Waarom biologische landbouw? Vooral na de Tweede Wereldoorlog is er veel veranderd in de landbouw. Dat kwam onder andere omdat de hongersnood tijdens de oorlog de bevolking bang had gemaakt. Zoiets vreselijks wilde men nooit meer meemaken. Met dat doel voor ogen bouwde men grote, gespecialiseerde boerenbedrijven. Mede door het gebruik van kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen lukte het om steeds hogere opbrengsten te halen. Het succes had echter een keerzijde. Doordat de hoge productie per hectare centraal stond, werden milieu en dierenwelzijn uit het oog verloren. Bodem en dieren raakten letterlijk uitgeput door het opjagen van het groeiproces. Als reactie hierop ontstond de biologische landbouw. Biologische landbouw Biologische landbouw is een milieuvriendelijk landbouwsysteem wat veel aandacht besteed aan de samenhang tussen plant, dier, mens en omgeving. Men probeert het milieu daarbij zo min mogelijk te belasten. In de biologische landbouw worden ook geen kunstmest of chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt. De huisvesting van vee moet dier- en milieuvriendelijk zijn, het veevoer moet gemaakt zijn van biologische producten en dieren mogen niet vooraf worden ingeënt worden tegen ziektes, maar worden pas behandeld als ze ziek zijn. Akker- en tuinbouw In de biologische landbouw worden akker- en tuinbouw vaak gecombineerd. Dit heeft te maken met ruimere vruchtwisseling (afwisselen van soorten gewas) om ziektekiemen en ongedierten te voorkomen. Om echt veel ziektes en ongedierten te voorkomen moet je een gewas minstens zes jaar niet op een stuk land verbouwen, omdat er anders toch nog levende ongedierten in de grond kunnen zitten. Afzet en verwerking Niet alleen bij de teelt van de produkten mogen geen chemische middelen gebruikt worden, ook bij de verwerking niet. Zo weet de consument zeker dat er geen resten van chemische middelen in de producten zitten en dat de producten vers zijn. De biologische producten zijn verkrijgbaar in natuurvoedingswinkels, maar ook steeds meer groentezaken, slagers en supermarkten verkopen biologische producten. Ook zijn er veel boeren die hun producten op de boerderij verkopen. Methoden van de biologische landbouw. Bij het telen van gewassen wordt gebruik gemaakt van wisselbouw. Hierbij worden verschillende gewassen na elkaar geplant om ziektes en uitputting van de grond te voorkomen. Als er minstens zes jaar na elkaar verschillende gewassen worden geplant is de kans op ziektes minimaal. Omdat er geen gebruik mag worden gemaakt van chemische bestrijdingsmiddelen, wordt ongedierte gedood door natuurlijke vijanden die uitgezet worden op de gewassen. Een voorbeeld hiervan is het uitzetten van lieveheersbeestjes tegen bladluis, of het ophangen van nestkasten voor roofvogels of mezen. Onkruid wordt bestreden door valse zaaibedden te maken waarin onkruid kan ontkiemen. Als het onkruid ontkiemd is, wordt het gewied. Hierna wordt het eigenlijke gewas gezaaid. Maar het land moet ook bemest worden. Hiervoor word organische mest gebruikt. Dit zijn dierlijke uitwerpselen of verrotte planten. Indien drijfmest wordt gebruikt (vloeibare uitwerpselen) moet deze worden geïnjecteerd, zodat er zo min mogelijk ammoniak vrijkomt. Het nadeel hiervan is wel dat het dan kan doordringen in het grondwater. Een ander nadeel is dat drijfmest komt van dieren die op stal staan en eenzijdig eten. Dit beantwoordt niet aan het idee van biologische veeteelt. Nog een nadeel is dat drijfmest nauwelijks stikstof bevat, dat nodig is om de gewassen te laten groeien. De “biologische boer” zaait hierom na de oogst groenbemesters. Dit zijn planten die met hun wortels (meer bepaald, de bacteriën bij hun wortels) de stikstofverbindingen omzetten in stikstof. De groenbemesters worden voor het zaaien van het nieuwe gewas weer omgeploegd en dienen op die manier nog eens als organische mest.
