Het menselijk lichaam bestaat vooral uit botten, en dat zijn er ook nog veel namelijk ongeveer 208! Als je die botten niet zou hebben zou je in elkaar zakken, de botten geven dus steuning. Alle botten zitten aan heel veel andere botjes vast, bijvoorbeeld de ruggengraat die zit aan 26 andere botjes vast. Dat zijn de wervels. Iedere wervel kan maar een klein beetje bewegen dat komt door een soort verbinding aan de boven en onderkant. Maar dankzij al die kleine beweginkjes is de ruggengraat gewoon goed buigzaam. Je kan dus (misschien)met gestrekte knieën je tenen aan raken. Wat je ook gewoon goed kan is je ver omdraaien als je achterom wilt kijken. Dus al die kleine beweginkjes van de wervels vormen dus een grote beweging. De botten in je armen en benen zijn lang en stevig, net zo lang en stevig als dikke houten planken van een huis. Sommige botten beschermen ook dingen bijvoorbeeld de schedel die de hersenen beschermt. Onze botten zien er hetzelfde uit als de botten van een kip. Alleen zijn die van ons wat dikker. Dat komt omdat wij groter zijn dan de kip bijna alle wezens op Aarde hebben een geraamte. Behalve kwallen en dat soort dingen (die hebben dat dus niet).
Spieren worden zij genoemd, omdat het een vrouwelijke naam is.
Je spieren zijn zwaar namelijk de helft van je gewicht zijn spieren ! Je hart is ook een spier vroeger dachten de mensen van niet, ze dachten namelijk dat het hart je hersenen waren, ze dachten dat je hart alles deed voor je lichaam, maar dat doen de hersenen. De spieren zitten overal zelfs in je ogen en huid! Alles wat je doet bijvoorbeeld knipogen gebeurt door de spier(en). Dat is ook zo binnenin je lichaam zoals het door pompen van bloed dat doet ook een spier namelijk het hart of het voortduwen van voedsel door je darmen.
Als je geen spieren zou hebben dan zou je je niet kunnen bewegen. Als je een spier spant, wordt die korter en dikker. Als je een spier spant, wordt ze korter en dikker. Als de spier korter wordt trekt ze aan lichaamsdelen waaraan ze vast zitten. De grote spier achter in je dij bijvoorbeeld zit met de bovenkant vast aan je heup en met de onderkant aan je scheen. Wanneer je die spier spant trekt ze aan het scheenbeen en aan de heup(been). Daardoor gaat de knie buigen. Spieren kunnen alleen trekken. Dus niet duwen. Wanneer je je grote spier in je dijbeen ontspant is ze slap. De spier die je dan ontspant hebt kan je been dan niet weer recht krijgen. Maar als je hem toch recht wilt krijgen moet je de spier voor je dijbeen spannen. Hij wordt dan weer recht omdat hij aan de scheen trekt. Als je een
Hieronder zie je het hartspier.
Als je een luchtsprong maakt gebruik je heel wat meer spieren dan alleen die van je benen. Je armen zwaaien naar achteren en dan naar voren en dan wijduit om je evenwicht te bewaren. Je rug trekt recht en even later buig je het hoofd en je lichaam wanneer je neerkomt. Al deze bewegingen doe je met je spieren die zich precies op de juiste momenten aantrekken en weer ontspannen. Als ze dat niet zouden doen zou je heel erg verkeerd neerkomen. De meeste spieren in het lichaam worden na verloop van tijd moe. De hele dag houden de nekspieren het hoofd overeind en bewegen het. De kaakspieren openen en sluiten je mond, en de ooglid spieren open en sluiten je ogen en knipperen met de oogleden. Wanneer je moe wordt beginnen de spieren vanzelf te verslappen. Je hoofd valt naar voren, je mond zakt open en je ogen vallen dicht. Het hart is eigenlijk een grote spier. Iedere keer dat je de hartspier samentrekt wordt er bloed uit het hart geperst. Dat samentrekken is te horen en dat noemen we de hartslag. De hartspier werkt dag en nacht en wordt nooit moe. Je ingewanden (darmen) en andere organen zijn voor een deel opgebouwd uit ‘onwillekeurige’ spieren. Die heten zo, omdat je ze niet zelf opdrachten kunt geven. Ze doen automatisch hun werk, zoals voedsel door de darmen duwen. En als je hard genoeg traint kan je er zo uit zien: (die donkere man).
