen dat niet, hoewel we het soms kunnen voelen. Andere dieren kunnen ultrageluid, ofwel hele hoge geluiden, horen.
Innerlijk.
SKELET. Het is vrij normaal dat olifanten erg stevige botten hebben om dat enorme lichaam te steunen. De poten van een olifant zitten recht onder het lichaam, net als de poten van een tafel. Hierdoor kunnen ze het grote lichaamsgewicht goed dragen. De botten van de poten zijn op elkaar geplaatst, waardoor ze stevige, hoge zuilen vormen. Olifanten kunnen dan ook goed rusten en zelfs slapen terwijl ze staan. De zuilvormige poten houden ook de ruggengraat omhoog, die langs de bovenkant van het dier loopt en de ribben ondersteunt. Bij zowel de Afrikaanse als de Aziatische olifant is de ruggengraat in het midden iets omhoog gebogen. Dat hun ruggen een verschillende vorm hebben, wordt veroorzaakt door benige uitsteeksels op de ruggengraat. De schedel van de olifant is erg groot. Als die beenderen even zwaar zouden zijn als de andere, dan zouden de olifanten hun hoofd bijna niet kunnen optillen. Daarom zijn er holtes in, die gevuld zijn met lucht, hierdoor wordt het gewicht verminderd. Maar het skelet van een olifant is niet alleen sterk. Het is ook zo flexibel dat een olifant gemakkelijk kan knielen en hurken.
Lange uitsteeksels steken uit de ruggengraat van de Aziatische olifant omhoog. De spieren die de kop omhoog houden zitten vast aan deze uitsteeksels en aan de achterkant van de schedel.
Hoofdstuk 5 Leefwijze.
Samenleven. Een olifant is een heel sociaal dier, dat wil zeggen dat ze graag bij hun soortgenoten zijn en eigenlijk niet alleen kunnen leven. Tenminste, de meeste vrouwelijke olifanten. De kuddes waarin olifanten leven, bestaan eigenlijk alleen maar uit vrouwtjes en hun jongen. Vaak zijn er niet meer dan tien leden in een kudde maar een groep van zeventig kan ook voorkomen. Het oudste en meest wijze en dominanste wijfje is de leidster: de matriarch. Zij neemt alle beslissingen voor de groep. De andere olifanten in haar kudde zijn zussen, dochters, nichten, kleindochters en kleinzoontjes van haar. De bullen leven ofwel alleen, ofwel in kleine bullengroepen. Dat betekent dat een bul op een bepaald moment uit de kudde moet. Als hij ongeveer 10 jaar oud is, gaat hij al eens geregeld alleen op stap. Als hij te lang bij de kudde blijft, wordt hij aan de kant gezet en moet hij de kudde verlaten: alleen de meisjes blijven! Tenzij de kudde te groot wordt. Dan splitsen zich kleinere groepen af die geleid worden door de oudste dochters. Jonge bullen moeten veel leren wanneer ze eenmaal hun veilige familiegroep hebben verlaten. Vaak volgen ze oudere mannetjes (patiachen) en soms houden ze schijngevechten. Maar mannetjes ontwikkelen lang niet zulke sterke sociale banden als de vrouwtjes in familiegroepen. Sommige bullen leven dan ook helemaal alleen. Uiteraard komen er geregeld (andere) bullen naar de vrouwtjeskuddes, want anders zouden er geen nieuwe olifantjes meer komen. Maar alleen de sterkste mannetjes zullen met de vrouwtjes paren. Elke familiegroep heeft nauwe banden met maximaal vijf andere families in hetzelfde gebied. Deze onderling verbonden familiegroepen en een aantal mannengroepen vormen samen een kudde. Wellicht zijn de matriarchen wel zussen of nichten, die ieder hun eigen weg zijn gegaan. Soms trekken ze dan een tijd samen op. Bij iedere ontmoeting is er telkens een heel uitgebreide begroeting. De kudde doet meestal alles samen: als de matriarch rust, dan doen de andere dat ook; als de matriarch naar de drinkplaats gaat, volgt de rest. Belangrijk is dat de groep een goede bescherming vormt voor de kleintjes, want een kleine olifant kan wel door een leeuw worden gedood, maar tussen al zijn grote beschermsters, is hij vrij veilig. Voor het gezond en in veiligheid houden van de familie is de ervaring van de matriarch, die ze in de loop van de vele jaren heeft opgedaan, erg belangrijk.