Bemesting
Bij biologische landbouw mag er geen kunstmest worden gebruikt. Maar het land moet toch bemest worden om te zorgen dat de grond vruchtbaar blijft en dat de planten goed groeien, dus wordt er organische mest gebruikt. Dit zijn dan verrotte planten en uitwerpselen van dieren (vaste stalmest of drijfmest). Als het drijfmest is moet die wel geïnjecteerd worden zodat er niet zo veel ammoniak vrij komt. In deze mest zit niet genoeg stikstof. Om dat toch genoeg te krijgen worden er, nadat de oogst van het land af is, groenbemesters gezaaid. Dit zijn dan vlinderbloemigen, want de stikstofbindende bacteriën bij die wortels zorgen ervoor dat stikstofverbindingen omgezet worden in de vaste stof stikstof. Deze groenbemesters worden in het voorjaar mee omgeploegd.
Veehouderij
Een biologische veehouder houdt rekening met de natuurlijke leefwijze van het dier. Dat betekent afwisselend voer, een droge en natuurlijk geventileerde stal, voldoende daglicht, de mogelijkheid om naar buiten te gaan wanneer hij zelf wil en voldoende leefruimte. Diergeneesmiddelen worden niet vooraf gegeven, maar pas als het dier ziek is. Het antibioticumgebruik is minimaal. De biologische veehouder gaat er van uit dat een dier dat op een natuurlijke manier behandeld wordt langer gezond blijft en goede melk, vlees en/of eieren produceert.
Het ruwvoer moet volledig biologisch zijn. Het gebruik van krachtvoer is beperkt. Evenals voor het grasland gelden daarvoor de biologische akker-/tuinbouwnormen voor bemesting, gewasbescherming, natuur en bodembewerking. Permanent grasland is mogelijk, maar om voldoende stikstof te krijgen is het nodig dat er klaver of andere vlinderbloemigen door het gras worden gezaaid. Daardoor is de productie lager, maar boeren krijgen meer voor hun producten.
Controle en keurmerken
Een biologische land- en tuinbouwer kan niet zomaar wat aanrommelen. Iedere biologische boer is verplicht zijn bedrijf door de controleorganisatie SKAL te laten controleren. Pas als het goedgekeurd is krijgen de produkten het EKO-keurmerk. Op biologische producten uit het buitenland staat vaak alleen een keurmerk uit dat land. Reformproducten zijn meestal niet biologisch geteeld, tenzij ze een EKO-keurmerk hebben. Maar er zijn nog veel meer keurmerken voor biologische producten.
Afzet en verwerking
Niet alleen bij de teelt van de produkten mogen geen chemische middelen gebruikt worden, ook bij de verwerking niet. Zo weet de consument zeker dat er geen resten van chemische middelen in de producten zitten en dat de producten vers zijn. De biologische producten zijn verkrijgbaar in natuurvoedingswinkels, maar ook steeds meer groentezaken, slagers en supermarkten verkopen biologische producten. Ook zijn er veel boeren die hun producten op de boerderij verkopen.
Subsidies
Het is voor boeren duur om over te schakelen op biologische landbouw. Voor dat de producten verkocht mogen worden als \'biologisch\' moet de grond waar ze op verbouwd worden ook eerst biologisch zijn. Dat duurt twee jaar, pas dan zijn alle kunstmeststoffen en bestrijdingsmiddelen eruit. Tot die tijd moeten de producten als niet-biologisch verkocht worden, dus voor een lagere prijs terwijl er toch meer kosten zijn.
Omdat het omschakelen zo duur is, kunnen boeren allerlei premies en subsidies aanvragen bij de overheid. Maar er zijn vaak meer aanvragen dan dat er geld voor is. Er zijn dus veel boeren die wel om willen schakelen, maar die er het geld niet voor hebben
Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden