· Wat is MKZ (mond- en klauwzeer)?
Mond- en klauwzeer is een zeer besmettelijke en ernstige virusziekte die voorkomt bij evenhoevige dieren: runderen, varkens, schapen, geiten maar ook wilde zwijnen, herten, reeën en een aantal andere dierentuindieren. Paarden, honden, katten en pluimvee hebben er geen last van. De ziekte is ook niet gevaarlijk voor de mens. Er bestaat bij mensen wel een ziekte die lijkt op MKZ, namelijk hand-, voet- en mondziekte (HVM). Deze ziekte komt voor bij kinderen en jonge mensen. Het HVM-virus is op geen enkele manier verwant aan het virus dat bij evenhoevige dieren MKZ veroorzaakt.
· Wat zijn de kenmerken van deze ziekte?
- Runderen:
* De incubatietijd is twee tot acht dagen, maximaal veertien dagen.
* De dieren krijgen koorts, ongeveer twee dagen.
* De dieren worden suf.
* De dieren krijgen kauwbewegingen en de onderkaak gaat trillen.
* De hoeveelheid melk die de runderen normaal produceren neemt heel erg af.
* Rond de mond, neus, kroonrand, klauwspleet en tepel ontstaan blaren.
* Ze gaan kwijlen, krijgen een snotneus en gaan smakken.
* Ze worden kreupel.
* De jonge dieren sterven meteen.
- Schapen:
* Rond de tong, binnenkant van de lippen, het tandvlees en de kroonrand ontstaan blaren.
* De dieren worden kreupel.
- Varkens:
* De jonge biggen sterven.
* De dieren worden heel erg ziek.
* De dieren krijgen hoge koorts.
* Bij de kroonrand, de klauwspleet en de bek ontstaan blaren.
* De dieren worden kreupel.
Het MKZ-virus kan zich razendsnel over een veestapel verspreiden. Dit kan door zowel directe contacten (dier-dier) als indirecte contacten (bijvoorbeeld dier-mens-dier, via dierlijke producten en via vervoermiddelen). Bovendien kan het ook via de lucht over zeer grote afstanden worden verspreid.
Er zijn geen geneesmiddelen tegen deze ziekte. De meeste dieren herstellen vanzelf na een tijdje. Ongeveer 5% van de volwassen dieren sterft aan MKZ. Bij de jongen ligt dit procent hoger. Er kan wel gevaccineerd worden tegen MKZ. Er zijn veel verschillende typen van het virus, die ook allemaal verschillend bestreden moeten worden. Om de bestrijding tegen te gaan worden bestrijdingsmiddelen gebruikt (0.2% citroenzuuroplossing of een natriumcarbonaat en natriumhydroxide oplossing). Deze stoffen vernietigen het virus.
· Hoe pakken we het MKZ-virus aan?
De bestrijding van een MKZ-epidemie wordt uitgevoerd door het ministerie van LNV. Bij de aanpak van deze dierziekte moet ook voldaan worden aan de Europese regels die hiervoor gelden.
Na het vaststellen van een MKZ-uitbraak wordt het getroffen bedrijf zo snel mogelijk geruimd. Dat wil zeggen dat de MKZ-gevoelige dieren op het bedrijf worden gedood en worden afgevoerd naar de destructor om te worden vernietigd. Het voer, de melk en andere aanwezige zaken krijgen een speciale behandeling die het virus doodt.
In een straal van 2 km rond het besmette bedrijf worden alle bedrijven met MKZ-gevoelige dieren preventief geruimd. De kans dat sommige van die bedrijven ook besmet zijn, is groot. Daarom wordt niet gewacht tot de ziekte zich daar openbaart: dan zou het bedrijf immers alle andere bedrijven kunnen besmetten. Hetzelfde gebeurt met MKZ-gevoelige dieren van particulieren. Van de preventief gedode dieren worden wel bloedmonsters genomen, zodat achteraf vastgesteld kan worden of een preventief geruimd bedrijf dan al niet MKZ had. Ook bedrijven elders die contacten hebben onderhouden met het besmette bedrijf worden om dezelfde reden eerst geruimd en dan pas onderzocht.
Het ruimen van bedrijven is arbeidsintensief, temeer daar de gedode dieren direct moeten worden vernietigd. Als bij een grote epidemie de ruimingcapaciteit tekort driegt te schieten, wordt in een straal van 2 km rond iedere uitbraak tegen MKZ gevaccineerd. Hiermee wordt zeker gesteld dat het virus zich rond het besmette bedrijf niet meer kan verspreiden, ook als het niet lukt om direct alles te ontruimen.
Na zo’n noodvaccinatie moeten de gevaccineerde dieren echter toch nog gedood worden. Aan gevaccineerde dieren is namelijk niet meer te zien of ze MKZ hebben of alleen maar gevaccineerd zijn. Een voordeel van deze noodvaccinatie is dat beginnende besmettingen snel aan het licht komen: al besmette dieren worden eerder zichtbaar ziek.
De Europese regels schrijven voor dat rond een besmet bedrijf een toezichts- en een beschermingsgebied worden ingesteld. Het beschermingsgebied heeft een straal van 3 km rond het besmette bedrijf: daarbinnen worden alle bedrijven met MKZ-gevoelige dieren onderzocht op MKZ. Het toezichtsgebied heeft een straal van 10 km rond het besmette bedrijf. In dit gebied gelden allerlei vervoersbeperkingen voor de MKZ-gevoelige dieren.
