Hoe goed is jouw kennis over wachtwoorden? 🔐
Test jezelf met deze quiz!

Doe de quiz!

AIDS, Chlamydia en genitale wratten

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 5821 woorden
  • 30 mei 2001
  • 134 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
134 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Welke studie past bij jou? Doe de studiekeuzetest!

Twijfel je over je studiekeuze? Ontdek in drie minuten welke bacheloropleiding aan de Universiteit Twente het beste bij jouw persoonlijkheid past met de gratis studiekeuzetest.

Start de test
Inleiding

Het voortplantingsstelsel van de man of de vrouw kan vroeg of laat aangetast worden door bepaalde ziekten.
Deze ziekten kunnen worden veroorzaakt door virussen en bacterien die in de voortplantingsorganen van de mens binnendringen.
Deze infecties worden geslachtziekten genoemd en zijn ook bekend als besmettelijk seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA)
Ze worden meestal opgelopen tijdens het vrijen met een partner.
In dit werkstuk zullen worden behandeld de geslachtsziekten AIDS, CHLAMYDIA en GENITALE WRATTEN (condylomata acuminata)
Ook de geboorteregeling in Thailand en de AIDS-bestrijding in Oeganda en Nigeria worden kort besproken.
Sinds het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw heeft een nieuwe en verschrikkelijke geslachtsziekte de kop opgestoken.
Aids, acquired immune deficiency syndrome, tast het afweersysteem van de mens aan en heeft meestal een dodelijke afloop.
Er is nog geen geneesmiddel hiertegen gevonden en het enige wat men kan doen om zich tegen deze ziekte te beschermen is informatie en preventie.
Een andere geslachtsziekte is chlamydia, de meest voorkomende seksueel ovedraagbare aandoening in Nederland.
De bacterie chlamydia trachomatis vermenigvuldigt zich in de slijmvliezen van de geslachtsdelen en kan eileider- en baarmoederontstekingen veroorzaken.
Deze ziekte kan met antibiotica behandeld worden.
Genitale wratten is ook een seksueel overdraagbare aandoening.
Deze wordt veroorzaakt door een virus (humaan papilloma virus) die eerst jeuk en irritatie rond of in de vagina en de schaamlippen, daarna wratten op deze plekken doet ontstaan.
Ook mannen kunnen hiermee besmet raken.
Behandeling is mogelijk, maar kan langdurig en pijnlijk zijn.

1.AIDS

1.1 De geschiedenis van Aids
Een onbekende ziekte
Aan het eind van de jaren '70, begin jaren '80 stak er een onbekende ziekte de kop op in Amerika en iets later in Europa. De weerstand van de getroffen personen was aangetast, 9 van de tien waren homoseksueel en 98 % was man. Het leek een 'Homoziekte', zoals veel kranten toen berichtten. Later bleek deze aanduiding onjuist te zijn. In 1982 werd duidelijk dat ook gebruikers van verdovende middelen en lijders aan de bloederziekte Hemofilie de ziekte kregen. Deze laatstgenoemden kregen bloedtransfusies met besmet bloed. Eind 1990 kreeg de ziekte een naam: acquired immune deficiency syndrome, aids.