De huid wordt ook zij genoemd het is ook een vrouwelijke naam . Als je naar je eigen lichaam kijkt zie je eigenlijk alleen maar huid. Je huid is dus eigenlijk een soort jas. Zij is namelijk ook waterdicht. Ze houdt het water dus buiten je lichaam maar eigenlijk ook weer binnen, want je huid bestaat voor meer dan 80% uit water. Alleen het water dat in het lichaam is houdt de huid binnen (dat moet ook omdat de organen vochtig moeten zijn). Als ze geen water hebben sterven ze namelijk af. Eigenlijk is de huid niet helemaal waterdicht, want als je lang in bad zit gaat je huid lekken. Maar voor de rest is de huid waterdicht! Ze houdt niet alleen water tegen maar ook schadelijke bacteriën. De bacteriën komen alleen door de huid als er een wond in de huid zit. Voor de rest komen de bacteriën binnen via de mond en door de neus. De huid beschermt je ook voor stralingen (een ultraviolette straling) die door de zon wordt uitgestraald. De huid slijt niet maar groeit veel aan. Meestal op de plaatsen waar veel gewreven wordt. Mensen die zwaar werk doen met hun handen hebben harde stukjes op hen handen. Of als je judo’t net zoals ik dan krijg je dat ook. Dat heet eelt. Als je een wond hebt probeert de huid dat meteen te maken. Maar de huid doet ook nog meer dingen: je lichaam op de juiste temperatuur houden en ze zorgt er ook voor dat je kan voelen. Hieronder zie je een zenuwcel.
Je haar en de bovenste laag van je huid bestaat uit dode cellen. Een sneeuwpop is gemaakt van sneeuwvlokjes. Eigenlijk lijk je zelf ook wel op een sneeuwpop. Want zelf besta je ook uit duizenden deeltjes, die deeltjes heten cellen. In totaal bestaat je huid uit ongeveer 5000.000.000!! cellen. Alleen zien de cellen er niet allemaal het zelfde uit (wat bij de sneeuwpop wel het geval is). De huid wordt vaak de grootste orgaan genoemd. Dat is niet zo gek, want zij bedekt alles.
(de menselijke huid)
De meeste mensen hebben ongeveer twee vierkante meter huid, die in totaal zo’n 2,5 kilogram weegt.
In het menselijk lichaam stroomt ongeveer 5 liter bloed. Het bloed vervoert eigenlijk het zuurstof, want in het bloed stroomt het zuurstof. Het vervoert ook afvalstoffen die brengen ze naar de longen of de lever en anders de nieren die bewerken ze verder. Bloed vervoert of bevat heel wat speciale stoffen. Het verdeelt bijvoorbeeld hormonen dat zijn stoffen die dingen regelen zoals je groei en je seksuele ontwikkeling over je lichaam. De bloedplaatjes van het bloed dichten wonden van je huid. Verder helpen witte bloedlichamen, bij infecties helpen bestrijden (bij een infectie raak je besmet door een ziekmakende stof en zo kun je ziek worden). Hier onder zie je zo’n witte bloedlichaam.
En ook helpt je bloed de lichaamstemperatuur te regelen. Het hart pompt bloed door buizen die slagaderen heten. Deze splitsen zich in steeds kleinere buizen. Ze worden zo klein dat je ze niet meer kunt zien. Deze kleine buisjes, die maar een honderdste millimeter in doorsnee hebben, worden haarvaten genoemd. Meer dan de helft van je bloed bestaat uit een waterige vloeistof die plasma heet, waarin stoffen zijn opgelost zoals zout en voedingsstoffen. De rest bestaat uit cellen. De meeste cellen zijn de platte rode bloedlichamen. Zij zorgen voor het vervoer van de zuurstof. Ze zijn erg klein: een rood bloedlichaampje is niet groter dan een zevenduizendste millimeter in doorsnede. De witte bloedlichamen bestrijden infecties, en bloedplaatjes zorgen dat het bloed op de goede momenten stolt, bijvoorbeeld als je een wond hebt. In een druppeltje bloed zitten vijf miljoen rode en 10.000 witte bloedlichamen en 250.000 bloedplaatjes op elkaar.
