Medicinale cannabis

Beoordeling 5.6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 6e klas vwo | 3112 woorden
  • 14 december 2002
  • 24 keer beoordeeld
Cijfer 5.6
24 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Slim oefenen met Mijn Examenbundel

Wil jij onbeperkt online oefenen met examenopgaven, uitlegvideo's en examentips bekijken en je voortgang bijhouden? Maak snel een gratis account aan op mijnexamenbundel.nl. 

Ontdek Mijn Examenbundel

1. Inleiding

Bij het softdrugsbeleid wordt vaak alleen aan coffeeshops gedacht waar mensen marihuana kopen voor ‘gewoon’ gebruik. Vaak wordt er niet aan medische marihuana gedacht. Dit verschijnsel is vaak onbekend bij mensen en patiënten kunnen het nog steeds niet legaal krijgen in Nederland.
Aan de hand van de volgende punten zal ik wat dieper op medicinale cannabis in gaan:
Ø Algemene informatie over drugs(gebruik)
Ø Gebruik en effecten van cannabis
Ø De wet
Ø Voordelen van medicinale cannabis
Ø Bijwerkingen en negatieve effecten
Ø Ervaringen met medicinale cannabis

2. Wat zijn drugs?
2.1 Drugs

Een aantal definities van drugs:
Ø Drug: bedwelmend middel, narcoticum
Ø Drugs zijn stoffen die invloed hebben op het menselijk bewustzijn en die om deze reden gebruikt worden.
Ø Drugs zijn stoffen die op de hersenen een bepaalde uitwerking hebben waardoor ofwel:
§ de werkelijkheid anders wordt ervaren doordat er een andere waardering van de werkelijkheid optreedt
§ een totaal nieuwe werkelijkheid wordt gecreëerd, de waarneming wordt beïnvloed.
Drugs worden ingedeeld in soft- en harddrugs. Harddrugs kennen volgens de wet een groter risico dan softdrugs en dat is te merken in de strafmaatregel.
Het onderscheid is nogal vaag, omdat de risico’s van drugsgebruik afhangen van meerdere zaken. Er zijn gebruikers van softdrugs die zoveel gebruiken dat je dat ‘hard’ mag noemen. Omgekeerd komt ook wel voor, hoewel ‘soft’ gebruiken van harddrugs voor de meeste mensen moeilijk is vol te houden. Daarnaast zijn er middelen zoals alcohol en tabak, middelen die wat betreft de schadelijkheid niet onder doen voor de officiële harddrugs. Het grote verschil is dat deze maatschappelijk min of meer geaccepteerd zijn.

2.2 Wat is verslaving?

Verslaving is de term voor het niet meer buiten een geneesmiddel, genotsmiddel of bepaalde handelingen kunnen. De meeste algemene vormen van verslaving zijn die aan drugs (hasj, heroïne, cocaïne), tabak, koffie en alcohol.
Bij een verslaving verricht het individu handelingen om zich prettig te voelen, maar tevens om te kunnen ontsnappen aan gevoelens van 'onwel bevinden'. Kenmerkend daarbij is het telkens mislukken van pogingen het gedrag te beheersen, waardoor er sprake is van continuering van dat gedrag, ondanks de aantoonbare negatieve gevolgen.
Een sluitende definitie van verslaving is moeilijk te geven; de Amerikaanse arts Goodman heeft de aanzet gegeven door het begrip te definiëren aan de hand van de volgende criteria:
· De impulsen om bepaald gedrag te vertonen kunnen niet worden weerstaan.
· Er is sprake van een stijgende spanning direct voorafgaand aan de verslavende handeling.
· Tijdens de verslavende handeling ervaart de betrokkene een aangenaam of ontspannen gevoel.
· De betrokkene heeft het gevoel de controle over zijn/haar gedrag te verliezen.
· Het voorkomen van tenminste vijf van de volgende kenmerken:
1. preoccupatie met het gedrag of met de voorbereidende handeling,
2. herhaling van het gedrag in grotere mate en over een langere periode dan beoogd,
3. herhaalde pogingen om te stoppen of te minderen,
4. het besteden van grote hoeveelheden tijd aan het voorbereiden van de verslavende handelingen en aan het omgaan met de effecten,
5. het vertonen van verslavingsgedrag tijdens andere bezigheden,
6. het opgeven of verminderen van belangrijke maatschappelijke activiteiten (sociaal isolement),
7. voortduring van het gedrag, ondanks het feit dat de betrokkene zich bewust is van de (steeds groter wordende) negatieve gevolgen,
8. tolerantie (gewenning), zodat het gedrag moet worden geïntensiveerd om hetzelfde effect te bereiken,
9. rusteloosheid en geprikkeldheid als het gedrag niet gerealiseerd kan worden.
Gebruik van verslavende middelen wordt doorgaans in vier fasen onderscheiden:
· kennis maken en experimenteren,
· regelmatig gebruik,
· overmatig of excessief gebruik
· verslaving.
Bij het gebruik in de eerste twee fasen spelen vooral motieven als 'het erbij willen horen' of 'nieuwsgierigheid', ofwel de meer sociale motieven, mee.
In de laatste twee fasen zijn meer persoonlijke factoren doorslaggevend. Gebruikers geven aan dat ze het genotmiddel, of het verslavend gedrag, lekker vinden en ze menen het nodig te hebben om te kunnen blijven functioneren, anders gezegd: het maakt deel uit van hun levensstijl. Stoppen met het gebruik of het gedrag is in deze fasen zeer moeilijk.

2.3 Drie groepen drugs

Drugs zijn in drie groepen in te delen op basis van het effect:
· stimulerende drugs
· verdovende/ bedwelmende drugs
· bewustzijnsveranderende drugs

2.3.1 Stimulerende drugs

Oppeppen: je kunt jezelf met drugs oppeppen. Wanneer je opwekkende middelen gebruikt, gaan je lichaam en geest harder werken. Door het te gebruiken van dit middel krijgt de gebruiker het gevoel meer energie te hebben en alerter te zijn. Slaap en vermoeidheid voel je niet meer, je werklust neemt toe en je wordt opgewekter. Daardoor krijg je het gevoel dat je de hele wereld aankunt. Deze drugs zijn vooral populair onder bezoekers van disco’s en houseparty’s en die de hele nacht willen doordansen.
Voorbeelden zijn: cocaïne, amfetamine (speed), maar ook tabak en koffie.

2.3.2 Verdovende/dempende drugs

Verdoven: je kunt jezelf verdoven met drugs. De middelen hebben een verdovend effect op de hersenen en het centrale hersenstelsel. De uitwerking, die kan variëren van een lichte sloomheid tot de dood, is persoonlijk en afhankelijk van hoeveelheid en sterkte van het middel. De verdovende drugs hebben een kalmerende en ontspannende werking, het leven wordt aangenamer. Voorbeelden van verdovende drugs zijn: alcohol, opium, morfine, heroïne, methadon en snuifmiddelen.

2.3.3. Bewustzijnsveranderende drugs

Bewustzijnsveranderende drugs, ook wel tripmiddelen genoemd, veranderen de waarneming en stemming. Ze laten de gebruiker de werkelijkheid anders zien, horen en voelen of veroorzaken hallucinaties.
De psychische risico’s zijn groot, mensen die vaak deze middelen gebruiken kunnen geen onderscheid meer maken tussen de werkelijkheid en hun droomwereld.
Voorbeelden zijn: cannabis, XTC, LSD, Psilocybine (in paddestoelen) en mescaline.

