Longkanker
Bij mannen is longkanker in Nederland de meest voorkomende kankersoort. In de jaren 50 kwam longkanker zes keer zoveel voor bij mannen als bij vrouwen. Tegenwoordig komt het ongeveer vier keer zoveel voor. Het aantal slachtoffers van longkanker stijgt snel. Voor de oorlog overleden er per jaar gemiddeld driehonderd mensen aan longkanker. In 1976 waren dat er zesduizend : dat is twintig keer zoveel!! Bovendien zijn het duizend doden meer dan in 1970. En in 1960 waren het nog maar tweeëneenhalfduizend. Longkanker breidt zich snel uit. De meest voorkomende vorm van longkanker is de \'plaveiselcelkanker\', dat komt o.a. door het roken van sigaretten. Dit carcinoom (carcinoom= een tumor van wat het epitheelweefsel wordt genoemd: de huid die het lichaam omsluit en het slijmvlies dat de lichaamholtes omgeeft.) gaat uit van het luchtpijpsysteem in de long. Daarnaast is er een aantal andere vormen van kanker van de longen. Voor ons maakt dat verschil weinig uit. Het einde is bij alle soorten gelijk, hoewel sommige vormen langzamer groeien. Longkanker kan ook van de longvliezen uitgaan. Die kankervorm komt ook veel voor bij mensen die met asbest ( asbest= vezelachtige, onbrandbare en warme isolerende delfstof ) hebben gewerkt. Er bestaat ook een goedaarige gezwel van de long: het longadenoom. Als zo\'n adenoom lang blijft zitten, kan het kwaadaardig worden. Als een arst over \'maligne\' praat, bedoelt hij kwaadaardig. Goedaardige heet in de dokterstaal \'benigne\'. Kwaadaardige longkanker komt boven de veertig tot vijfenveertig jaar voor en vooral bij mannen. Mensen die in grote en middelgrote steden wonen hebben meer kans om een kwaadaardige longkanker te krijgen. Dat komt waarschijnlijk door de luchtvervuiling, longkanker komt onder andere door luchtvervuiling. Verder verhoogt roken de kans op longkanker. Men schat zelfs dat zonder roken nog maar één tiende van de nu bestaande longkanker zou voorkomen! Wanneer je al iets aan je longen hebt, is de kans op longkanker ook groter.
Behandeling van longkanker Het behandelen van longkanker. Het ‘behandelen’ klinkt erg positief. Het klinkt als muziek in je oren, vooruitgang en verbetering! Maar het hangt helemaal van de ziekte zelf af. Als er echt longkanker in je lichaam is ontdekt kijken ze of je in een goede conditie bent. Bij zo’n longoperatie wordt er één long -je hebt er toch twee- weg gehaald. Er worden zoveel mogelijk lymfeklieren mee weggenomen. De lymfeklieren zijn de verdedigingsstations in ons lichaam. Zij worden meestal het eerst aangetast.
Soms probeert men wat men een inoperabele tumor noemt - dat is een niet te operen gezwel - toch weg te snijden. Van te voren is dat gebied al bestraald. Jammer genoeg zijn de resultaten zijn niet altijd positief. Bestraling valt onder de ‘niet-radicale’ behandeling. Met bestraling bereik je bij longkanker geen genezing. Vaak wordt het anders voorgesteld. Ze denken meestal dat het wel lukt, maar uiteindelijk houdt de bestraling alleen het verder groeien van de gezwellen tegen. Nog een belangrijke behadeling is met behulp van geneesmiddelen. Met geneesmiddelen kun je de gezwellen ook tegenhouden. Als je daarna nog een operatie doet, heb je kans op één van de twee.
De vooruitzichten bij longkanker De vooruitzichten bij longkanker zijn slecht. Één op de tien mensen waarbij de diagnose longkanker gesteld wordt, is vijf jaar nog in leven. Als eenmaal duidelijke klachten aanwezig zijn, is meestal binnen enkele maanden afgelopen. Dat komt omdat de ziekte pas verschijnselen geeft als het gezwel al lang begonnen is. Slechts één op de vier mensen komt nog in aanmerking voor de operatie. Iedereen vindt dan ook dat we een methode moeten vinden om longkanker op een eerder tijdstip op te sporen.
Het behandelen van longkanker Het woord \'behandelen\' klinkt heel erg positief. Het klinkt als muziek in de oren: vooruitgang en verbetering. Maar het hangt helemaal af van de stadium van de kanker af of de behandeling echt genezing betekent. De kennis over het kankerproces en aantonen of het wel of geen longkanker is. Ten eerst is dat een operatie. Artsen noemen dat een radicale therapie. Het snijden is misschien radicaal, het resultaat hoeft dat niet te zijn. Bij longkanker is dat niet zo slecht. De operatiepatiënten worden netjes uitgesellecteerd. Als de kanker weg is, wordt er niet meer geopereerd. Er mag maar één enkele haard in de longen zijn. Bovendien moet de patiënt in top conditie zijn. Bij zo\'n longoperatie wordt één long -we hebben er toch twee- weggehaald. Er worden zoveel mogelijk lymfeklieren mee weggenomen. De lymfeklieren zijn de verdedigingsstations in ons lichaam. Zij zijn meestal het eerst aangetast. Soms probeert men wat men een inoperable tumor noemt -dat is een niet te poreren gezwel- toch weg te sijden. Van te voren is het gebied dan bestraald. De resultaten diervan lopen niet altijd goed af. Bestraling valt onder de \'niet-radicale\' behandeling. Met bestraling kun je longkanker niet genezen. Het wordt vaak anders voorgesteld.
Wat is kanker? Het lichaam van een mens is opgebouwd uit miljarden cellen, deze cellen kunnen zich delen. Tijdens de kinderjaren stijgen de cellen heel erg. Het lichaam wordt groter, we groeien. Op een bepaalde leeftijd houdt het groeien op. Het aanmaken van nieuwe cellen gaat gewoon door, maar blijft in evenwicht met het celverlies. Bij volwassen mensen komen er steeds ongeveer even nieuwe cellen bij als er oude afsterven door slijtage of beschadigingen. Soms kan er plaatselijk weer groei optreden, bijvoorbeeld een verwonding. Dan \'groei\' de wond dicht. Nadat de wond weer normaal is herstelt de huid zich het evenwicht en wordt de celproductie weer normaal. Bij tumoren (gezwellen) is de celgroei als het ware op hol geslagen. Dan is het groeiproces niet goed geregeld en ontstaat er in het lichaam een \'klompje\' van cellen, een tumor. Er zijn goedaardige en kwaadaardige tumoren. Een goedaardige tumor groeit wel maar vernietigt het omringde weefsel niet. Dat weefsel wordt door de tumot wel weggedrukt en daarom kan een goedaardige tumor beetje bij beetje wat last veroorzaken. Dan moet het gezwel met behulp van een operatie worden verwijderd, als dat goed geslaagt is komt het normaal gesproken daarna niet meer terug. Een kwaadaardige tumor dringt in het omringde weefsel binnen en maakt het daar \'kapot\'. En zo verspreiden cellen van zo\'n kwaadaardige tumor makkelijker door het hele lichaam, waardoor op andere plaatsen weer nieuwe, verwoestende tumoren ontstaan: uitzaaiingen of metastasen. Hoe meer uitzaaiingen er zijn, hoe moeilijker het is om de kwaadaardige celgroei te bestrijden. Ten slotte kan dit alles leiden tot een toestand van het uitputten van de patient. Als de tumor echt niet meer te stoppen is, kan de patient eraan doodgaan
REACTIES
1 seconde geleden