Normaal gesproken kan bloed niet weglekken uit je aderen. Maar als je jezelf bezeerd hebt, begint er bloed weg te stromen uit de wond. Dat moet snel worden gestopt, stel je voor dat je leeg bloedt! De bloedplaatjes die tussen de bloedlichaampjes drijven, komen in actie. Snel beginnen ze aan elkaar te plakken. Zo vormen ze al gauw een kleverig kluitje waaraan de bloedcellen blijven vastplakken. Stoffen uit de bloedplaatjes beginnen zich te verbinden met stoffen uit de bloedcellen. Samen vormen ze een microscopisch net waarin nog meer cellen verstrikt raken. Zo vormt een klont bloed zich tot een hard stolsel, dat de wond afdicht. De belangrijkste bloedvaten, de slagaderen, zijn waterdicht (bloeddicht). Bloed kan niet via het binnenste van een bloedvat naar het buitenste. Pas als ze zich vele malen hebben gesplitst en uiteindelijk zijn uitgekomen in de haarvaten, kunnen de stoffen door het bloedvat naar de weefsels van je lichaam. Je beide nieren hebben elk meer dan een miljoen kleine filters. Er stroomt ongelooflijk veel bloed door: 2000 liter per dag. Dat betekent dus dat jouw vijf liter bloed dagelijks 400 keer gereinigd wordt. Afvalstoffen worden samen met een beetje water uit bloed gereinigd om er plas van te maken.
Een orgaan is een deel van je lichaam dat een bepaalde functie heeft, bijvoorbeeld het hart dat het bloed rond pompt door het lichaam. En de nieren die je plas reinigt. Ook je maag, darmen, longen en je lever zijn allemaal organen in je lichaam.
Belangrijke organen in de buik zijn:
Lever, alvleesklier, milt:
De lever is heel belangrijk voor je gezondheid. De lever heeft zo'n 600 verschillende taken in de stofwisseling (het omzetten van eten in je lichaam). Ze maakt bouwstoffen en energie leverende suikers. De lever maakt je bloed schoon, ze ontgift afvalstoffen. Ze maakt gal om vet te kunnen verteren. Ze slaat vitaminen, mineralen en suikers op. Links van de lever zit de alvleesklier. Deze heeft 2 verschillende
Dit is een lever
taken. Ze maakt net zoals de maag spijsverteringssappen. Deze komen via een ader in de dunne darm als het voedsel voor bij gaat. De andere taak is het maken van insuline en glucagon, 2 hormonen die invloed hebben op de manier waarop je lichaamscellen suikers opnemen. De milt ligt aan de linker kant van de buik. Ze is betrokken bij de verdediging tegen aanvallende microben en bij het schoon maken en gezond houden van je bloed.
Maag:
Wist je dat er in je maag 2 liter past?
De maag is een J-vormige zak die heel veel spierlagen heeft. Dit is ook wel nodig omdat haar belangrijkste taak kneden van het voedsel tot kleine brokjes is. Als het in kleine brokjes is kan het makkelijker verteerd worden, doordat het beter mengt met het zuur en de verteringsstoffen. Deze verteringsstoffen noemen we enzymen.
Darmen:
Nadat het eten in de maag is geweest komt het uiteindelijk in je darmen. Je hebt een dunne darm en een dikke darm. Als eerst komt je eten in de dunne darm terecht. Deze darm is heel lang en dun. Hij is wel 5 aan 6 meter lang! En ligt in allerlei kronkels in je buik.
Bij de vertering heeft de dunne darm als taak de verdere vertering van het eten. De voedingstoffen die vrij komen bij de vertering worden door de bloedvaten en de lymfevaten van de darmwand opgenomen.
Uiteindelijk gaat de dunne darm over in de dikke darm. Deze is een stuk korter (1,5 meter), maar wel wijder. De belangrijkste taak van de dikke darm is het opnemen van water en bruikbare mineralen uit het voedsel.
De resten van het voedsel gaan via de kringspier of ook wel anus genoemd naar buiten. De anus is het eind van de dikke darm.
(dit is een nier)
Nieren:
Vanuit de darmen komen mineralen, water en afvalstoffen in het bloed. Via het bloed worden deze stoffen naar de nieren vervoerd. Daar worden deze giftige stoffen uit het bloed gehaald. Dit moet ook gebeuren anders blijf je niet gezond.
De stoffen die door de nieren uit je bloed worden gehaald vormen samen de plas.
Blaas:
De plas komt via 2 bloedvaten in je blaas. De blaas is een rekbaar zakje in de buik. Dit zakje wordt groter als er plas in komt. De hersenen krijgen een berichtje van de blaas dat het vol begint te raken. Zo gauw het bericht je hersenen heeft bereikt voel je dat je naar de wc moet.
Ieder moment van de dag is het zenuwstelsel actief. Het zendt en ontvangt miljoenen signalen, die komen overeen met gevoelens, gedachten en handelingen. De belangrijke en grote rol van het zenuwstelsel kan getekend worden aan de hand van een eenvoudig voorbeeld: de ontmoeting met een vriend.
Als eerste wordt de zichtbare informatie vanuit de ogen naar de hersenen gezonden door zenuwcellen. Daar wordt de informatie uitgelegd en vertaald in commando's om acties uit te voeren. Uiteindelijk zenden de hersenen een signaal naar de stembanden of naar een ander orgaan, zoals spieren of klieren, voor actie. Bijvoorbeeld spreken of naar hem toe lopen.
De zenuwcellen maken deze snelle communicatie en reactie mogelijk.
Het zenuwstelsel is een van de meeste systemen van het menselijk lichaam. Alleen de hersenen bestaan al uit 10 miljard zenuwcellen.
Wat is de functie?
Het zenuwstelsel heeft ongeveer 3 functies:
1. Het doorgeven van de informatie binnen en buiten het lichaam.
2. Het intergreren van die informatie. (Dat is het uitleggen van de informatie die door de zenuwcellen naar de hersenen wordt gezonden.)
3. Het geven van opdrachten voor een reactie van de spieren en klieren.
Bij zintuigen denken we aan:
Zien, ruiken, voelen, proeven en horen.
Zien:
Het oog is een bijzonder zintuig dat dingen van heel dichtbij maar ook ver weg kan zien.
Het oog heeft verschillende hulporganen. Dit zijn organen die niet direct met het zien te maken hebben maar waarvan hun functie het oog helemaal goed doet.
Hulporganen
De wenkbrauw dient om het zweet op te vangen waardoor het niet in het oog kan komen.
De oogleden beschermen het oog. Op de oogleden zitten oogharen die de functie hebben stof tegen te houden zodat dit niet op het oog kan komen.
In het bovenste ooglid zit de traanklier (klier boven het oog) die het oog vaak bevochtigt. Door het knipperen van de oogleden wordt het traanvocht over het oog verspreid. De functie van het bevochtigen van het oog is om ervoor te zorgen dat deze niet uitdroogt.
Het traanvocht verzamelt zich weer in het onderste ooglid en wordt via een traanbuisje, dat onder in de binnenste ooghoek ligt, afgevoerd. Het traanbuisje komt uit in de neusholte. Daardoor kan het wel eens zo zijn dat huilen en snotteren samengaan.
Het oog is een met dikke sap gevulde bol met een sterke ondoorzichtige buitenkant. Het ligt rond een beschermende laag van vet en spieren, in een plaats in de schedel.
Het oog bestaat uit meerdere lagen namelijk:
· De buitenste laag (de harde oogrok)
· De middelste laag (vaatvlies)
· de binnenste laag (netvlies)
Ruiken:
De neus is er niet alleen om te ademen, het is ook een reukorgaan. Want door je neus kun je lekkere en vieze geuren ruiken.
Een geur ontstaat doordat heel kleine deeltjes van een stof de lucht in kunnen zweven. Als je ademt, komen de deeltjes ook in je neus. Hoog in de neusholte zitten miljoenen kleine cellen op een gedeelte dat niet groter is dan een postzegel. Deze cellen vangen de geuren op. Die cellen heten geurreceptorcellen. De lucht stroomt daar overheen en de zenuwen sturen dan boodschappen naar de hersenen.