Communicatie. Iedereen kent het luide trompetteren van olifanten. Ze maken dit geluid wanneer ze opgewonden, verrast, boos of verdwaald zijn. Trompetteren is een van de manieren waarop olifanten met elkaar kunnen communiceren. Ook raken ze elkaar aan en geven ze chemische signalen, zoals geuren, en zichtbare signalen, zoals de positie van de slurf en de oren; de oren plat tegen hun hoofd betekent bijvoorbeeld gevaar. Wanneer hij zijn oren uitspreidt lijkt hij groter. Voor een mogelijke aanvaller betekent dit dat hij uit de buurt moet blijven. De olifant kan nog meer dreigen door zich hoger te maken. Hij tilt zijn slagtanden op en schud zijn kop, waardoor zijn oren als een zweep tegen zijn zijden slaan. Maar de meeste geluiden die olifanten maken, komen uit hun keel en zijn zo laag dat onze oren ze niet kunnen horen. We kunnen ze wel registeren en dan vervormen, zodat we ze wel kunnen horen. Doordat die geluiden zo laag zijn, kunnen ze tot erg ver (ongeveer 5 kilometer) door andere olifanten gehoord worden. Olifanten die ver van elkaar verwijderd zijn, kunnen aan elkaar doorvertellen waar er gevaar dreigt of waar er water of goed voedsel te vinden is. Een vrouwtje kan zo een bul vinden of twee stieren in musth kunnen elkaar zo uit de weg gaan. Ze kunnen om hulp roepen of gewoon contact houden. Binnen de kudde worden er voortdurend boodschappen doorgegeven. Ook hun buik geeft signalen. Normaal rommelt die de hele dag, maar als er gevaar dreigt wordt alles doodstil. Een Amerikaanse geleerde Katy Payne bestudeert de olifantentaal al erg lang en ondertussen ontdekt zij wat olifanten tegen elkaar zeggen. Ze kan vaststellen welk geluid de babyolifant maakt als hij zijn melk wil, als olifanten verrast zijn, of elkaar willen geruststellen, als de matriarch de kudde wil bijeenroepen, of als ze bullen wil oproepen om voorzichtiger te lopen als ze de kudde bezoeken om niet per ongeluk een kleintje pijn te doen, enzovoort. Misschien praten olifanten wel met elkaar net zoals mensen dat doen. Katy Payne hoopt ooit de hele olifantentaal te ontcijferen en misschien kunnen mensen dan wel met olifanten praten. Geleerden hebben ook ontdekt dat olifanten erg gevoelig zijn voor grondtrillingen. Het gedreun van een stampvoetende olifant of een wegrennende kudde kan gevoeld worden door olifanten die tientallen kilometers ver staan. Olifanten kunnen zo waarschijnlijk boodschappen aan elkaar doorgeven, terwijl ze zich op grote afstand van elkaar bevinden, of toch in ieder geval gewaarschuwd worden als ze voelen dat een kudde uit de buurt in paniek wegvlucht.
Eetgewoontes. Olifanten zijn niet herkauwende herbivoren (planteneters). Ze eten meer dan 100 verschillende soorten planten, en ze lusten bijna alle onderdelen: bladeren, takken, schors (ze zijn de enige dieren die hout eten), wortels, bloemen, vruchten, zaden en doorns. Maar planten bevatten niet veel voedingsstoffen, dus moet een olifant enorme hoeveelheden eten om te overleven. Per dag eet een Afrikaanse olifant ongeveer 200 kilo voedsel, een Aziatische iets minder. Ze zijn zo’n 16 uur bezig met het kiezen plukken en eten van hun voedsel. Bij het eten valt nogmaals het nut op van de slurf. Een hoopje gras wordt ermee uitgetrokken, dan slaan de olifanten het gras, met de slurf, tegen hun poot om er het zand af te kloppen en dan steken ze alles in hun mond. Ondanks de hulp van miljoenen microscopische organismen die hun voedsel helpen verteren verlaat de helft van het voedsel dat een olifant eet onverteerd het lichaam. Dat betekent dat een olifant ongeveer 100 kilo mest per dag levert. Niet zo leuk als je daar rondloopt, zal je denken. Olifantenmest is echter heel nuttig: veel zaden die de olifant had opgegeten, worden zo over een groot gebied verspreid. Die zaden ontkiemen sneller als ze eerst door de olifant zijn gegaan en zo wordt de plantengroei door de olifant eigenlijk verbeterd. Ondanks hun voedbare mest kunnen grote groepen olifanten op een te klein gebied de plantengroei uiteraard snel afbreken. Vroeger, toen het milieu nog normaal en evenwichtig was, kon dat geen kwaad: er was ruimte genoeg voor de olifanten en voor de andere dieren: de plantengroei herstelde zich snel. Nu zitten olifanten vaak in te kleine gebieden en dan wordt het wel een probleem als de olifanten een gebied hebben leeggegeten. Een olifant drinkt tussen de 70 en 160 liter water per dag. Drinkplaatsen zijn erg belangrijk voor olifanten: het zijn ontmoetingsplaatsen, waar ze vaak ook gezellig samen in bad gaan.