Afweersysteem
Medici veronderstelden dat de ziekte te maken had met het afweersysteem, met name het ontbreken van bepaalde lichamelijke afweerstoffen. Infecties die gezonde mensen overleven, bleken dodelijk voor personen die getroffen waren met de onbekende ziekte, dat was bijvoorbeeld het geval met de Pneumocystis-longontste- king.
Ouder dan gedacht
Professor dr. J. Goudsmit presenteerde in mei 1997 zijn boek "Vrijend virus"; over aard en oorsprong van het aidsvirus. Hij schrijft dat het aidsvirus, HIV, al tientallen jaren eerder dan gedacht voorkwam in Europa. Deze primitieve vorm van het virus zou verantwoordelijk zijn geweest voor enkele epidemieën van de bovengenoemde Pneumocystis-longontsteking. De eerste epidemie was in de Duitse stad Danzig (Gdansk) in 1939 en het virus was waarschijnlijk meegekomen met Duitse soldaten vanuit Kameroen. De tweede epidemie stak de kop op tussen 1955 en 1958 in de Kweekschool voor
Vroedvrouwen in Heerlen.
Apen
Volgens Goudsmit is het huidige aidsvirus oorspronkelijk een apenziekte. Het virus is bij de mens terecht gekomen door de jacht op en de handel in apen, het kappen van het Afrikaanse regenwoud en de kolonisatie van Afrika. Aids is een virus, heeft dus gastheren nodig, het aidsvirus stapte dus van de ene gastheer (de aap) over naar een andere gastheer, de mens, en evolueerde verder.
1.2 Wat is Aids?
Aids = aquired immune deficiency syndrome
HIV = human immunodeficiency virus.
Aids
Aids is een verschrikkelijke ziekte, die in de meeste gevallen een dodelijke afloop heeft (zie HIV). Aids is een virus en kan worden overgedragen op andere personen door onveilig seksueel contact of door besmetting met bloed. Dit laatste kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld bij verslaafden die elkaars naalden lenen of bij een bloedtransfusie. Ook zwangere vrouwen kunnen het virus aan het baby doorgeven.
Een virus heeft altijd een incubatietijd, de tijd tussen de besmetting en het uitbreken van de ziekte. Bij aids is de gemiddelde incubatietijd 9 à 10 jaar, na deze periode wordt je dus pas echt ziek, heb je aids. De eerste 9 à 10 jaar ben je seropositief.
HIV
Aids is een ziekte die bij mensen meestal veroorzaakt wordt door HIV-1. Er is een stamboom van aidsvirussen, daarbij wordt verschil gemaakt tussen mens-virussen (HIV) en aap-virussen (SIV, simian immunodeficiency virus). De mens-virussen worden onderverdeeld in het veel voorkomende HIV-1 en het zeldzame HIV-2, dat vooral voorkomt in West-Afrika. Een besmetting met HIV-1 is fataal, maar mensen die met HIV-2 besmet worden, krijgen niet altijd aids. De aap-virussen kun je splitsen in een Chimpansee-virus, een Roodkopmangabé-virus en verschillende Meerkat-virussen. De verschillen tussen deze virussen komen door verschillen in het erfelijk materiaal, RNA, een stof die sterk lijk op het DNA lijkt.
Virus
Als het aidsvirus eenmaal in de bloedbaan is gekomen gaat het zich voortplanten. Virussen kunnen zich niet alleen voortplanten, ze maken daarbij gebruik van een gastheercel. Die gastheercel spuiten ze vol met hun eigen erfelijk materiaal en die gastheercel gaat dan nieuwe aidsvirus-cellen produceren. Dit is heel simpel gezegd hoe het aidsvirus zich vermenigvuldigt.
Het kan dus ook ingewikkelder: Het aidsvirus is een retrovirus, dat wil zeggen een virus waarvan het genetisch materiaal bestaat uit RNA, ribonucleïnezuur. RNA geeft binnen een cel de genetische informatie door die in het DNA verzameld is.
Een virus is geen cel en heeft geen enzymen waarmee een stofwisseling in stand kan worden gehouden. Daarom dringt een virus levende lichaamscellen binnen en dwingt deze om nieuwe virusdeeltjes te maken die gelijk zijn aan het oorspronkelijk binnengedrongen deeltje. Het virale RNA wordt met behulp van enzymen 'vertaald' tot DNA. Het virale DNA dringt binnen in het DNA van de gastheercel en zet de gastheercel aan tot het maken van viraal RNA voor in het aidsvirus.
Jasje
Eigenlijk is een virus niets meer dan een stukje erfelijk materiaal met een jasje van eiwitcellen aan doet het niets anders dan zichzelf kopiëren en cellen aanvallen. Het menselijk lichaam maakt antistoffen tegen virussen, bacteriën en andere micro-organismen om deze uit te roeien. Helaas kan het aidsvirus van jasje veranderen, wat de bestrijding ervan moeilijker maakt. Het is dus niet mogelijk om een antigeen in te spuiten om de produktie van antistoffen te bevorderen, want die helpen maar tegen één jasje. Aangezien dit ene jasje al lang weer verder geëvolueerd is heeft het ook geen nut. Het tweede nadeel van dit veranderlijke jasje is het feit dat het aidsvirus zelf niet getraceerd kan worden. De ziekte wordt dan ook vastgesteld door bloed te testen op aanwezigheid van antistoffen.
Als een vrouw zwanger is van een baby kan deze de ziekte aids 'erven', maar ook alleen de antistoffen, dit gebeurt bij 1 op de 4 kinderen van moeders met aids.
1.3 Het immuun systeem
Bescherming
De hoofdtaak van het immuunsysteem is het beschermen van het menselijk lichaam tegen binnendringende micro-organismen. Een andere taak van het immuunsysteem is het herkennen en afstoten van lichaamsvreemd materiaal (antigeen), zoals kankercellen. Dit gaat ook wel eens mis, bijvoorbeeld bij een getransplanteerd orgaan dat wordt afgestoten.
Immuniteit kan worden onderverdeeld in verschillende soorten, o.a. humorale immuniteit en cellulaire immuniteit. Alleen gewervelde dieren, dus ook de mens, beschikken over een uitgebreid immuunsysteem, dat bestaat uit uitwendige en inwendige organen en veel stoffen.
Uitwendig
Die micro-organismen kunnen het menselijk lichaam aan alle kanten binnendringen. Dit kan bijvoorbeeld via de neus of de mond (bij het inademen), hier raken ze tijdens hun reis naar de longen onherroepelijk verstrikt in het slijm aan de rand van de luchtpijp. Vervolgens wordt het slijm door ciliën, trilhaartjes, naar de keel gestuwd, waarna het wordt doorgeslikt en de micro-organismen door het zuur van de maagsappen zullen worden gedood. De bacteriën, virussen, schimmels of andere micro-organismen kunnen ook op de huid terecht komen waar ze door een enzym, (lysozym), dat in de talg zit die de huid afscheidt, worden gedood. Micro-organismen die het lichaam via de urinebuis het lichaam proberen binnen te dringen worden over het algemeen door de urine weggespoeld.
Inwendig
Als de microbe het lichaam toch is binnen- gedrongen, zijn er in het lichaam organen die ervoor zorgen dat het micro-organisme zich niet gaat ontwikkelen. Als hetzelfde antigeen later weer het lichaam binnendringt kan de antistof sneller aangemaakt worden en blijft die ook langer in het bloed aanwezig, dus is de immuniteit langer.
Cellulaire immuniteit
Bij cellulaire immuniteit spelen de T-lymfocyten een rol. Ook zij vermenigvuldigen zodra ze in aanraking komen met een antigeen, maar T-lymfocyten produceren moleculen die andere cellen van het immuunsysteem stimuleren om te groeien.
T-lymfocyten worden onderverdeeld in cytotoxische lymfocyten en in helper-T-lymfocytklassen. De eerste herkennen en doden de cellen die geïnfecteerd zijn met de ziekteverwekker, enat doen zij met behulp van bepaalde witte bloedcellen, lymfocyten. De cellen die later lymfocyten worden, ontstaan in het beenmerg. Een deel gaat via het bloed naar de zwezerik en worden T-lymfocyten, die vreemde eiwitten in de bloedbaan ontdekken. Het andere deel blijft achter in het beenmerg en ontwikkelt zich tot B-lymfocyten. De gerijpte T- en B-lymfocyten komen uiteindelijk terecht in de milt of in het lymfatisch stelsel, waar- onder de lymfklieren en de amandelen vallen.
Hun taak is het bloed te controleren op micro-organismen en die uit het bloed te filtreren.
Immunoglobulinen
De antistoffen die het menselijk lichaam produceert worden ook wel immuno-globulinen (Ig) genoemd. Deze verbinden zich met het antigeen zodat het onschadelijk wordt. Er zijn vijf verschillende klassen immunoglobulinen, (IgG, IgA, IgM, IgD en IgE), met ieder hun eigen functie.
Humorale immuniteit
