Genetische manipulatie
Genetische manipulatie, is iets van de laatste jaren . In de 17de eeuw bestond nog het denkbeeld van de zogenaamde \"Ovisten\" deze gingen uit van het denkpatroon dat het eitje van de moeder de allesoverheersende rol speelt bij de bevruchting. Dit denkpatroon werd beconcurreerd door een in die tijd ander heersend denkpatroon, dat van de \"Animalculisten\" deze gingen er vanuit dat ook het mannelijk sperma zeer belangrijk is bij de bevruchting. Deze redenering wordt echter in die tijd tot
in het verre overdreven en er wordt zelfs gesuggereerd dat het sperma kleine mannetjes bevat, zogenaamde \"Homunculi\" en dat de eicel van de vrouw alleen dient als een soort van woonplaats.
In de 19de eeuw, raakt de Brit Charles Darwin, ervan overtuigd dat de erfelijke eigenschappen van een plant of dier in de loop der tijd kunnen veranderen. Al heeft Darwin geen hard bewijs , hij blijf geloven dat er een duidelijke scheiding bestaat tussen de erfelijke kenmerken en de veranderingen die er in het verdere leven optreden. ( Zogenaamde fenotype en genotype)
Sinds 1856 houdt Gregor Mendel zich bezig, in een slechts 250 m2 tuintje van het klooster, met genetische experimenten. Die tot grootse ontdekkingen leidde. Mendel gebruikte, voor de in zijn tijd nieuwe experimentregels. Hij beperkte zich namelijk tot een soort proefobject en hij bestudeerde slechts enkele opvallende kenmerken. ( als gele of groenen en gladde of gerimpelde zaden) Mendels voorgangers bestudeerde namelijk alle eigenschappen , en door deze gigantische hoeveelheden informatie waren zij niet in staat het geheel goed te bestuderen en dus tot een fatsoenlijke en bovenal wetenschappelijke verantwoorde conclusie te komen. (De stelling ”door de bomen het bos niet meer zien”is hier erg toepaselijk) Bovendien ging Mendel uit van eenvoudige situaties waardoor hij steeds het doel van de proef voor ogen hield en steeds ingewikkeldere proefopstellingen kon maken. De door Mendel gevonden principes zijn later in de wetten van Mendel geformuleerd. Het belangrijkste resultaat dat hij met deze methode bereikte was de ontdekking dat erfelijke eigenschappen in bastaarden niet doorvermenging in elkaar opgaan en als zodanig verdwijnen, maar dat ze hun identiteit bewaren en onafhankelijk van elkaar blijven voortbestaan.
In de jaren tussen 1860 en 1890 wordt door de Zwitser Miescher (Miescher isoleerde in 1869 voor het eerste DNA) en de Belg van Beneden verder onderzoek gedaan. Met Nucleinezuur en Chromosomen komt het onderzoek stil te liggen , men weet geen mogelijke uitwerkingen meer. Totdat in 1902 er een veronderstelling gedaan wordt: Namelijk dat de erfelijke factoren in de chromosomen zitten en dat beide ouders hier exact de helft van dragen, deze helften bevatten ook nog eens twee maal dezelfde soorten eigenschappen en op deze manier wordt er een nieuw individu gevormd uit twee keer drieentwintig chromosomen.
In het jaar 1920 wordt deze stelling dan ook daadwerkelijk bewez en.Met behulp van experimenten mat de Fruitvlieg (Drosophila melanogaster) Nu ook wordt de samenstelling van het nucleinezuur ontdekt: Deze bestaat uit 4 basen: Thymine, Cytocine, Adenine, Guanine.
In 1944 worden de laatste stukjes aan de puzel gelegd door Avery. Door zijn onderzoeken wordt aangetoond dat het nucleinezuur weldegelijk de drager is van de erfelijke eigenschappen.
Een echt einde aan deze vragen komt in 1953 als Watson en Crick hun ruimtelijk model voor DNA introduceren (Het zogenaamde dubbel-helix-model). Ieder molecuul blijkt te bestaan uit twee polynucleotideketens die spiraalsgewijs om elkaar gewikkeld zijn.”De basen vormen een hart dat binnen de twee spiralen ligt en in paren bijeengehouen wordt door waterstofbruggen en vanderwaals-londonkrachten ;er zijn tien van deze basenparen op elke volledige winding van de dubbele spiraal.” De basenbaren komen niet willekeurig voor Adenine in de ene keten vormt en paar met Thymine in de andere keten, netzoals Guanine en Cytocyne vaste paren vormen.
Aan de hand van dez informatie kon men ook proeven doen, zo ontstond het begrip Genetische manipulatie: Het inbrengen van DNA van het ene organism in DNA van het andere organisme. Het geen gebeurt: dat gen wordt door de “nieuwe\" eigenaar geproduceerd, en infeite beschouwd als zijn eigen DNA.