Proeven:
Proeven doe je een beetje met je tong, maar vooral met je neus. Met je tong kun je alleen deze smaken proeven: zoet, zuur zout en bitter. Voordat je tong iets kan proeven moet het eten een beetje opgelost worden in speeksel. Dat gaat vanzelf als je iets lekkers ruikt en zien.
Voelen:
Voelen doe je met je huid. Je hele lijf is bedekt met huid en die zit vol met cellen die gevoelig zijn voor aanraking. Door iets aan te raken kom je er veel over te weten. Iets kan warm aanvoelen of koud, ruw of glad, hard of zacht, nat of droog, glibberig of stekelig. Heel belangrijk is dat je voelt of iets prettig is of niet. Je kunt ook pijn voelen. Dat lijkt helemaal niet leuk. Toch is pijn voelen nodig anders zou je niks merken als je een wond hebt. Je zou dan veel bloed kunnen verliezen of een ontsteking krijgen. Doordat je pijn kunt voelen brand je je niet zomaar en snijd je je niet zomaar in je vingers.
horen:
Geluiden zijn trillingen in de lucht. Je ziet ze niet, maar het trommelvlies in je oor voelt ze wel. Door je oorschelp kun je geluiden beter opvangen net zoals een schotelantenne (zo’n ding voor op je huis). De oorschelp vangt geluiden op en versterkt ze. Geluidstrillingen kunnen hard of zacht zijn, maar ook hoog of laag. Je hersenen weten meteen om wat voor soort geluid het gaat. Een geluid bereikt het ene oor net iets sneller dan de andere. Daardoor kunnen je hersenen ook nog een heel snel uitrekenen uit welke richting het geluid komt. Mensen kunnen best goed horen. Vergeleken met een vleermuis stelt het niet zo veel voor.
Een dier hoort wel tien keer beter dan wij. De beste lange afstandshoorder is de fennek, een Afrikaans vosje. Die hoort een ander dier op 1¹/2 kilometer afstand. Jammer genoeg gaan veel mensen in de loop van hun leven steeds slechter horen. Dat hebben ze vooral aan zichzelf te danken. Of aan een lawaaierige omgeving. Door harde geluiden zoals muziek en zware machines raken je oren beschadigd en worden nooit meer beter.
De enige manier waardoor mensen voort kunnen leven is door kinderen te krijgen. Iedereen begint zijn leven als een bijna onzichtbaar bolletje dat zich in de buik (baarmoeder) van een vrouw nestelt. Voordat dat kan gebeuren moeten de spermacellen van de man en de eicel van de vrouw elkaar gevonden hebben. Dit noem je de bevruchting. Tijdens de paring brengt de penis het sperma diep in de vagina. Als de zaadcellen het eitje eindelijk bereikt hebben en de bevruchting is gelukt dan begint in de buik van de moeder de ontwikkeling van embryo tot foetus tot baby. De embryo is het begin van een baby en de foetus is een volwassen baby maar hij moet alleen nog groeien en geboren worden. Bij de voortplanting heeft het lichaam van een vrouw een heel wat ingewikkeldere taak dan een lichaam van een man. Behalve het maken van eicellen heeft zij ook een plekje nodig om het bevruchte eitje 9 maanden een huis en voeding te geven. Dit gebeurt in de baarmoeder. Normaal is de baarmoeder heel klein. Maar tijdens de zwangerschap is zij 20 keer zo groot. Na 9 maanden is de baby zo ver dat hij of zij wordt geboren. Het hoofdje van de baby glijdt langzaam naar de onderste rand van de baarmoeder. Dan wordt hij of zij geboren.
REACTIES
1 seconde geleden
B.
B.
Als je een spier spant, wordt die korter en dikker. staat er 2 keer
17 jaar geleden
AntwoordenZ.
Z.
waar zijn al die laatjes kan jij ze me nog opsturen voor mijn werkstuk??!
alvast bedankt!!
22 jaar geleden
Antwoorden