Als B-lymfocyt een antigeen tegenkomt, wordt deze aangezet tot celdeling. Dit gaat zo snel dat een deel van de B-lymfocyten verandert in plasmacellen, die op hun beurt weer immunoglobulinen gaan produceren. Op dat moment stijgt de hoeveelheid antistoffen in het bloed, na verloop van tijd neemt deze af, totdat er na ongeveer twee maanden de tweede stimuleren de B-lymfocyten en helpen macrofagen (bepaalde witte bloedcellen) om micro-organismen op te nemen.
1.4 Aids en het immuunsysteem
Bloed
Men dacht dat het aidsvirus in het bloed rondzweefde, dat is echter niet het geval. Slechts 2 % van het aidsvirus bevindt zich in het bloed, de overige 98 % zit in de lymfklieren.
T4-cellen
Een symptoom van aids is een verminderde afweer, dat komt omdat HIV een klein deel van de T-lymfocyten besmet, namelijk de T4-cellen, ook wel CD4-cellen genoemd. Deze kunnen hun 'beroep' dus niet meer uitoefenen, ze doden de cellen die geinfecteerd zijn met het aidsvirus niet meer.
Er wordt maar een klein deel van de T-lymfocyten besmet en toch richt het aidsvirus een enorme schade aan. Dit komt waarschijnlijk omdat de eiwitten van het aidsvirus zich hechten aan de cellen die het HIV aanvallen. Deze worden dan door de cytotoxische T-lymfocyten aangezien als geinfecteerde cellen (terwijl ze dat niet zijn) en worden gedood.
HIV besmet niet alleen cytotoxische T-lymfocyten en helper-T-lymfocyten, maar ook macrofagen. De macrofagen kunnen dan geen micro-organismen meer doden.
Onderzoek
De eerste immunologische studies werden gedaan in 1981. In 1980 was men al in staat om de T4-cellen te traceren in het bloed. Er werd een verlies van de T4-cellen geconstateerd, wat de onderzoekers zagen als een aanwijzing voor de verwoestende werking van het aidsvirus in het afweersysteem. Pas in 1984 werd duidelijk dat de T4-cellen zelf de receptor, de ontvanger van het aidsvirus was.
Miljard
Mensen hebben een voorraad van tweehonderd miljoen T4-cellen. Als iemand besmet is met het aidsvirus, heeft die persoon ongeveer een miljard T4-cellen in zijn of haar lichaam zitten, die besmet zijn met het aidsvirus. Als het afweersysteem haar werk goed doet, worden er dus iedere dag een miljard T4-cellen vervangen. Zo wordt het afweersysteem dag in dag uit zwaar op de proef gesteld. Op een gegeven moment kan het afweersysteem het niet meer bijbenen en 'sterven' er iedere dag meer T4-cellen dan dat er bijgemaakt worden. Hoe de T4-cellen verdwijnen is niet helemaal duidelijk. Er zijn twee theorieën voor: Of het afweersysteem heeft bepaalde killer-cellen die geïnfecteerde T4-cellen doden voordat het virus kans heeft gezien om naar buiten te komen, of de cellen gaan kapot nadat het virus zichzelf heeft vermenigvuldigd.
1.5 HOE WORDT AIDS OVERGEDRAGEN
Hoewel het aids-virus in alle lichaamsvochten kan voorkomen,kan het
alleen overgebracht worden via intiem sexueel contact en Bloed-bloedcontact.
Bij intiem sexueel contact kan een risico ontstaan als besmet sperma in de vagina of in de anus komt.
Vooral anale sex is in dit verband een riskante manier van vrijen.
Bloed-bloed contacten kunnen plaatsvinden als druggebruikers spuiten van andere gebruiken.
Maar ook zwangere vrouwen kunnen de besmetting voor of tijdens de geboorte doorgeven aan hun kind.
1.6 HET HIV-VIRUS
Het HIV-virus is anders dan andere virussen.
Het vernietigt precies die cellen van het afweersysteem die de antistoffen maken tegen virussen.
Je afweersysteem kan het HIV-virus dan niet meer de baas en wordt afgebroken.
Daarna heb je niet meer genoeg weerstand tegen ziekmakende virussen.
Je krijgt dan allerlei ziektes: je hebt AIDS.
1.7 BESCHERMING
Nu we gezien hebben hoe het HIV-virus wordt overgedragen , is het belangrijk om te weten dat je het HIV-virus maar moeilijk oploopt.
Door je aan enkele eenvoudige regels te houden kunnen de meeste mensen voorkomen dat ze ooit het HIV-virus krijgen.
Als het HIV-virus in iemands bloed zit, komt het ook in andere lichaamsvloeistoffen terecht.
Zo kan er HIV-virus zitten in moedermelk, in het zaad of sperma van een man en in het vaginaal vocht van een vrouw.
Het HIV-virus leeft in de witte bloedcellen in het bloed. Het HIV-virus komt van de ene in de andere mens doordat met het HIV-virus besmet bloed van iemand in de bloedbaan van een ander mens komt.
Om er zeker van te zijn dat het HIV-virus niet in jouw bloedbaan komt, moet je altijd voorzichtig zijn met het bloed van iemand anders. Maar het HIV-virus kan niet zo maar door je huid heen dringen.
Je kunt alleen met het HIV besmet worden als je besmet bloed in een sneetje of wondje krijgt.
Naalden die gebruikt worden voor injecties mogen maar door een persoon gebruikt worden, omdat anders het bloed van iemand die seropositief is in de bloedbaan van iemand anders terecht kan komen.
In het ziekenhuis worden naalden nooit meer dan een keer gebruikt.
Mensen kunnen zichzelf ook beschermen tegen infectie via zaad en vaginaal vocht.
De beste manier daarvoor is bij sex een condoom te gebruiken
1.8 WAT GEBEURT ER ALS JE GEINFECTEERD BENT MET HET HIV-VIRUS OF AIDS.
Het is erg moeilijk om te voorspellen wat er precies gebeurt als iemand geinfecteerd is met het HIV-virus,omdat het op de een een andere uitwerking heeft dan op de andere.
Geinfecteerd zijn met het HIV-virus is niet hetzelfde als AIDS hebben.
Heel veel mensen die geinfecteerd zijn met hetvirus leven nog jarenlang een gewoon,gezond leven.
Ze kunnen echter op een gegeven ogenblik een of enkele ernstige ziektes krijgen.
Pas als dat gebeurt kun je zeggen dat ze AIDS hebben.
Artsen hebben een lijst met ziektes die erop duiden dat iemand AIDS heeft.
Het is wel haast zeker dat iemand met het HIV-virus later AIDS krijgt
1.9 WAT KAN ER GEDAAN WORDEN OM TE HELPEN.
Op dit moment is er nog geen geneesmiddel voor HIV of AIDS.
Er zijn wel middelen om HIV te remmen, en er wordt veel aan gedaan om mensen informatie en steun te geven.
Als iemand ontdekt dat hij seropositief is of bang is dat hij geinfecteerd is kan het heel fijn zijn om daar met iemand over te praten.
Er zijn verschillend telefonische hulplijnen waar mensen terecht kunnen die over AIDS willen praten.
Als je met iemand over je zorgen en angsten kunt praten voel je je minder eenzaam.
Bij de telefonische hulplijnen kun je ook informatie krijgen over HIV en AIDS.
Er zijn allerlei hulpverlenende instanties waar mensen terecht kunnen met vragen over HIV en AIDS.
In veel plaatsen zijn ook gespreksgroepen.
Een gespreksgroep is een groep mensen die allemaal iets met elkaar gemeen hebben.
In dit geval dus mensen die seropositief zijn of AIDS hebben.
Door te praten met mensen die hetzelfde meemaken als jijzelf voel je je minder eenzaam.
Mensen met AIDS die in het ziekenhuis terechtkomen zijn erg ziek en soms weten ze dat ze niet zo lang meer te leven hebben.
Het is daarom belangrijk dat ze in het ziekenhuis goede begeleiding krigen.
1.10 DE TOEKOMST
Wetenschappers en artsen over de hele wereld werken er hard aan om manieren te vinden om mensen met HIV te genezen en de verspreiding van het virus te stoppen.
De beste manier om het virus te stoppen zou een vaccin zijn (vaccin=inentingsstof die tegen bepaalde ziekmakende bacterien en virussen beschermt).
Een vaccin wort toegediend met een injectie en voorkomt besmetting met een bepaald virus.
We noemen dat inenten.
Zelf ben je bijvoorbeeld waarschijnlijk ingeent tegen mazelen.
artsen proberen nu ook een vaccin te vinden dat mensen zou bescheremen tegen HIV.
Een heleboel onderzoek wordt gedaan ten behoeve van de mensen die het virus al hebben.
Er zijn al veel verchillende geneesmiddelen uitgeprobeerd. Sommige werken beter dan de andere, en sommige kunnen kopieren van het HIV-virus afremmen.
Maar er is nog geen medicijn waarmee je het HIV-virus kwijt raakt of dat je het HIV-virus weerhoudt het afweersysteem te beschadigen.
Het ontwikkelen van nieuwe medicijnen en vaccins kost heel veel tijd, dus zelfs als een arts vandaag de oplossing zou vinden zou het nog een hele tijd duren voor het geneesmiddel of het vaccin voor iedereen beschikbaar was.
In de tussentijd is het enige wat we kunnen doen om de verspreiding van HIV te stoppen de mensen voor te lichten over het bestaan ervan en de manier waarop zij zich tegen besmetting ermee kunnen beschermen.
2.CHLAMYDIA

