1. Chemische bestrijding
1.1 Inleiding
Om ziekten, plagen, onkruiden of ongedierte in de landbouw te bestrijden worden vaak chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt.
Deze chemische bestrijdingsmiddelen worden ook wel biociden genoemd
(bios = leven; cidere = doden), of in het dagelijks spraakgebruik: pesticiden.
Het zijn chemische stoffen die toxisch (giftig) zijn voor het te bestrijden organisme.
Chemische bestrijdingsmiddelen worden ook toegepast om planten te beschermen
tegen plagen, ziekten en overwoekering door onkruid.
In dit geval spreken we van gewasbeschermingsmiddelen.
In beide gevallen is het natuurlijk van belang dat de te beschermen plant niet zelf last heeft van de giftige werking van het beschermings- of bestrijdingsmiddel.
De mens maakt al eeuwen gebruik van ´middelen´ om gewassen te beschermen en ongedierte te bestrijden.
Zo maakten de Chinezen rond 1200 voor Chr. al gebruik van kalk en houtas om parasieten te bestrijden.
De Romeinen gebruikten zwavel en bitumen, een stof afkomstig uit ruwe aardolie.
Vanaf de 16e eeuw ging men onder andere nicotine uit tabak gebruiken en nog later stoffen als koper, lood en kwik.
Pas na de 2e wereldoorlog begon men met het gebruik van echte chemische bestrijdingsmiddelen.
Tegenwoordig worden er in totaal in de land- en tuinbouw meer dan 600 bestrijdingsmiddelen gebruikt. Afzonderlijk of in combinatie met elkaar voorkomen of bestrijden ze ziekten en insectenplagen.
1.2 Soorten bestrijdingsmiddelen
Chemische bestrijdingsmiddelen worden in groepen ingedeeld afhankelijk van het gebied waarop ze (voornamelijk) werkzaam zijn.
1. Fungiciden
Werkzaam tegen schimmels, virussen en sommige bacteriën.
2. Herbiciden
Werkzaam tegen onkruid.
Deze stoffen worden door het blad of de wortel van de plant opgenomen, waarna
de plant afsterft.
3. Insecticiden
Zoals de naam al zegt, bestrijd je met deze middelen schadelijke insecten.
Insecten kunnen immuun worden voor de stof, waardoor het product na een tijdje niet meer werkt.
4. Rodenticiden
Middelen tegen knaagdieren die het gewas of de oogst bedreigen.
Sommige Rodenticiden zijn zeer giftig en zelfs levensbedreigend.
5. Nematiciden
Ter bestrijding van bodem-aaltjes die de wortels van de planten aantasten.
1.3 Voordelen van chemische bestrijding
Chemische bestrijdingsmiddelen worden veel gebruikt vanwege de volgende voordelen.
1) Ze werken goed en snel.
2) Ze beperken schade aan gewassen door ziekten en plagen, en zorgen daarom voor mooiere producten en een betere kwaliteit.
3) De kans dat een oogst (gedeeltelijk) mislukt door ziekten en plagen wordt veel kleiner, waardoor de opbrengst groter wordt. Zo kunnen tekorten aan voedsel voorkomen worden.
1.4 Nadelen van chemische bestrijdingsmiddelen
Chemische bestrijdingsmiddelen hebben een aantal grote nadelen.
Toch worden ze nog steeds veel verkocht en gebruikt.
1) Chemische bestrijdingsmiddelen zijn vaak niet alleen giftig voor het organisme waarvoor ze zijn bedoeld, maar ook voor andere organismen.
We kunnen chemische bestrijdingsmiddelen onderverdelen in twee groepen:
niet-selectieve en selectieve bestrijdingsmiddelen.
De niet-selectieve zijn het meest schadelijk, omdat ze allerlei soorten organismen doden, ook onschadelijke en nuttige soorten. Zo kunnen zeldzame planten- en diersoorten bedreigd worden. Bestrijdingsmiddelen die zich wel op specifieke soorten richten (die selectief zijn) zijn moeilijker te fabriceren, en ook duurder. Deze worden daarom minder verkocht en gebruikt, terwijl ze wel beter zijn voor het milieu.
2) Een ander nadeel is resistentie. Dat wil zeggen dat de bestrijdingsmiddelen vaak maar korte periode werken op een bepaald organisme. Organismen worden op den duur immuun voor een stof, waardoor deze geen effect meer heeft. Deze organismen noemen we dan resistent. Hierdoor moeten andere of juist nóg meer bestrijdingsmiddelen worden gebruikt om effect te hebben.
3) Een derde nadeel is accumulatie. Bestrijdingsmiddelen worden maar heel langzaam afgebroken. Als een organisme door een ander organisme wordt opgegeten, wordt de chemische stof doorgegeven. In de voedselketen neemt de hoeveelheid biomassa af. De biomassa is de totale hoeveelheid energierijke stof in een organisme. Als de hoeveelheid schadelijke stof hetzelfde blijft, maar de biomassa neemt af, wordt de verhouding schadelijke stof daardoor dus groter. Dit proces heet biologische stapeling. En hoe groter de verhouding betekent hoe meer schadelijk effect het middel heeft. Dieren aan het eind van een voedselketen, meestal roofdieren of de mens, lopen dus een grotere kans schade op te lopen of te sterven aan het bestrijdingsmiddel.
4) De laatste maar ook grootste bedreiging is dat de overblijfselen of residuën van bestrijdingsmiddelen op de gewassen achterblijven (dan eet je bijvoorbeeld een appel met resten van bestrijdingsmiddel erop). Daarom mogen gewassen niet kort voor de oogst bespoten worden. Ook kunnen resten van bestrijdingsmiddelen in de grond trekken, in het grondwater. Dat verontreinigde water gebruiken wij dan om te drinken en om ons mee te wassen.
2. Biologische bestrijding
2.1 Inleiding
Bij de biologische aanpak van ziekten en plagen gebruikt men methoden waarbij geen door de mens gemaakte stoffen worden gebruikt, zoals bij chemische bestrijding.
Bij biologische bestrijding worden namelijk andere organismen gebruikt, die vaak de natuurlijke vijanden van de schadelijke organismen zijn. Maar zo worden alleen plagen verholpen. De manier om ziektes te bestrijden staat verderop in het hoofdstuk.
2.2 De voordelen van biologische bestrijding
1) Er blijven geen stoffen achter die schadelijk zijn voor het milieu, en er blijft ook niks achter op de oogst wat schadelijk zou kunnen zijn voor ons.
2) Het organisme dat je als bestrijdingsmiddel gebruikt, houdt zichzelf in stand, voedt zichzelf, en vermeerdert zich zelfs, zodat het bestrijden steeds beter gaat.
3) Het organisme dat wordt bestreden kan niet resistent worden tegen zijn natuurlijke vijand. Althans niet in zo’n korte tijd.
2.3 De nadelen van biologische bestrijding
1) De organismen die de plaag moeten tegengaan, zouden gewoon zomaar weg kunnen gaan en ergens anders gaan leven. Daarom wordt biologische bestrijding voornamelijk in kassen gebruikt.
2) Een zo volledige bestrijding als bij chemische bestrijding is bijna niet mogelijk. Er zullen bijna altijd een aantal resten van ziekten en plagen overblijven.
2.4 Soorten bestrijdende organismen
Bestrijdende organismen kun je indelen in 2 soorten:
1) Parasieten: parasieten zijn organismen die leven ten koste van een ander organisme, zoals bijvoorbeeld de larven van een sluipwesp, die in de larve van een witte vlieg leven en hem van binnen opvreten.
2) Predatoren: predatoren zijn organismen die gewoonweg andere organismen opeten zoals bijvoorbeeld het lieveheersbeestje dat luizen eet.
Een andere (meer uitgebreide) manier om bestrijdende organismen in te delen is de volgende:
1) Bacteriën: bijvoorbeeld een soort bacterie die een giftige stof produceert waaraan veel insecten doodgaan
2) Schimmels: sommige schimmels doden insecten
3) Nematoden: de aaltjes die ook de plantenziekten veroorzaken, maar ook helpen tegen naaktslakken
4) Insecten: bijvoorbeeld de larven van de sluipwesp die in de larven van andere insecten leven (parasiet), of de larve van een kever die andere insecten opeet (predator)
5) Virussen: Virussen kunnen ook insecten doden
2.5 Biologische ziektepreventie
De biologische manier om ziektes te voorkomen is de volgende:
Als er al een aantal jaar op een akker hetzelfde gewas wordt verbouwd, verschijnen er vaak ziektes. Deze worden veroorzaakt door een soort wormpjes/aaltjes in de grond. Dat komt doordat die wormpjes aan de wortels van de plant knagen.
Maar als je dat jaar een andere plantensoort verbouwt, dan kunnen de wormpjes nergens meer van leven, en gaan ze dood. Dan kan je het jaar daarna dus weer het normale gewas planten.
Dit is eigenlijk niet écht biologisch, want het is gewoon het afwisselen van gewassen. Er worden eigenlijk dus ook geen organismen gebruikt in de bestrijding.
Maar het is biologisch in de zin dat het niet schadelijk is voor het milieu en dergelijke, en iets dat meer biologisch is hebben we niet.
(Chemische) Bestrijding
6.4
ADVERTENTIE
Studeer met een open blik
Een studie die filosofie, psychologie en sociologie combineert, en waarin je ook nog eens goed leert te reflecteren en gesprekken te voeren – klinkt dat als jouw droomstudie? Dan is de bachelor Humanistiek misschien iets voor jou.
Kom kennismaken op de Open Dag van 16 november.
Meld je aan voor de Open Dag
REACTIES
1 seconde geleden