Olifantentrek. Olifanten blijven niet altijd op dezelfde plek. Elk jaar trekken ze over grote afstanden op zoek naar voedsel en water. In de droge seizoenen trekken olifanten in grote groepen en elk jaar volgen ze dezelfde routes om van de ene naar de andere plek te komen. Deze routes worden generatie op generatie doorgegeven. Tijdens droge perioden graven olifanten soms gaten in droge beddingen. Met hun slurf, slagtanden en poten proberen ze in de bodem verborgen water te bereiken. Olifanten móéten 70-90 liter per dag dringen en ze leggen soms wel 30 km af om een gebiedje met wat water te bereiken. Door olifanten gegraven bronnen kunnen ook de levens redden van andere dieren.
Hoofdstuk 6 Voortplanting.
Een vrouwelijke olifant is vruchtbaar vanaf ongeveer 10 jaar oud, maar in normale omstandigheden raakt ze voor het eerst zwanger als ze 12 tot 14 is en gewoonlijk krijgt ze geen kleintjes meer na haar 55e. Tijdens het paringsspel ontmoeten koeien en bullen elkaar en kiezen hun partner. Voor volwassen bullen kan dit op elk moment gebeuren, maar vrouwtjesolifanten kunnen maar een paar dagen per 16 weken paren. Ze geven dan speciale geuren af en maken geluiden om bullen aan te trekken. Zodra die in de buurt komen, gaat een vrouwtje soms met opgeheven kop lopen en kijkt over haar schouder achterom. Vaak komt er wel een bul op haar af, en vaak wel meer dan een. Het vrouwtje kiest dan voor de sterkste bul, want ze wil dat haar nageslacht ook sterk is. Alle vrouwtjes willen dus wel paren met die ene sterkste bul. Maar wanneer dit zou gebeuren zijn zouden alle olifantjes die in een bepaalde tijd geboren worden, halfbroers en –zussen van elkaar zijn. De natuur heeft dat probleem opgelost. De bullen raken om de beurt in een speciale toestand, die men musth noemt. Als een bul in musth is, dan heeft hij tijdelijk meer mannelijke hormonen en is hij erg wild, stoer en sterk; de anderen gaan voor hem uit de weg. Een bul in musth is voor een olifantvrouwtje onweerstaanbaar. Omdat iedere bul om de beurt in musth is, worden ze ook om de beurt vader. Soms zijn er wel eens twee grote olifanten tegelijk in musth en als die dan hetzelfde vrouwtje willen dan zullen ze moeten vechten. Met hun grote slagtanden zijn die bullen echte levende tanks. Soms loopt zo\'n gevecht slecht af voor de verliezer: als een stoot van een slagtand slecht terechtkomt bijvoorbeeld. Tijdens het spel van Afrikaanse olifanten zitten bullen soms de koeien achterna. Het vrouwtje kan stilhouden en de bul met haar laten paren of gewoon blijven rennen. Vrouwtjes lopen toch sneller dan de grote zware bullen. Wanner het vrouwtje de bul echter wel toelaat raken de olifanten elkaar vaak met hun slurf aan. Afrikaanse bullen leggen hun slurf en slagtanden soms langs de rug van het vrouwtje. In Azië kijken de koe en de bul elkaar aan en strengelen ze hun slurven ineen. Tenslotte staat het vrouwtje het mannetje toe om met haar te paren. Tijdens de paring staat de bul op zijn achterpoten en leunt hij met zijn enorme gewicht op de rug van het vrouwtje. Een paring duurt maximaal drie minuten en gedurende enkele dagen kunnen olifanten om de twee tot drie uur paren. De bul en de koe blijven een paar uur tot een paar dagen bij elkaar.
De zwangerschap van een olifant duurt 22 maanden bij Afrikaanse olifanten en 21 maanden bij Aziatische. Meestal is er maar een kleintje per zwangerschap, maar een tweeling is mogelijk.
Hoofdstuk 7 Geboorte in beeld.