2.1 Wat is het?
Chlamydia is een besmettelijke seksueel overdraagbare aandoening. Chlamydia ontstaat als de bacterie chlamydia trachomatis zich vermenigvuldigt in de slijmvliezen van de geslachtsdelen. Het is de meest voorkomende geslachtsziekte in Nederland.

2.2 Hoe vaak komt het voor?
Jaarlijks worden circa 60.000 mensen geïnfecteerd. Het aantal registraties van chlamydia dat werd geconstateerd is vorig jaar bij alle GGD'en toegenomen. Deze toename lijkt verklaard te kunnen worden door de verbeterde diagnostische mogelijkheden en de intensievere aandacht voor chlamydia.
Vrouwen:
Deze soa treft vooral jonge vrouwen. Probleem is dat chlamydia-infectie juist bij vrouwen vaak onopgemerkt blijft. Ongeveer 60% van de geïnfecteerde vrouwen heeft geen (duidelijke) klachten. Als deze aandoening niet tijdig wordt behandeld, kan dat ernstige gevolgen hebben. De chlamydia-bacterie veroorzaakt eileider- en baarmoederontstekingen, die kunnen leiden tot onvruchtbaarheid. Jaarlijks worden zo circa 1000 vrouwen onvruchtbaar. Andere gevolgen zijn chronische buikpijn, buitenbaarmoederlijke zwangerschap en verminderde vruchtbaarheid.
Symptomen die op chlamydia wijzen, worden vaak niet herkend. Het gaat bij vrouwen meestal om vage klachten zoals pijn in de onderbuik of andere afscheiding dan normaal. Vrouwen kunnen last hebben van bloedverlies tussen twee menstruaties (ook bij pilgebruik) en na het vrijen. Als een zwangere vrouw een chlamydia-infectie heeft, kan de baby worden besmet tijdens de bevalling en oogontsteking of longontsteking krijgen. Een chlamydia-infectie tijdens de zwangerschap kan echter goed behandeld worden zonder dat de baby risico loopt.
Mannen:
Ook bij mannen kan de ontsteking opstijgen. Dit komt minder vaak voor dan bij vrouwen. De bacteriën kunnen via de zaadleiders terecht komen in de prostaat of bijbal. Bijbalontsteking is het meest voorkomende gevolg. Mannen die besmet zijn, hebben vaker klachten : afscheiding uit de penis, pijn in de balzak of pijn bij het plassen. Een onbehandelde chlamydia kan bij mannen leiden tot bijbalontsteking.
2.3 Preventie
Een infectie is te voorkomen door het gebruik van een condoom tijdens het vrijen.
Is chlamydia te genezen?
Ja. De bacterie is gevoelig voor antibiotica. Na een kuur van zeven dagen is de bacterie meestal verdwenen en kan de patiënt de besmetting niet meer overdragen op iemand anders. Mochten er complicaties optreden, dan zal de behandeling mogelijk anders zijn en langer duren, een nacontrole is dan noodzakelijk. De partner van iemand die geïnfecteerd is, moet ook altijd onderzocht en zonodig behandeld worden.
3. GENITALE WRATTEN / CONDYLOMATA ACUMINATA

3.1 Wat is het?
Genitale wratten is een sexueel overdraagbare aandoening (SOA), die overgebracht wordt bij onveilig vrijen, anale sex en tijdens de geboorte van moeder op kind. Bij orale sex lijkt er geen risico op besmetting te bestaan. Besmetting kan ook plaatsvinden via wratten op andere delen van je lichaam en via handdoeken.
Als je onbeschermd vrijt met een besmet iemand is de kans groot (65%) dat jij het ook krijgt.
Genitale wratten worden veroorzaakt door een virus (Humaan Papilloma Virus).
Er wordt de laatste tijd gesproken over een verband tussen het virus en baarmoederhalskanker. Het virus dat baarmoederhalskanker veroorzaakt is echter een ander type van het Humaan Papilloma Virus. Genitale wratten zijn dus geen reden voor ongerustheid over baarmoederhalskanker.
De klachten die het virus veroorzaakt zijn: eerst jeuk en irritatie en vervolgens het ontstaan van 1 of meerdere wratten. Bij vrouwen ontstaan wratten rond de vagina en schaamlippen, soms onzichtbaar in de vagina of op de baarmoedermond.
Bij mannen ontstaan de wratten op de eikel, op of onder de voorhuid, op de penis en soms onzichtbaar in de plasbuis. Bij mannen en bij vrouwen kan het ook voorkomen rond of in de anus.
De kans op besmetting is het grootst als de wratten zichtbaar zijn. Er bestaat ook gevaar op besmetting als de wrat (nog) niet zichtbaar is!!! Als je besmet raakt kan het wel 8 maanden duren voordat je klachten krijgt. Als je het virus eenmaal hebt, raak je het virus nooit meer kwijt. De wratten kunnen wel weggaan.

3.2 Hoe vaak komt het voor?
Er zijn ongeveer 25.000 nieuwe infecties per jaar. (Bron: Stichting SOA-bestrijding).
3.3 Behandeling
Als je klachten hebt, ga dan naar de huisarts of naar de GGD. Zij zullen je onderzoeken en eventueel behandelen.
Je kan op verschillende manieren behandeld worden: aanstippen met een vloeistof of vloeibare stikstof, behandelen met een creme, wegbranden of met een kleine operatie. Deze behandelingen kunnen pijnlijk en langdurig zijn. De wratten kunnen terugkomen en daarom is controle noodzakelijk. Als je besmet bent, dan is de kans groot dat je partner ook besmet is. Hij of zij moet zich ook laten onderzoeken.
Tijdens de behandeling is sexueel contact af te raden, zelfs met condoom.
3.4 Preventie
Een infectie is bijna altijd te voorkomen door het gebruik van een condoom tijdens het vrijen.
3.5 Preventiebeleid
Via voorlichtingscampagnes vanuit de overheid wordt getracht het publiek bewust te maken van de mogelijke gevolgen van onveilig vrijen.
4. Voortplanting en andere culturen.
4.1 Geboortebeperking in Thailand.
De bevolking van Azië groeit jaarlijks met honderden miljoenen. In landen als India, Pakistan, Bangladesh en Indonesië krioelt het in de sloppenwijken van de kinderen. Niet zo in Thailand. Sterker nog, de bevolkingsgroei is de laatste vijf jaar zo drastisch gedaald, dat de autoriteiten zich zorgen beginnen te maken over een gebrek aan kinderen in de toekomst. Er gaan al stemmen op om over te gaan op landelijke acties om het krijgen van kinderen te stimuleren.
Volgens minister van Volksgezondheid Klinpratum is de bevolkingsgroei gedaald van 3 procent in 1960 naar 1,1 nu. In grote delen van het land krijgt een vrouw gemiddeld minder kinderen dan de 2,1 die noodzakelijk wordt geacht om de bevolking op peil te houden. In de noordelijke stad Chiang Mai ligt dat bijvoorbeeld op 1,8 kind per vrouw. De laatste vijf jaar is in die stad tien procent van de scholen gesloten bij gebrek aan kinderen.
Het ministerie van Volksgezondheid eist het succes van de daling op, maar het is de vraag of dat juist is. De campagne heeft 25 jaar lang bestaan uit algemene voorlichting over mogelijkheden tot geboortebeperking. Desondanks wordt de pil in Thailand zo goed als niet gebruikt. Hetzelfde geldt voor andere westerse uitvindingen op dit gebied. Wel worden traditionele middelen als kruiden gebruikt om zwangerschap te verhinderen en ook abortus wordt veelvuldig toegepast. De daling van het aantal geboorten in Thailand lijkt eerder het gevolg te zijn van de enorme sociale omwenteling die zich de laatste tien jaar heeft voltrokken in het land.
Van een voor negentig procent agrarische samenleving is Thailand na tien jaar van aanhoudend hoge economische groei op weg een industriële samenleving te worden. Daarmee gaat gepaard dat jonge mensen in groten getale van huis wegtrekken om in fabrieken in de grote steden te werken. Verder hebben honderdduizenden meisjes hun dorpen verlaten om in de seksindustrie te werken. Die jonge mensen hebben niet de tijd en de mogelijkheid om voor kinderen te zorgen. Als ze al kinderen hebben, wonen die vaak bij hun ouders op het platteland.
De noodzaak om veel kinderen te hebben als pensioenvoorziening voor de oude dag is verminderd door de economische voorspoed. De grote vraag naar werknemers vermindert. Tenslotte speelt ook het extreme aantal scheidingen, dat bij de jongere generaties minstens dertig procent bedraagt, een rol in de afname van het aantal geboortes.
De afname is zo sterk, dat sommige deskundigen beginnen te pleiten om de campagne tot geboortebeperking af te schaffen. ,,We moeten het nu aan de families zelf overlaten hoeveel kinderen ze willen hebben,'' zegt Karnpisit van de commissie voor de Nationale Economie en Sociale Ontwikkeling. ,,We moeten het Thaise ras in stand houden. Als het aantal kinderen per vrouw daalt naar 1,5, zal de Thaise bevolking in drie generaties zijn gehalveerd,'' schetst hij. Vandaar dat voor het eerst in 25 jaar deze commissie familieplanning van de agenda schrapt. Nu wordt de nadruk gelegd op het verhogen van de educatie van de bevolking.
4.2 Aids-bestrijding in Oeganda
In Afrika loopt Oeganda voorop bij de bestrijding van aids. Apathie heeft er plaats gemaakt voor hoop. Maar dat betekent niet dat de epidemie al is overwonnen.
Door onze redacteur DICK WITTENBERG
BUWAMA/KAMPALA, 4 SEPT. Buwama, 60 kilometer van de hoofdstad Kampala, is niet meer DAN een stopplaats langs de internationale verkeersweg van Kenia naar Congo, Tanzania en Rwanda.
Beginjaren '90 stierf in Buwama elke dag wel iemand aan aids. De meeste bewoners hebben geen of weinig scholing. Ze wisten niet waar de ziekte vandaan kwam en hoe ze verspreid werd. Medicijnmannen probeerden het kwaad met bloedige rituelen te verdrijven, waardoor het virus wat tot aids leidt alleen maar verder werd verbreid.
Ontzetting en apathie hebben intussen plaats gemaakt voor hoop en vertrouwen. Het resultaat van een intensief project dat de internationale hulporganisatie World Vision de afgelopen zes jaar heeft uitgevoerd. Eerst moest de doemsfeer worden doorbroken door voorlichting te geven aan vrouwen, tieners en kinderen, vertelt projectleider Samalie Nabbosa. En via vrouwen en kinderen werden uiteindelijk ook de onwillige mannen bereikt. "Ga niet vreemd, pa", zongen hun zonen, "want ik heb je nodig en niet alleen vandaag."
Later kwamen er voorzieningen voor bewoners die besmet zijn: medicijnen, psychische begeleiding, materiële ondersteuning, thuiszorg. Voor die hulpverlening werd de plaatselijke bevolking gemobiliseerd. Inmiddels is het aantal doden door aids gedaald en het seksueel gedrag is ingrijpend veranderd zegt Samalie Nabbosa. "Deze gemeenschap redt zich zelf weer."
Oeganda was beginjaren '80 één van de eerste Afrikaanse landen waar aids zich openbaarde. Aan het eind van de jaren '80 had Oeganda het hoogste percentage besmette volwassenen ter wereld. Maar Oeganda is ook het eerste Afrikaanse land dat de epidemie heeft weten terug te dringen. Nog altijd was in 1997 één op de tien volwassenen besmet: 870.000 mensen. Maar dat percentage is lager dan in de beginjaren '90 en veel lager dan in Zuidelijk Afrika.
Die daling is tenminste voor een deel te danken aan de grootscheepse anti-aids-campagne die het land al dertien jaar voert. Dat blijkt uit onderzoek dat het VN-onderdeel UNAIDS in juni heeft gepubliceerd.