3. Cannabis
3.1 Wat is cannabis?

Hasj en weed zijn afkomstig van een plant met de Latijnse naam Cannabis Sativa, kortweg cannabis. In het Nederlands noemen we die plant hennep.
Hennep wordt op diverse manieren gebruikt. In het grootste deel van de wereld is het een heel gewone plant. De vezels ervan worden al 12.000 jaar gebruikt voor het maken van touw en kleding en wordt door boeren wel aangeplant als windscherm.
Marihuana bestaat uit de gedroogde en verkruimelde vrouwelijke bloemtoppen van de plant, is groen-bruin van kleur en wordt meestal ‘weed’ of ‘wiet’ genoemd.
Als je de hars van de plant tot blokken of plakjes perst, krijg je hasj. De kleur daarvan varieert van lichtbruin tot zwart. Via een speciale bewerking kan een sterk geconcentreerde stof uit de plant worden gemaakt: hasjolie.
Weed, hasj en hasjolie verspreiden een heel karakteristieke geur.

3.2 Gebruik van hasj en weed

Hasj en weed worden meestal vermengd met tabak en dan met één of meer vloeitjes tot een sjekkie gerold. Dat heet dan een ‘stickie’ of ‘joint’. Het roken heet ‘blowen’. Er zijn ook mensen die het in eten verwerken, meestal een taart of zogenaamde ‘space-cake’. Een stickie of joint werkt al na een paar minuten, 2 tot 4 uur later is het effect weg. Hasj of weed in het eten begint vaak pas na een uur te werken (wat risico’s met zich meebrengt).
Hasj en weed zijn in Nederland vrij gemakkelijk te krijgen. De prijs die ervoor betaald wordt, varieert van 2 tot 7 euro per gram. Mensen gebruiken het om zich er lekker en ontspannen door te voelen, of om de werkelijkheid te ontvluchten.
De interesse is vooral groot in de puberteit, omdat dan de behoefte om te experimenteren het grootst is. Van de 12/13 jarigen heeft 6% ooit hasj of weed geprobeerd. Dit percentage neemt toe met de leeftijd: bij de 16/17 jarigen is dit 37%. De meeste jongeren gebruiken dit middel maar één of een paar keer. Een kleinere groep blijft vaker gebruiken. Het zijn veel vaker jongens dan meisjes die blowen. In de groep scholieren van 12 jaar en ouder heeft 12% van de jongens en 7% van de meisjes kortgeleden nog hasj of weed gebruikt.
Verder komt gebruik van hasj en weed voor onder alle leeftijdsgroepen, rangen en standen. Geschat wordt dat het aantal gebruikers in Nederland 323.000 is.6

3.3 Effecten

De werkzame stof in hasj en weed (THC) versterkt de stemming. Wie zich niet zo gelukkig voelt, kan zich er nog rotter door voelen. Bij iemand die zich goed voelt, valt het meestal prettig. Hij wordt ‘high’, ook wel stoned genoemd, vanwege het zwaar aanvoelen van met name armen en benen. THC beïnvloedt ook de waarneming. De werking van de zintuigen wordt positief versterkt: kleuren worden dieper en mooier, muziek klinkt mooier. Soms zijn er lichte waanvoorstellingen. Tijd en ruimte worden anders ervaren. Sommige mensen krijgen ineens zin om veel te eten (‘vreetkick’), anderen de slappe lach. De lichamelijke effecten kunnen zijn: lichte duizeligheid, zwaar voelende ledematen, rillerigheid, droge mond, hartkloppingen, verwijde pupillen, rode ogen en verslapte spieren.

4. De wet
4.1 De opiumwet

De opiumwet is de wet die gaat over drugs en is van kracht gegaan op 12 mei 1928. In 1976 is de wet grondig gewijzigd. De Opiumwet bestaat uit twee lijsten, waarin alle middelen zijn opgenomen die als drugs worden beschouwd.
Op lijst 1 staan de stoffen waarvan de overheid denkt dat ze de grootste risico’s vormen. Hiertoe behoren o.a. heroïne, cocaïne, amfetamine, LSD en XTC. Op lijst 2 staan stoffen waarvan de overheid denkt dat ze een minder groot risico vormen. Hiertoe behoren o.a. hennepproducten (hasj en weed) en slaap- en kalmeringsmiddelen (Valium en Seresta).
Zowel voor de middelen van lijst 1 en 2 geldt, dat productie, handel en bezit verboden zijn. Het enige verschil is dat voor de middelen op lijst 1 zwaardere straffen gelden, dan voor die op lijst 2. Verder geldt nog dat grootschalige productie en grensoverschrijdende handel eerder worden aangepakt dan het bezit van kleine hoeveelheden voor eigen gebruik. Ook al gaat het om de middelen met grotere risico’s zoals die van lijst 1.

4.2 Hoe is het gebruik van marihuana als medicijn in de wet geregeld?

Oktober 2001: Het kabinet-Kok gaat akkoord met het voorstel van minister Borst om cannabis op doktersrecept toe te staan voor ernstig zieke patiënten. De cannabis moet aan dezelfde wettelijke eisen voldoen als andere geneesmiddelen. Het Bureau voor Medicinale Cannabis (BMC), ondergebracht bij het ministerie van VWS, zal daarvoor geschikte telers zoeken. Verder zal het BMC de kwaliteitscontrole van de cannabis opzetten en de distributie organiseren. (zie bijalge)
April 2002: Een ruime meerderheid in de Tweede Kamer, het Nederlandse parlement, toonde zich voorstander van de legalisering van de cannabisteelt voor medicinale doeleinden. Er moet nog formeel over het wetsvoorstel worden gestemd, maar dan is de zaak rond: Nederland krijgt de eerste legale telers van cannabis in Europa.
Tot op heden zijn er geen verdere ontwikkelingen bekend.

5. De voordelen van medicinale cannabis

Het gebruik van hasj of marihuana verlicht voor veel patiënten de pijn, de misselijkheid en andere nadelige bijwerkingen van de behandelingen die ze ondergaan. Vooral patiënten die lijden aan glaucoom, multiple sclerose, aids, kanker of aids hebben baat bij cannabis. 9

5.1 Multiple sclerose

Multiple Sclerose (MS) is een aandoening van het centrale zenuwstelsel (CZS). Het CZS bestaat uit de grote en kleine hersenen en het ruggenmerg. Door nog onbekende oorzaak ontstaan bij MS beschadigingen aan het zenuwweefsel die littekens en uiteindelijk verhardingen achterlaten. Deze verhardingen ontstaan in het isolatielaagje dat om elke zenuwvezel zit, vergelijkbaar met de isolatie van een elektriciteitsdraad. Doordat littekenweefsel niet goed isoleert kan de zenuwvezel de elektrische signalen van de hersenen naar de verschillende lichaamsdelen en andersom niet meer goed geleiden. Hierdoor kunnen allerlei stoornissen ontstaan zoals:· gevoelsstoornissen,· moeilijkheden bij het zien (wazig zien, dubbel zien), · duizeligheid,· vermoeidheid, · krachteloosheid in armen en/of benen,· spasticiteit, · coördinatiestoornissen, · blaas - en darm problemen, etc. (http://www.msvnamsterdam.nl)

Het is nog altijd niet bekend wat de oorzaak van MS is. Er is ook nog geen probaat middel op de markt dat patiënten helpt in een vergevorderd stadium van deze ziekte. De meest gebruikte middelen om de symptomen (met name de spasmen) van deze ziekte te bestrijden hebben echter nare bijwerkingen, zoals versuftheid en verslaving. Cannabis blijkt als spierverslapper goed te kunnen functioneren.
Een inventariserend onderzoek uitgevoerd door TNO, (B.M. Zaadstra et al., 1998) liet zien dat bij de MS-patiëntenpopulatie in Nederland"
· 5% gebruikt cannabis
· effecten bij deze 5%:
om te ontspannen (89%)
bestrijden van spierkrampen/stijfheid (68%)
bestrijden van algeheel onwelbevinden (57%)
· ongeveer 45% wil wel eens cannabis proberen

5.2 Aids

Aids is een afkorting voor van 'acquired immune deficiency syndrome'. Vertaald betekent dat: een verworven stoornis in het immuunsysteem. Het woord syndroom betekent dat er een combinatie van symptomen is. Aids is een stoornis in het afweersysteem (immuunsysteem) van het lichaam. Het ontstaat na een infectie met het HIV (Humaan Immunodeficientie Virus). HIV tast het immuunsysteem aan. HIV wordt overgedragen via bloed (bloedtransfusies of vieze naalden bij drugsgebruikers) of seksueel verkeer. Je kunt met HIV besmet zijn zonder het te weten en het via seksueel verkeer overbrengen op anderen. Na besmetting met HIV kan het vijf tot vijftien jaar duren voordat de patiënt aids ontwikkelt. Er bestaan verschillende vormen van HIV. Sommige zijn agressiever en sneller dan andere. Van het aids wasting syndroom spreekt men als in een vergevorderd stadium van aids de voedselinname vrijwel stagneert door een combinatie van het volledig verdwijnen van eetlust en een zeer pijnlijk sliktraject. Het gevolg hiervan is een zeer snelle vermagering. (http://www.hivnet.org)
Het effect van marihuana op het aids wasting syndroom heeft momenteel sterk de aandacht. Helaas worden er nogal wat verwachtingen gewekt van een positief effect van marihuana op het verloop van aids, verwachtingen waarvan elke wetenschappelijke basis ontbreekt.
Zeker is dat de eetlust, en daarmee het gewicht, onder invloed van marihuana spectaculair toeneemt, en dat ook mede door de geestverruimende werking van marihuana er een vaak positieve geestgesteldheid naar boven komt, zodat een patiënt minder met zijn ziekte bezig is en er hierdoor een verbetering van de kwaliteit van het leven plaatsvindt.
Dit feit op zich is voldoende om het voorschrijven van marihuana in geval van aids te overwegen. De ervaring leert dat veel aids-patiënten erg veel baat bij marihuana hebben, en dat de dosering (veel aids-patiënten roken de marihuana) weinig problemen geeft.
5.3 Glaucoom
Glaucoom is een veel voorkomende ziekte van het oog die in de meeste gevallen, maar niet altijd gepaard gaat met een te hoge druk binnen in het oog. In het beginstadium veroorzaakt glaucoom geen klachten. Vroege herkenning is belangrijk omdat glaucoom tot onherstelbare schade aan de oogzenuw en tot blindheid kan leiden. (www.glaucoomvereniging.nl)

Het effect van marihuana op de oogboldruk werd bij toeval ontdekt toen de politie van Los Angeles samen met oogartsen van de universiteit van Los Angeles een onderzoek deed naar de pupilgrootte als gevolg van het gebruik van marihuana in de hoop hierbij personen die zij van het gebruik van marihuana verdachten te kunnen arresteren. Het verschil in pupilgrootte (een lichte vernauwing ) bleek irrelevant, echter er werd een opvallende verlaging van de oogboldruk vastgesteld.
Met betrekking tot de therapeutische waarde van marihuana bij glaucoom zijn alle rapporten en onderzoeksresultaten eenduidig en gelijkluidend: marihuana is zowel in dierenexperimenteel als bij humaan onderzoek een goede verlager van de oogboldruk met ten opzichte van de gebruikelijke antiglaucoommiddelen, geringe bijwerkingen.

6. Bijwerkingen en negatieve effecten van medicinaal gebruik van cannabis

Net als bij de meeste geneesmiddelen kunnen bij gebruik van cannabisproducten bijwerkingen optreden. Omdat er tot op heden slechts kleinschalig onderzoek is verricht, is er over de bijwerking weinig bekend. Het optreden van bijwerkingen is afhankelijk van de hoeveelheid werkzame stof die door het lichaam wordt opgenomen. Dit hangt onder andere af van de gebruikte hoeveelheid cannabis en de toedieningsvorm. Hieronder volgt een overzicht van mogelijke bijwerkingen en negatieve effecten:
Ø Acute bijwerkingen.
De belangrijkste acute bijwerkingen die in verband worden gebracht met cannabisgebruik zijn: sufheid, duizeligheid en coördinatiestoornissen: concentratie- en geheugenstoornissen en angst- en paniekaanvallen. Door een toename van de doorbloeding van het oogwit treden frequent rode ogen op.
Ø Leerproblemen.
Cannabisgebruik kan leer- en werkprestaties negatief beïnvloeden. Er zijn aanwijzingen dat chronisch en hoog gedoseerd gebruik van cannabis langer aanhoudende problemen kan veroorzaken bij het leren.
Ø Rijvaardigheid.
De mate waarin de rijvaardigheid wordt beïnvloed, is net als bij alcoholgebruik afhankelijk van de gebruikte hoeveelheid. Onder invloed van cannabis neemt de kans op verkeersongelukken toe. Het is dan ook beter geen voertuig te besturen of met machines om te gaan als cannabis is gebruikt.
Ø Afhankelijkheid.
Er zijn aanwijzingen dat mensen die langdurig en hoog gedoseerd cannabis gebruiken moeite hebben het gebruik te beheersen of te beëindigen. Dit wordt geestelijke afhankelijkheid genoemd. Lichamelijke afhankelijkheid daarentegen doet zich niet voor. Er zijn nog geen gegevens bekend over langdurig medisch gebruik door mensen met MS en eventuele moeilijkheden die men heeft bij het stoppen van gebruik.
Ø Gebruik tijdens en na de zwangerschap.
Uit onderzoek blijkt dat het gebruik van cannabis schadelijk kan zijn tijdens de zwangerschap en met name de groei van de vrucht kan remmen. Het gebruik van cannabis tijdens de zwangerschap of wanneer U borstvoeding geeft, wordt daarom dringend afgeraden.
Ø Stemmingswisselingen.
Cannabis kan de stemming beïnvloeden. Meestal versterkt het middel de bestaande stemming; soms werkt het stemmingsverbeterend, maar het kan ook juist depressieve gevoelens versterken.
Ø Psychose en hallucinaties.
Cannabisproducten kunnen in zeldzame gevallen een psychose uitlokken bij personen die daarvoor gevoelig zijn en wanen en hallucinaties doen toenemen bij patiënten die reeds lijden aan aandoeningen waarbij wanen en hallucinaties optreden, zoals schizofrenie. Het is dus af te raden cannabis te gebruiken als U aan deze ziekten lijdt.
Ø Hart- en vaatproblemen.
Cannabis kan zorgen voor een toegenomen hartfrequentie en soms een verlaging van de bloeddruk bij plotseling overeind komen. Bij ernstige hart- en vaataandoeningen kan cannabis daarom niet worden gebruikt.
Ø Gevaar van roken.
Het 'chronisch' cannabis roken verhoogt het risico van bronchitus, longemfyseem en longkanker. Wordt de cannabis gemengd met tabak dan gelden ook alle gezondheidsrisico's die aan het roken van tabak in het algemeen zijn verbonden.