Er zijn maar heel weinig getuigenissen van de geboorte van olifanten. Ongetwijfeld vindt deze \'s nachts plaats en omdat ze zo snel verloopt moet men wel veel geluk hebben om op het juiste moment ter plekke te zijn. Na een dracht van 22 maanden werpt de olifant een jong. Als een olifantje geboren wordt, weegt hij vaak al zo’n 115 tot 120 kg. Dat lijkt veel, maar toch is het minder dan een dertigste van zijn volwassen gewicht. De geboorte kan een behoorlijk gevaarlijke tijd zijn voor olifanten omdat het zwangere vrouwtje bijzonder kwetsbaar is voor aanvallen. Om haar te beschermen vormen andere vrouwtjes soms een grote kring om haar heen. Familieleden met veel ervaring, vroedvrouwen genoemd, helpen meestal bij de geboorte. De hele bevalling duurt maar ongeveer een uur. Tijdens de worp hurken de meeste vrouwtjes om hun jong te baren. Soms baren ze liggend. De moeder is vaak rusteloos in de tijd die het kalf nodig heeft om te voorschijn te komen. De andere vrouwtjes trompetteren en schreeuwen om roofdieren uit de buurt te houden. Het vrouwtje moet zo hard mogelijk persen om het kalf uit haar lichaam te duwen. Uiteindelijk verschijnt het jong tussen de achterpoten van zijn moeder. De vroedvrouw is meestal in de buurt om de zwoegende moeder in deze moeilijke tijd bij te staan. Soms wordt een baby-olifant met zijn voeten vooruit geboren. Als hij te voorschijn komt, is hij nog deels omgeven door de beschermende vliezen waarin hij de afgelopen 22 maanden in zijn moeders buik heeft gezeten. De geboorte zelf is verbazing wekkend snel en duurt maar een halve minuut. Na de geboorte stimuleert de vroedvrouw de moeder om de nageboorte naar buiten te duwen. De moeder en de vroedvrouw verwijderen samen de kleverige vliezen. De moeder eet dan de nageboorte op. Deze zit vol met vitaminen en voedzame hormonen die ervoor zorgen dat ze snel melk produceert waarmee ze haar kalf kan voeden. Meestal is ze na een korte tijd weer op krachten. Binnen een uur staat een kalf meestal op zijn poten en twee uur na de geboorte zet het kalf meestal zijn eerste, wankele stappen. Voor het nomadenleven moet het zich namelijk snel leren verplaatsen. Maar zijn moeder ondersteunt hem nog een tijdje met haar poten en slurf. Zodra het pasgeboren jong op zijn poten staat, wordt hij naar zijn moeders tepels geleid waar hij kan drinken. De twee tepels zitten aan de onderkant tussen de voorpoten en zijn borststandig. Tijdens de weken die voorafgaan aan het werpen zijn ze flink gaan zwellen. De moeder spreidt de voorpoten en het jong begint te zuigen..... met de mond en niet met de slurf! Op dezelfde manier drinkt het water en het leert pas na 5 of 6 maanden de slurf te gebruiken. Ogenblikkelijk komen alle leden van de familie de nieuwgeborene onderzoeken; met hun slurf besnuffelen ze het jonge dier dat in het middelpunt staat van ieders belangstelling. Vaak neemt een jong vrouwtje, soms een zuster, deel aan de bewaking en de toegewijde verzorging van de kleine. Zo verlicht ze de taak van de moeder en oefent tevens voor haar toekomstig moederschap. Deze samenwerking is zeer gunstig voor een gemeenschap met zulke nauwe onderlinge banden. Het olifantejong is een voorlijk dier. In de kudde wordt er dus erg goed voor de kleine olifant gezorgd. Hoe meer tantes er zijn, hoe rustiger de moeder het heeft. Kleine olifantjes zijn vaak erg speels en moeten goed in de gaten worden gehouden. In de eerst maanden drinkt een olifantje enkel moedermelk, na een viertal maanden eet hij ook wat gras en leert hij stilaan met zijn slurfje te drinken. Een olifant kent een lange jeugd, net zoals de mensenkinderen. Zij moeten ook alles leren (ook hoe ze hun slurf moeten gebruiken), wat bij sommige dierensoorten anders is, als die alles al meekrijgen met hun instinct. Een olifantje moet opgevoed worden om echt olifant te worden: hoe moet je je gedragen, wat mag niet en wat wel, waar vind je het beste eten en drinken. Een baby-olifant wordt opgevoed in een speelse, zorgeloze en liefdevolle omgeving, ondanks alle gevaren die er in het wild dreigen. In het begin brengt een kalf veel tijd door met zijn moeder. Naarmate hij ouder en sterker wordt, krijgt hij meer vrijheid om op onderzoek uit te gaan en sluit hij vriendschap met andere kalfjes. De jongen spelen veel met elkaar. Daar hebben ze veel tijd voor omdat ze voornamelijk van de moedermelk leven, en dus niet de hele dag naar voedsel moeten zoeken. Een ouder kalf blijft soms voor de zekerheid dicht bij zijn moeder, zelfs als hij al zelf kan eten. Een vrouwtjesolifant kan om de vier tot zes jaar een kalf krijgen. Meestal wordt het volgende kalf geboren zodra het eerste zelf kan eten. Toch is waargenomen dat kalveren van wel acht jaar oud een jonger broertje of zusje wegduwen om een slok melk te stelen. Geleidelijk verandert de samenstelling van de melk. Gemiddeld zit er in een liter moedermelk 18 g droge stof, waarvan 5 á 7 g vet, 5 á 6,5 g lactose (suiker) en 4 gram proteïnen; de rest bestaat uit minerale stoffen (as). Het energiegehalte dat het jong krijgt toegediend bedraagt 0,88 kcal per gr. Als het vrouwtje genoeg voedsel krijgt om voldoende melk te produceren, groeit het jong snel. De groei van jonge olifanten is gedurende de eerste vier jaar zeer regelmatig. Omdat de mannetjes sneller groeien dan de vrouwtjes, heeft de moeder meer voedsel nodig om een mannelijk jong te zogen. Onderzoekingen op dit gebied hebben aangetoond dat in perioden van droogte de sterfte onder mannelijke jongen groter is. Deze natuurlijke selectie is een van de verklaringen voor het overschot aan volwassen vrouwtjes. In goede omstandigheden krijgt een vrouwtje om de vier jaar een kleintje. Maar als er te weinig voedsel is, vermindert dat. In sommige gebieden zijn er dus te weinig bullen (ook omdat er vele door stropers voor hun ivoor zijn gedood) en dan vinden de vrouwtjes vaak geen partner.