Conclusie/samenvating
In de conclusie/samenvatting bevind zich een concreet antwoord op de hoofvraag en op de deelvragen tevens wordt hierin onze mening over het onderwerp genetische manipulatie gegeven.. De hoofdvraag: Genetische manipulatie, wat is dat nu precies?
Genetische manipulatie is het inbrengen van een stukje DNA van het ene organisme in het andere organisme. Deze techniek noemt men Recombinant-DNA-techniek. Het DNA hoeft bij genetische manipulatie echter NIET van hetzelfde soort organisme te zijn. Je zou dus kunnen stelen, dat bijvoorbeeld het DNA van een mens kan worden ingebracht in dat van een koe. Zo kan er dus een koe bestaan met een stulje menselijk DNA. Een genetisch gemanipuleerd organisme noemt men Transgeen (Te vertalen als “een kruising van de genen”) Doordat erfelijke eigenschappen van organismen zo met elkaar kunnen worden gecombineerd, dat er bijvoorbeeld een enzym aan wordt gemakt dat bepaalde bruikbare stoffen produceerd. We kunnen als voorbeeld het voorbeeld van de stier Herman nemen. Deze stier ontstond uit een bevruchte eicel die genetisch gemanipuleerd was. Er werd bij Herman een gen geinplanteerd dat resistensie tegen uierontsteking biedt. Wanner Herman deze eigenschap door geeft aan zijn rouwelijke nakomelingen, produceren zij, onder invloed van dat nieuwe gen, lactoferrine,een stof die uierontsteking kan voorkomen.
Deelvraag 1: Hoe gaat gentische manipulatie in zijn werk?
Eigenlijk is het antwoord op deze vraag al gegeven in het antwoord op de hoofdvraag. Maar ik zal er nog een keer uitgebreid op terug proberen te komen. Aangezien de informatie over dit aspect van genetische manipulatie helaas heel erg moeilijk te krijgen was ( Of de informatie was niet diepgaand genoeg, of het was ontzettend moeilijk te begrijpen) heb ik mijn moeten beperken tot de informatie die het handboek biologie voor jou verschafte.
Hierboven werd al uitleg gegeven aan het begrip: Recombinant DNA techniek,het inpassen van DNA van het ene organisme in dat van een ander organisme.”Met behulp van bepaalde enzymen kan het DNA van een bepaald organisme zeg maar worden “losgeknipt”. Hierna kunnen deze stukjes DNA samngebracht worden met bacterien,die gemakkelijk zijn te kweken.De bacterien kunnen dit Dna opnemen. Speciale enzymen zorgen er dan voor dat het DNA wordt ingebouwd in het DNA van de bacterie.
Deelvraag 2: Wat zijn de voor- en nadelen van genetische manipulatie?
De nadelen van Genetische manipulatie staan denk ik als een paal boven water en zijn ook alllemaal even belangrijk: Er wordt gezegd dat het bij vele organismen niet te zien is of ze genetisch gemnipuleerd zijn.Zo zouden ziekmakende genen kunnen zijn geimplanteerd e op deze manier zouden enorme bacterie stammen kunnen ontstaan, met deze ziekmakende eigenschappen. Een tweede nadeel van genetische manipulatie is dat er , zoals helaas bij vele medische experimenten helaas ook proefpersonen voor nodig zijn. In dit geval moeten we uiteraard niet denken aan mensen maar aan dieren. Maar omdat het genetisch manipuleren zich eigenlijk nog in een proefperiode bevind lijden er nog steeds ontzettend veel diern doordat de mensheid haar kennis over genetische manipulatie wil verbreden.Bovendien kunnen er zoveel eigenschapen in een organisme gemanipuleerd zijn dat men zich afvragt of dit op den duur de gezondheid van het desbetreffende oprganisme niet schaad. Sommige mensen zijn er zelfs bang voor dat wanneer een dergelijke verandering van genen bij dieren mogelijk is dit op den duur ook bij de mens een ethisch aanvaardbaar begrip gaat worden . Je zou dan bevoorbeeld een baby met blauwe ogen en blonde haren kunnen bestellen. Of zelf een soort van “Ubermensch “kunnen creeeren.
De voordelen van genetische manipulatie: Als voordeel van genetische manipulatie zou ik willen noemen dat het reeds mogelijk is dmv genetische manipulatie bepaalde geneesmiddelen te creeeren, waarmee mensen ontzettend geholpen kunnen worden. Bovendien kan er door genetische manipulatie misschien eens eindelijkeen oplossing gevonden worden voor het eeuwenoude hongersnood probleem. Door genetisch te manipuleren kan men grootere en langer houdbare gewassen creeren, op dez manier is het misschien mopgelijk aan de vopedselbehoefte van de gehele wereld te voldoen. Bovendien kan door genetische manipulatie het voedsel goedkoper worden. (En is het dus voor nog meer mensen betaalbaar)
REACTIES
1 seconde geleden