Als eerste Afrikaanse land maakte Oeganda de strijd tegen aids tot nationale prioriteit. Particuliere initiatieven en overheidsprojecten bloeiden, royaal gesteund door het Westen. Ruim tachtig gulden per besmet persoon kreeg Oeganda in 1996 van de rijke donorlanden, ruim vier keer zoveel als Zimbabwe en bijna dertig zoveel als Nigeria. Zelf spendeerde het armlastige Oeganda in 1996 vijfenhalve gulden per besmet persoon, tegen Zimbabwe ruim een stuiver en Nigeria geen cent. Die jarenlange inspanningen leidden ertoe dat het aantal besmettingen beginjaren '90 verminderde, in sommige delen van het land zelfs halveerde, zo bleek uit anoniem bloedonderzoek onder zwangere vrouwen.
Ook in Oeganda is het taboe op aids nog niet geheel verdwenen. Maar virusdragers durven zich wel te organiseren, anders dan in de meeste andere Afrikaanse landen. Niet alleen doen ze aan belangenbehartiging en zelfhulp, ook aan voorlichting en zorg.
Oeganda heeft alles gedaan wat een land volgens UNAIDS kan doen om de epidemie onder controle te krijgen. Maar bij gebrek aan middelen heeft die aanpak een groot deel van het platteland nog niet bereikt. Het AIDS Information Centre voert 400.000 HIV-tests per jaar uit en geldt als het best georganiseerde testcentrum van Afrika. Maar bewoners in het noorden moeten het nog steeds zonder testfaciliteiten stellen, zegt waarnemend directeur Sam Wampala. Veel andere voorzieningen, zoals voorlichting en thuiszorg, zijn in de steden geconcentreerd.
Dr. Agathe Lawson, leider van UNAIDS in Oeganda, is bang dat de regering laks en zelfgenoegzaam wordt. Ze constateert een verminderde belangstelling als het om aids gaat. Een groeiende vermoeidheid, die nog wordt versterkt doordat de Westerse financiële hulp stagneert. "Als de regering denkt dat ze de epidemie heeft overwonnen", waarschuwt Lawson, "maakt ze een verschrikkelijke fout.
4.3 Aids in Nigeria heeft geen gezicht.
De Nigeriaanse overheid heeft tot dusverre gedaan alsof aids niet voorkomt in het land. In werkelijkheid zijn er miljoenen besmet. Sinds de terugkeer naar een burgerregering zien sommigen kansen voor een kentering.
Die dag in 1986 dat in Nigeria het eerste geval van aids werd gerapporteerd, staat onuitwisbaar in zijn geheugen gekerfd. Professor Olikoye Ransome-Kuti, inmiddels 71, was destijds minister van Gezondheid. Samen met de WHO, de Wereld Gezondheidsorganisatie, begon hij onmiddellijk een campagne om de fatale ziekte de pas af te snijden. Zijn collega's in het kabinet kreeg hij zover dat ze zich voor het oog van de televisie lieten testen op HIV, het Human Immunodefiency Virus, dat de weg baant voor aids.
Wat was hij opgelucht, nadat hij in tal van afgelegen streken uitgebreid onderzoek naar aids had laten doen. Nergens bleek het virus te vinden. ,,We hadden een goede mogelijkheid de epidemie te voorkomen'', zegt de voormalige bewindsman in zijn landhuis op Lekki schiereiland in Lagos. ,,Die kans hebben we verbruid.''
Aids-onderwijs in Zuid-Afrika. In Nigeria hopen veel mensen dat aids verdwijnt door te doen of het er niet is. (Foto Gideon Mendel/Network)
Na het vertrek van Ransome-Kuti als minister, zes jaar geleden, zakte de anti-aids-campagne compleet in elkaar. In de drie jaren die volgden, trok een land met ruim 118 miljoen mensen geen cent uit voor de bestrijding van HIV. De oprukkende epidemie werd stelselmatig weggemoffeld, zegt Matthew Hassan Kukah, secretaris-generaal van de rooms-katholieke kerk in Nigeria. ,,Volgens de overheidsstatistieken sterven de mensen aan van alles, maar niet aan aids.''
In haar boek over HIV constateert de wetenschapper Rosemary Nnamdi-Okagbue ,,dat er nog steeds grote scepsis heerst of aids in Nigeria wel echt bestaat''. ,,Veel mensen hopen dat het virus verdwijnt door te doen of het er niet is.'' Bijna eenderde van de Nigerianen denkt nog steeds dat aids in hun land niet voorkomt, zo blijkt uit een onderzoek van het Centre for African Settlement Studies and Development.
Missieziekenhuizen weten wel beter. Zoals ook professor Femi Soyinka, broer van de Nobelprijswinnaar voor literatuur Wole Soyinka, en oprichter van het Nigerian Network on Ethics, Law, HIV/AIDS Prevention, Support and Care. Als arts ziet hij wekelijks op het spreekuur ten minste vijf patiënten met aids.
Volgens UNAIDS, de VN-organisatie voor aids-bestrijding, was in 1997 4,12 procent van de volwassen bevolking besmet met het virus: 2,3 miljoen mensen. Voor Afrikaanse begrippen is dat percentage laag. Maar Soyinka bezweert dat het officiële cijfer niet meer dan een zwakke afspiegeling van de werkelijkheid is.
Nog steeds doet de regering of er niks aan de hand is. Bij de reeks verkiezingen die de afgelopen maanden na vijftien jaar militair regime werden gehouden, speelde de epidemie geen enkele rol. Geen van de Nigeriaanse presidenten heeft zich in de jaren negentig ooit in het openbaar uitgesproken over aids. Voorlopig zet ook Olusegun Obasanjo, de burgerpresident die sinds eind mei aan de macht is, die traditie voort.
,,Aids in Nigeria'', zegt Omololu Falobi, ,,heeft geen menselijk gezicht.'' Kranten kunnen geen foto's tonen, televisiestations geen beelden. Daarmee wordt de mythe versterkt dat de ziekte niet aanwezig is.
Twee jaar geleden had aids in Nigeria even een gezicht. Op 2 augustus 1997 stierf de broer van professor Ransome-Kuti, de Afrobeat-legende Fela Anikulepo-Kuti, die door miljoenen werd aanbeden. Altijd had hij de vrije seks gepredikt. Met 27 vrouwen leefde hij in een commune en hij sprak bij herhaling zijn walging over condooms uit. Aids was volgens hem een verzinsel van blanke imperialisten om de zwarte reproductie in te tomen.
Er ging een schokgolf door het land toen Ransome-Kuti onthulde dat zijn broer aan aids was overleden. De voormalige minister kreeg zware kritiek te verduren.
Fela Kuti's dood had de ideale opmaat voor een nationale aidscampagne kunnen vormen. Zijn familie bood haar volledige medewerking aan. Maar de regering liet die kans onbenut.
Nog altijd is van ,,aanhoudendende, intensieve, doelgerichte actie'' geen sprake, vindt Ransome-Kuti. Maar sinds de terugkeer naar een burgerregering ziet hij kansen voor een kentering.
Kenneth Ofosu Barko, leider van UNAIDS in Nigeria, ziet zich als een steenhouwer die honderd keer moet slaan om de steen bij de honderdeneerste klap te splijten. ,,Misschien komt deze regering nog tijdig tot inzicht. Anders dwingt de omvang van de epidemie haar daar later wel toe.'' Ransome-Kuti: ,,We hadden de epidemie kunnen vermijden. Nu moeten we redden wat er te redden valt.''
CONCLUSIE