7. Ervaringen met medicinale cannabis

7.1 Ervaringen van een Fybromyalgie patiënte

Caroline, een 36-jarige vrouw, heeft Fybromyalgie. Vanaf haar 12e jaar had Carolina al klachten en pijn. Vroeger nam ze af en toe een jointje voor de gezelligheid. Toen ze te horen kreeg dat ze de ziekte Fybromyalgie (spierreuma) had, besloot ze geen pijnstillers te gaan slikken, in verband met de bijwerkingen. Ze rookte op dat moment al een hele tijd niet meer maar ze besloot weer te beginnen. Haar ervaringen: “Als ik blow voel ik me rustig en ontspannen. Je moet wel oppassen dat je niet gaat blowen als in een depressieve of verdrietige bui bent, anders wordt die gemoedtoestand alleen maar versterkt. Ik weet niet of dit verslavend werkt, maar ik denk dat dat voor iedereen verschillend is. (…) De pijn gaat niet over als je blowt. Soms kan de pijn zelfs erger aanvoelen, ook al is dat in werkelijkheid niet zo. De pijn voelt gewoon anders aan, Je wordt je meer bewust van de pijnlijke plek. Het effect van blowen bij mij is vooral dat ik me meer ontspannen voel. (…) Ik voel me na het blowen altijd een stuk beter.” Als nadeel van blowen noemt Carolina dat ze er wel eens vreetbuien van krijgt.

7.2 Ervaringen van een m.s. patiënt<?B>
Een jonge m.s. patiënt was ondanks bijna de zwaarste doseringen Baclofen en Dantrolene po. (zware pijnstillers) zo spastisch dat hij geheel en al afhankelijk was van de verzorging door derden. Een anesthesioloog deed een proefbehandeling met baclofen intrathecaal (in het ruggenmergvlies) en dit bleek zo succesvol dat deze anesthesioloog zonder veel problemen van de zorgverzekeraar toestemming kreeg een Synchromed-pomp (pomp die geïmplanteerd wordt en continue een zekere hoeveelheid medicijn in het ruggenmerg toedient) te implanteren voor continue intrathecale toediening van baclofen.
De verbetering van de patiënt bleek buiten verwachting: hij werd volledig zelfredzaam en hervatte zelfs zijn opleiding aan de kunstacademie. Nadat de anesthesioloog de pomp voor de tweede maal gevuld had was de patiënt op aanraden van zijn vriend marihuana gaan roken.
Op de afspraak waarbij de pomp voor de derde maal gevuld zou worden verscheen de patiënt niet op zijn afspraak en liet ook niets meer van zich horen. Twee (!) jaar later meldde hij zich weer op het spreekuur met het verzoek de pomp weer te vullen. Hij vertelde dat hij twee jaar lang op Ibiza had gewoond, waar hij dagelijks fors marihuana gebruikt had, en hiermee was hij op dat moment vrijwel volledig mobiel gebleven. Nu ging het weer slechter, en daarom kwam hij terug.

8. Slot

De meningen over het medische gebruik van cannabis zijn erg uiteenlopend. Zoals het er nu naar uit ziet, zal het over enige tijd legaal verkrijgbaar zijn voor ernstig zieke patiënten. Bij bepaalde ziektes kan marihuana erg pijn verlichtend werken, zoals bij glaucoom, aids wasting syndroom of multiple sclerose. Sommige patiënten hebben al goede ervaringen met medicinale cannabis. Anderen staan er wantrouwend tegenover, vanwege de vele bijwerkingen die het gebruik van cannabis met zich mee brengt en vanwege de slechte reputatie die het drugsgebruik in Nederland kent.

9. Bibliografie

· Koenen, M.J. &Drewes, J.B. (1992). Wolters Handwoordenboek Nederlands. Utrecht-Antwerpen: Wolters’ Woordenboeken
· Amerongen, B. van (1989). Drugs & drank. Informatie over gebruik en misbruik. Haarlem: H.J.W. Becht
· Onbekend (mei 1999) Blowen of drinken. Fes Magazine 13, blz. 19-20
· http://www.jip.org/delft/drugsalg.html
· http://www.sosnuchterheud.org/Documentatie/Docu_verslaving.htm
· http://www.drugsinfo.nl
· http://www.minvws.nl
· http://pmm.growshop.nl
· http://users.pandora.be/zusenzo/Paginas/canabis4.htm
· http://www.msvnamsterdam.nl/

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.