Menselijk lichaam

Hoofdstuk 1: Het geraamte en botten.

Tegen de tijd dat we volwassen zijn, hebben we ongeveer 206 botten, maar toen we werden geboren waren dat er 305. In de loop van de tijd vergroeien verschillende kleine botjes met elkaar. De botten vormen samen het geraamte of skelet, dat dient voor stevigheid. Belangrijke delen van ons lichaam worden ook beschermd door botten, zoals longen, hersenen en hart.
In elke voet zitten 26 botjes. Dat lijken er een heleboel, toch kunnen tenen minder goed bewegen dan vingers.
Elk been bestaat uit vier botten. Boven je knie zit je dijbeen. Onder je knie zitten twee botten. Aan de voorkant van je been zit je scheenbeen. En aan de achterkant zit een bot dat kuitbeen wordt genoemd. Je scheenbeen kun je heel goed voelen, omdat deze niet bedekt is met veel spieren en vet. Misschien heb je wel eens een schop tegen je scheenbeen aangehad. Dat doet veel pijn. Niet voor niets dragen voetballers scheenbeschermers. Je benen hebben een zware taak. Zij moeten je lichaamsgewicht dragen. Als je een eind gelopen hebt, kun je dat vaak als eerste in je voeten en benen merken.Elke hand bestaat uit 27 kleine botjes. Met je vingers en handen zijn allerlei bewegingen mogelijk. Moet je maar eens na gaan hoeveel dingen je per dag met je handen en vingers doet: kleren aantrekken, tanden poetsen, boterham smeren, schrijven.........
De mens heeft ook nog een staartrestje. Dat is dat kleine botje bij je billen. Misschien ben je er wel eens op gevallen. Dat doet ontzettend veel pijn.men zegt ook wel eens stuitje tegen dat botje.
Misschien wil je wel eens weten wat nou het grootste en het kleinste bot in je lichaam is. Het langste bot is in ieder geval het dijbeen. De lengte ervan is meer dan een kwart van je totale lichaamslengte. Het kleinste botje in je lichaam is de stijgbeugel, die zit binnen in je oor. Dat botje is ongeveer twee millimeter lang,eigenlijk helemaal niet zo lang dus.
De botten van een baby zijn veel zachter en elastischer dan die van ons. Dat komt omdat hun geraamte van kraakbeen is. Als je wilt weten hoe kraakbeen voelt, dan moet je maar eens aan het bovenste deel van je oor (oorschelp) voelen. Je kunt het zo ombuigen. Als je ouder wordt, worden je botten harder.

Hoofdstuk 2: Spieren

Om maar meteen zeggen; de helft van je lichaam bestaat uit spieren. Het zijn de 'bewegers' van je lichaam. Alle bewegingen, van een knipoog tot een stukje rennen , gebeurt allemaal door het spieren-stelsel (alle spieren bij elkaar).
3 soorten spieren.
Gladde spieren. Deze spieren zijn van de ingewanden en buikorganen (darmen, nieren, maag, luchtwegen enz.). Er zitten geen streepjes op de spieren, daarom worden deze ‘gladde spieren’ genoemd.deze spieren werken zonder dat we er iets voor hoeven te doen of te denken.
Hartspier. Hier heb je er maar 1 van; deze vind je in je hart.
De skeletspieren. Deze noem je zo, omdat ze aan het skelet vastzitten en ervoor zorgen dat het skelet kan bewegen. De meeste skeletspieren gaan aan het einde over in pezen. Dit zijn onrekbare koorden die stevig vast zitten aan het skelet. Ze noemen deze spieren ook wel gestreepte spieren. Dit komt omdat je streepjes op de spieren ziet als je ze onder de microscoop bekijkt. Deze spieren moet je aanzetten tot werken;dat betekent:als je iets wilt,denk je dat en je kunt de spieren bewegen.
Spieren in bijvoorbeeld je armen werken samen. Bekende spieren die samen werken zijn de biceps en de triceps. Deze zitten in je bovenarm. De biceps trekt zich samen, zodat je arm buigt. De triceps trekt daarna weer samen, zodat de arm weer recht gaat.dit zijn best moeilijke woorden,als je de betekenis ervan wilt weten moet je maar eens naar een dokter of naar het ziekenhuis gaan,daar kunnen ze je vast wel helpen.

Hoofdstuk 3: Spijsvertering

Om in leven te blijven, heb je voedsel nodig. Je krijgt namelijk energie van de dingen die zitten in je eten. Het voedsel kan alleen niet zo gebruikt worden in je lichaam. Het moet eerst heel klein gemaakt worden. Dit gebeurt in je mond, maag en dunne darm. Van daaruit komt het terecht in je bloed en gaat het langs al je organen (nieren, longen, hersenen). De rest van je voedsel gaat via je dikke darm, je endeldarm en je anus weer naar buiten.
Onderweg wordt er van alles aan je eten toegevoegd, zoals speeksel en sappen. Deze zorgen ervoor dat het voedsel goed verteerd kan worden (klein gemalen). In de dikke darm wordt het water er weer uitgetrokken, om zo een vaste ontlasting te krijgen.
Het kanaal (spijsverteringsstelsel) heeft een lengte van 8-9 meter. Een maaltijd doet er ongeveer 24-30 uur over om er doorheen te komen. De langste tijd brengt het eten door in de dikke darm en de endeldarm.

Hoofdstuk 4: Zintuigen

Tasten en voelen is ook een belangrijk zintuig, je vangt hierdoor prikkels van buitenaf op. Zo voel je, of tast je bijvoorbeeld met je handen waar er in het donker een tafeltje staat.
Je mond en je neus zijn ook zintuigen, je kan hiermee proeven en ruiken. Bij eten gebruik je deze zintuigen dus vooral, want je ruikt en proeft het eten. De oorschelp vangt trillingen uit de lucht op, deze worden via de gehooringang naar het trommelvlies geleid. Lichtstralen van een voorwerp gaan door hoornvlies, pupil in het oog. De stralen worden afgebogen zodat er een omgekeerd verkleind beeld op het netvlies ontstaat. Twee verschillende soorten zintuig cellen zetten dit beeld weer om en sturen deze via de zenuwen(impulsen) naar de hersenen, hierdoor zien wij dus wel een beeld dat rechtop staat.