Er zijn natuurlijk veel meer aandoeningen die het voortplantingsstelsel aantasten dan in dit werkstuk behandeld zijn.
De meest gevaarlijke onder de geslachtsziekten is AIDS, omdat deze het gehele imuunsysteen van de mens aantast.
Iedereen kan met deze virus besmet worden, mannen, vrouwen, (ongeboren) kinderen, rijken en armen, zwarten en blanken.
Een ongeneeslijke ziekte dus en bijna altijd met dodelijke afloop.
Chlamydia en condylomata acuminata zijn minder gevaarlijk en kunnen met een adekwate behandeling genezen worden., al kan deze genezing niet compleet zijn, omdat de virus in sommige gevallen in je lichaam blijft leven.
Naar mijn mening moet vooral de jeugd beter bewust worden van de gevaren die alle besmettelijke geslachtsziekten inhouden.
Deze infecties hebben allemaal te maken met het vrijen en we weten dat de jeugd tegenwoordig al heel vroeg seksueel aktief wordt.
De voornaamste bescherming tegen zoveel besmettelijke ziekten die ons dagelijks bedreigen is tot nu toe de preventie.
Maar deze preventie kan alleen effectief zijn, als je goed op de hoogte bent van de oorzaken en de gevolgen van de seksueel overdraagbare aandoeningen.
Goede voorlichting, boeken, tijdschriften, kranteartikelen en vooral het modernste en snelste middel om tegenwoordig informatie te krijgen, de computer en het internet, kunnen hierbij een voortreffelijke steun zijn.
Het is wel jammer dat nog in heel veel landen in de wereld vooral in de ontwikkelingslanden, heel weinig wordt gedaan omde bevolking bewust te laten worden van de gevaren die vooral de ziekte AIDS met zich meebrengt.
Maar er is wel reden om optimistisch te zijn, als men ziet dat meer en meer landen al het mogelijke doen om met medicijnen, psychische begeleiding, materiele ondersteuning, thuiszorg etc. de ernstigste ziekte van de eeuw zoveel mogelijk terug te dringen.
Veilig vrijen met alleen een partner blijft voorlopig de beste slogan!

REACTIES

L.

L.

het was best goed een beetje te lang maar verder .wat had je ervoor ik heb het namelijk ook gebruikt.

23 jaar geleden

R.

R.

een heel moooi werkstuk. echt kei goe

23 jaar geleden

N.

N.

HeeJ..Waar heb je alle info vandaan?

21 jaar geleden

I.

I.

Fantastisch verslag!
Ga ik een deel informatie van gebruiken voor eindwerk..
Niet letterlijk natuurlijk..
Toch bedankt!

XxX

IneS

20 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.