Hoofdstuk 8 Verstand, geheugen en gevoelens.
De olifant heeft het grootste stel hersenen van alle landdieren, en dat is normaal als je weet hoe groot de olifant is. Normaal gezien worden de olifanten bij de slimste dieren gerekend, samen met de dolfijnen en de mensapen. Nu is het erg moeilijk om vast te stellen hoe verstandig een olifant dan wel is, maar iedereen die met de dieren te maken heeft, weet dat een olifant een erg slim dier is. Misschien kunnen we eens kijken naar hoeveel de hersenen van een mensenbaby wegen als je dat vergelijkt met de hersenen van een volwassene en hoeveel het gewicht van een klein dier weegt in vergelijking met een volwassen dier. Hoe hoger dat gewicht is, hoe meer dat erop wijst dat het dier alles al heeft meegekregen met zijn instinct en hoe lager het is, hoe meer dat erop wijst dat het dier kan leren en dus verstandiger is. Zoals we al zeiden, moet een jonge olifant, net als de jonge mensen, dus nog veel leren: dat wijst dus op verstand en minder op instinct. Olifanten gebruiken takken als gereedschap of ze bouwen een dam op een riviertje zodat het waterpeil zou stijgen: zo kunnen ze makkelijker een bad nemen. Soms graven ze een gat aan de rand van een vuile waterpoel, om zuiverder water te krijgen. Werkolifanten in Azië krijgen vaak een bel om de nek, dan kunnen de mensen die met hen werken, horen waar ze zijn. Op een bepaalde plaats wilden die olifanten \'s nachts bananen eten, maar ze werden steeds door die bel verraden. Daarom stopten de olifanten modder in deze bellen en het duurde wel even voor de mensen hadden ontdekt hoe die olifanten nu opeens in stilte bananen konden pakken. Dat olifanten een goed geheugen hebben, weet iedereen. Olifanten herinneren zich waar er goed eten te vinden was en oude matriarchen weten waar er nog drinkplaatsen zijn, ook al zijn ze er in lange tijd niet geweest. Olifanten herinneren zich ook nog soortgenoten, ook al hebben ze die jarenlang niet gezien. Werkolifanten die ooit ergens samen zijn geweest en die nadien ergens anders geplaatst zijn, begroeten elkaar hartelijk als ze elkaar nog eens tegenkomen. Net zoals mensen doen, als ze oude schoolvrienden ontmoeten. Geleerden hebben ontdekt dat de delen van de hersenen die dienen voor het geheugen, werkelijk erg groot zijn bij olifanten. Vroeger dachten vele mensen dat dieren geen gevoelens hadden en dat alleen mensen emoties konden hebben. Nu weten we dat dat niet waar is: ervaren onderzoekers (zoals Joyce Poole en Cynthia Moss, die al heel hun leven olifanten bestuderen) beweren dat olifanten elke emotie hebben die mensen ook kunnen hebben. Olifanten kunnen spelen, gek doen, boos zijn of zelfs verliefd worden. Olifanten helpen elkaar en trachten een lid van een groep te redden, ook al brengen ze zichzelf daarbij in gevaar. Olifanten zijn werkelijk blij als ze bevriende dieren tegenkomen en echt bedroefd als er een olifant sterft. Olifanten blijven vaak erg lang bij dode familieleden, alsof ze echt geen afscheid willen of kunnen nemen. Soms leggen ze zelfs takken en bladeren op hen, alsof ze hun doden willen begraven. Als olifanten beenderen van dode soortgenoten tegenkomen, gaan ze die vaak erg lang besnuffelen en bekijken. Waarschijnlijk weten ze zelfs nog wie die dode olifant was en halen ze herinneringen op over dat dier. Mensen die in dierentuinen of circussen met olifanten werken, zeggen dat olifanten van verdriet kunnen huilen. Misschien beseffen mensen al heel lang dat olifanten gevoelens hebben en vinden velen daardoor de olifanten zulke bijzondere dieren.
Hoofdstuk 9 Leven en dood.
In normale omstandigheden kan een olifant 50 tot 70 jaar oud worden (spijtig genoeg halen er tegenwoordig niet veel olifanten die normale leeftijd). Na zijn 60ste krijgt een olifant geen nieuwe kiezen meer en dan kan hij veel voedsel niet meer kauwen, zodat hij verzwakt en uiteindelijk sterft. Jonge olifanten worden vaak door krokodillen en grote katachtigen gedood. De oudste olifant zou de olifant Raja zijn geweest, die leefde als tempelolifant in Kandy op het eiland Sri Lanka. De mensen beweren dat hij 82 jaar oud is geworden, maar daaraan wordt sterk getwijfeld. De belangrijkste natuurlijke doodsoorzaken van olifanten zijn ontstekingen, hart- en vaatziektes, besmettelijke ziekte, gewoon algemene verzwakking als de droogte te lang aanhoudt of juist een overstroming. Spijtig genoeg is vaak een belangrijke doodsoorzaak van olifanten: de mens ...
Hoofdstuk 10 Voorouders.
Ooit leefden er 350 soorten slurfdieren op de aarde. Nu zijn al die soorten uitgestorven, behalve de Afrikaanse en de Aziatische olifanten. Niet alle van deze dieren hadden ook echt een slurf, maar de meeste wel. De moeritherium bijvoorbeeld, een van de oudste vormen van de slurfdieren, had er geen en was ook veel kleiner. Waarschijnlijk hebben de voorouders van de huidige olifanten ook getwijfeld of ze nu in zee of op het land zouden leven (een beetje zoals nijlpaarden). Je kan dat nog zien: olifanten hebben bijvoorbeeld ook bijna geen haar, zoals de zeezoogdieren. Bovendien zijn olifanten heel goede zwemmers en gebruiken ze hun slurf als een snorkel, waardoor ze erg lang onder water kunnen blijven. Uiteindelijk kozen ze voor het land en dat is al wel meer dan 30 miljoen jaar geleden. Ooit waren er dus heel veel slurfdieren, maar de meeste zijn geen olifantachtigen. Alleen de mammoet is een echte olifantachtige. Vroeger waren er dus drie olifantsoorten: de Afrikaanse, de Aziatische en de mammoet: een diersoort die ook in Europa, bij ons dus, leefde. Een mammoet had grote kromme slagtanden en een aantal mammoetsoorten hadden veel haar, omdat ze het warm zouden hebben in de ijstijd. Geregeld wordt er, in Rusland bijvoorbeeld, nog een mammoet gevonden die bevroren zit in het ijs. In een aantal musea kan je trouwens volledige skeletten van mammoeten bekijken. Mammoeten zijn waarschijnlijk 10.000 jaar geleden uitgestorven. Het klimaat veranderde, waardoor de grasvlakten waar de mammoeten leefden, stilaan veranderden in bossen. Hierdoor vonden de dieren niet genoeg voedsel. Vele geleerden denken dat de mammoet ook is uitgestorven door inslag van een enorme meteoriet, waardoor er tijden lang geen zonlicht was.
Hoofdstuk 11 Verwanten en naamgenoten.
Olifanten lijken op geen enkel ander nu levend zoogdier. Toch hebben ze een paar verwanten, die weinig op hen lijken. De nauwste verwanten zijn de in rivieren, moerassen en zeeën levende lamantijden en doejons. Een andere nauwe verwant is de klipdas. Dit dier is ongeveer zo groot als een eekhoorn en leeft op rotsen of in bomen. De klipdas heeft meerdere overeenkomsten met de olifant. Zo heben beide dieren geribbelde kiezen en de voetbeenderen zijn vergelijkbaar. De kleine olifantsspitsmuizen uit Afrika dankt zijn naam aan de slurfachtige snuit waarmee hij eetbare insecten vind. Het DNA van de olifantsspitsmuizen lijkt op dat van de olifanten, wat erop kan wijzen dat ze verwant zijn. Sommige prehistorische reuzenklipdassen waren zo groot als een klein paard. De doejons leven in het westen van de Grote Oceaan en in de Indische Oceaan. Het zijn de enige vegetarische zeezoogdieren. Doejongs zijn net als olifanten sociale dieren en ze leven in groepen. De mannetjes hebben voortanden die op slagtanden lijken. De lamantijn is net als zijn verwant de doejong een plompe, trage vegetariër. Lamantijnen en doejongs worden ook wel zeekoeien genoemd. Ze grazen namelijk van zeeplanten zoals koeien van landplanten. Zeekoeien zwemmen net als walvissen met hun vinpoten en staart. Ondanks zijn naam is de zeeolifant niet verwant met de olifant. Dit dier dankt zijn naam aan de lange slurfachtige neus van het mannetje.
Hoofdstuk 12 Olifanten in religie, mythes en volksverhalen.
Heer Ganesha.
Een van de meest populaire goden in India, heer Ganesh of Ganpati is een symbool van wijsheid en een brenger van geluk. Er wordt gezegd dat zijn olifanten hoofd alles belichaamd wat een relatie heeft met wijsdom. Kleine, smalle ogen, lange oren die niks missen, een lange neus dat alles kan ruiken en een muis als drager, reflecteren hoeveel belang een wijs man geeft aan de kleinste dingen van het leven.
Ganesh wordt afgebeeld op poorten en deuren, die over het algemeen uitkijken op de opgaande zon in het oosten, en zo geëerd in India als een groot verwijderaar van hindernissen. Meetings, vergaderingen, bruiloften, plechtigheden en vieringen beginnen met een gebed aan Heer Ganesh en niemand begint een nieuw bedrijf, een nieuw huis of een nieuwe winkel zonder een ‘Mantra’ van heer Ganesh te ontvangen.
Ganesh is dus extreem populair in India. Hij wordt Vighneshvara of Vighnaharta genoemd, de Heer en vernietiger van hindernissen. Mensen vereren hem het meest wanneer ze hem vragen voor Siddhi, succes en in ondernemingen, en Buddhi, intelligentie. Hij wordt ook wel de god van educatie, kennis en wijsdom, literatuur en kunst genoemd.
Ganesha is ook een van de vijf Goden van de kennis, waarin hij wordt gepopulariseerd door Adi Shankaracharya; de andere vier zijn Vishnu, Shiva, Shakti en Surya. De kennis van deze vijf goden wordt de Panchaayatana Puja genoemd
Er wordt gezegd dat Ganesha is geboren terwijl het eeuwige paar peinsde over AUM. Wanneer je Ganesha van de zijkant bekijkt, dan zul je het symbool AUM in Sanskriet zien. Daarom is Ganesha in de eerste plaats Aumkara, god van kennis, genoemd. AUM is de manier om de oceaan van woordelijk bestaan over te steken.
Bij normale symbolen is de slurf naar links gekromd. Wanneer het naar rechts gekromd is, wordt het Siddhi Vinayaka genoemd, en moet het extra vereerd worden. Men moet erg voorzichtig zijn in het vereren van deze symbolen.
Hoofdstuk 13 Murugan.
Olifant Murugan Beknopt CV
1952
\'Beste minister president Nehru van India,
Wij willen zo graag een Indisch mannetjesolifantje want onze dierentuin heeft er geen. Kunt u er eentje sturen?\'
Zo ongeveer moeten, in 1952, de eerste regels van een brief van Amsterdamse kinderen aan Nehru hebben geklonken.
De leidster van het kinderbadhuis van de Amsterdamse Spaarndammerbuurt en een kennis van haar kregen het idee om de kinderen uit de buurt een olifantje te laten vragen aan India. Zij vroeg de wijkcentra in de buurt om hulp en de kinderen organiseerden een optocht met een nagemaakte olifant. Dit kunstwerkje zou aan de ambassadeur van India worden overhandigd met het verzoek hem om te ruilen voor een echte. Helaas was de ambassadeur niet in Nederland en de kinderen schreven hun briefje toen maar direct aan Nehru.
1953
Murugan werd op 23 januari 1953 geboren in de Wyandbossen van Malabar in Zuid West India. In die streek leven veel olifanten
1954
In april 1954 was het feest in Amsterdam West. Minister president Pandit Nehru liet weten dat hij de Amsterdamse kinderen het olifantje \'Murugan\' wilde schenken. Artis en de N.V. Stoomvaart Maatschappij Nederland (SMN) boden hulp bij overtocht en onderdak.
Het olifantje werd met het stoomschip Billiton in de haven van Cochin in Zuidwest India opgehaald en naar Colombo gestoomd. In de dierentuin van Colombo moest Murugan negen dagen wachten voor hij kon overstappen. Hij werd op 26 oktober 1954 in Colomboopgehaald en naar Amsterdam gevaren. Murugan was op de boot een bijzonder vrachtje.
Op 24 november 1954 stonden duizenden aanwezigen Murugan op te wachten in de haven van Amsterdam. Het olifantje werd officieel van de juiste invoervergunning voorzien en vervolgens aan de massaal toegestroomde pers voorgesteld. Daarna ging hij rechtstreeks naar Artis, waar ook weer duizenden mensen op zijn aankomst stonden te wachten. In de Koningszaal van Artis vond de plechtige overdracht plaats tussen de
zaakgelastigde van India, de besturen van de wijkcentra en \'de Amsterdammertjes\'.De in Artis aanwezige kinderen hadden weinig oog voor deze formaliteiten. Er werd buiten bijna gevochten om een glimp van Murugan op te vangen. Het olifantje was inmiddels uit zijn transportbox gehaald en paradeerde vrolijk door de tuin. Murugan werd op 25 november 1954 in Artis ingeschreven als Elephas Maximus.
1955Toen Murugan een beetje bijgekomen was en 100% gezond bleek, werd hij op zaterdag 4 juni 1955 in een ware triomftocht door heel Amsterdam feestelijk verwelkomd. De wijkcentra van de Spaarndammerbuurt en de Gouden Reaal organiseerden de intocht om de kinderen kennis te laten maken met hun olifantje en de \'Oosterse cultuur\'. Opnieuw liep Amsterdam uit. Duizenden kinderen en volwassenen volgden de intocht van Murugan. De drumband Batavia liep voorop en werd gevolgd door 150 kinderen van de twee Amsterdamse wijken rondom hun olifantje. Amsterdam omarmde zijn olifantje.
De puberjaren
Murugan is direct vanaf zijn aankomst het troetelkind van alle Artisbezoekers. Hij raakt geleidelijk zijn babydons kwijt en ontwikkelt hij zich tot een echte puber. In Artis liep Murugan de allereerste jaren vrolijk los. Murugan vond het een leuk spelletje om water uit een vijvertje op te zuigen en in het publiek te spuiten. Soms \'mocht\' Murugan, aan de lijn, Amsterdam in, als een soort levende reclame. Hij werd beroemd en berucht met deze wandelingen. Vooral caféterrassen waren favoriet bij hem; hij slobberde de koffiekopjes leeg en roofde alle suikerklontjes. Ook bij groentewinkels gapte hij nogal eens een appeltje of een wortel. Dit alles natuurlijk tot grote hilariteit van het publiek. In die jaren
was het gewoonte om jonge olifanten al zeer vroeg te trainen. Ook Murugan moest hieraan geloven. Hij moest onder andere wennen aan het sjouwen van vrachtjes en dus kon het publiek hem vaak met twee zandzakken op z\'n rug door de tuin zien wandelen. Al snel kon er af en toe een klein kind de plaats van de zandzakken innemen. In latere jaren zou Murugan duizenden kinderen op een rondje Artis trakteren, zoals ook zijn voorgangers hadden gedaan. Het olifantenritje was decennia lang een extra attractie in dierentuinen. Geleidelijk veranderde het beleid en werd in meer en meer dierentuinen tot \'hands-off\' besloten. Bij deze modernere gedachte over dierhouderij in dierentuinen moesten de dieren zo goed mogelijk hun natuurgetrouwe gedrag kunnen vertonen. Daar hoorde de olifantenritjes niet meer bij. Bovendien begon Murugan rond die tijd ook behoorlijk nukken te vertonen en werd het te gevaarlijk om hem los te laten lopen. Zo kwam er een einde aan de rondritjes op de olifant. Voor Amsterdammers een bijna collectieve jeugdherinnering.
Volwassen
Direct al bij Murugans aankomst in Artis werd er gedacht dat hij wel voor kleine olifantjes zou gaan zorgen als hij groot zou zijn. Het Artis tijdschrift stelt in 1955 \'Het is dan ook zeker de bedoeling Murugan binnen niet al te lange tijd een vriendinnetje als speelkameraadje te geven, dat, naar wordt gehoopt, later zijn vrouw zal zijn. Wie weet tot wat een voorbeeldig echtgenoot Murugan zich nog eens zal ontplooien.\'Met het groter en daarmee geslachtsrijper worden van Murugan stegen de verwachtingen. Maar alle hoop was tevergeefs. Murugan wilde maar niet voor nakomelingen zorgen. Vermoedelijk komt dit doordat hij al heel jong uit India naar Nederland is gebracht. Hierdoor werd hij al heel jong uit zijn sociale groep, de kudde, gehaald en heeft hij nooit een goed voorbeeld gezien van hoe \'het\' moet. Murugan wist dus niet hoe hij moet paren en komt er blijkbaar niet vanzelf op. Op 23 januari 2003 is Murugan vijftig jaar geworden. Dit was reden voor een feestje in Artis want het is een respectabele leeftijd voor een olifant. Murugan is met z\'n vijftig jaren de oudste Europese olifantenman. Olifanten kunnen onder normale omstandigheden makkelijk vijftig jaar of ouder worden, maar helaas komt dit nauwelijks meer voor door allerlei bedreigingen.
REACTIES
1 seconde geleden
T.
T.
leuk, boeiend en handig bio werkstuk!!!
13 jaar geleden
AntwoordenD.
D.
een beetje veel maar wel goed
12 jaar geleden
AntwoordenO.
O.
super leuk ga ook gebruiken voor werkkstuk
Maar wel lang
11 jaar geleden
AntwoordenG.
G.
ik kon geen informatie over giaffen vinden
11 jaar geleden
AntwoordenL.
L.
wow goed maar ik heb iets nodig over de ziektes weet iemand er 4 ofzo of meer ??? alvast thnx :-)
11 jaar geleden
AntwoordenI.
I.
gekopieerd van de site olifanten.org
9 jaar geleden
AntwoordenE.
E.
dit is echt een heel leuk onderwerp olifanten zijn mijn lievelings dieren
8 jaar geleden
AntwoordenI.
I.
het is veelste veel om in je werkstuk te doen en denk jij n ou echt dta ik dat helemaal ga lezen !!!!!!!!!!!!!!
6 jaar geleden
AntwoordenL.
L.
heel leukkkk en handigggg wij hebben hem ook gebruikt voor een powerpoint
6 jaar geleden
AntwoordenL.
L.
echt suuuuuper handig had een 8,5 voor m'n werkstuk!
6 jaar geleden
Antwoorden