Niet alleen MKZ-gevoelige dieren kunnen elkaar makkelijk besmetten, ook via andere dieren en via de mens kan het virus verspreid worden. Daarom wordt ook het bezoek aan de bedrijven in een toezichtsgebied zo goed als verboden en gaan er beperkingen gelden voor het vervoer van niet MKZ-gevoelige dieren als paarden en pluimvee. Kinderboerderijen worden gesloten (omdat het contact tussen mens en dier daar niet te vermijden is) en in natuurgebieden worden de grazers (runderen, schapen en geiten) bij elkaar gezet op een plaats waar contact met het publiek niet mogelijk is. Minimaal 21 dagen na de laatste uitbraak in een toezichtsgebied kan begonnen worden met de eindscreening, die nodig is voor het opheffen van zo’n gebied. De eindscreening houdt in dat in een straal van 3 km rond het besmette bedrijf alle bedrijven met MKZ-gevoelige dieren klinisch onderzocht dienen te worden. Tevens moet op alle schapen-, geiten- en runderjongveebedrijven bloedonderzoek plaatsvinden om de aanwezigheid van MKZ uit te sluiten. In de rest van het toezichsgebied (of de vrij te geven delen daarvan) dienen alle bedrijven klinisch onderzocht te worden door middel van bloedonderzoek. Een gebied kan pas vrijgegeven worden als alle uitslagen van de bij de eindscreening genomen bloedmonsters negatief zijn.
Maar niet alleen in het gebied rond een besmet bedrijf worden maatregelen genomen. Ook de rest van het land krijgt te maken met beperkingen. Zo wordt direct na de eerste uitbraak voor het hele land een ‘stand-still’ afgekondigd voor 72 uur. Al het vervoer van en naar veebedrijven wordt daarmee stilgelegd (niet alleen diertransporten, maar ook transporten van voer, melk, mest, enz.). Ook het bezoek aan bedrijven wordt zo goed als helemaal verboden. Geleidelijk aan wordt deze landelijke maatregel daarna versoepeld, onder meer door de opdeling van Nederland in zes compartimenten. Binnen zo’n compartiment worden sommige transporten weer toegestaan. Gaat er in een compartiment iets mis, dan blijft de schade tot dat compartiment beperkt. Belangrijk is dat er zo min mogelijk contact is tussen dieren van verschillende bedrijven en zo min mogelijk contact tussen mens en dier.
· Wat waren de gevolgen voor de boeren die dieren hadden die aan MKZ leden?
Vroeger werd er wel tegen MKZ gevaccineerd in Europa. Maar omdat de ziekte tien jaar gelden was uitgeroeid, besloot de EU dat er niet meer gevaccineerd mocht worden. Want als er gevaccineerd zou worden, mocht er een zeer lange tijd geen dieren en dierproducten meer geëxporteerd worden. De antilichamen die het vaccin veroorzaakt zijn niet te onderscheiden van de ziekte zelf. Dus je kan niet zien of een dier geënt is of dat het echt ziek is. Andere landen vertrouwen het vlees niet meer, want ze willen niet dat het virus hun land binnendringt.
De overheid heeft besloten om besmette dieren te ruimen om verdere verspreidingen tegen te gaan. Alle boerderijen binnen een omtrek van een kilometer van het geconstateerde geval worden ook geruimd. Heel veel boeren verliezen hun gezonde dieren door deze maatregelen. Veel boeren blokkeerde de weg om te laten zien dat ze het er niet mee eens waren. Er kon daardoor dus even niet geruimd worden. De politie moest er aan te pas komen om deze blokkades op te heffen.
Alle boeren vinden dat er beter geënt kan worden. Want wat heb je eraan als alle dieren worden afgemaakt, dan heb je helemaal niets meer. Als je ze inent kan je er tenminste nog iets mee doen. Dat enten gebeurde ook, maar de dieren zouden later als nog afgemaakt worden. Toch is al dat geruim niet voor niets geweest. De overheid met name minister Brinkhorst kreeg natuurlijk veel kritiek op al dat geruim, maar hij heeft het van de andere kant bekeken. Als er niet geruimd zou worden, was er kans dat heel Nederland besmet zou worden. Als er geënt zou worden kon al het vlees niet meer geëxporteerd worden, dus hebben ze besloten om alle dieren te doden. Inclusief alle dieren die er niet gevoelig voor zijn, maar het wel over kunnen dragen.
Mond- en klauwzeer is dus een heel groot probleem geworden in Nederland. Minister Brinkhorst staat voor heel veel moeilijke keuzes. Hij wordt ook niet echt door het land gesteund. Ongeveer heel Nederland is tegen het ruimen van de dieren. Toch worden ze allemaal afgemaakt. Veel boeren hebben het er erg moeilijk mee. Sommige bedrijven bestaan al heel lang en zijn overgedragen van vader op zoon. Nu zijn ze in eens alles kwijt. Het kost natuurlijk enorm veel geld om al die problemen op te lossen. Niet alleen moeten er weer heel veel dieren gekocht worden en veel boeren gaan zo heel snel failliet, omdat ze gewoon geen inkomen meer hebben. Het is dus een heel groot probleem, wat nog lang niet is afgelopen en opgelost.
· Hebben andere landen ook met dergelijke problemen te kampen?
In Maleisië waarde het nipah-virus rond. Op duizend bedrijven kwamen een miljoen varkens om. Honderd boeren en varkensslachters raakten besmet met het bloed van de zieke beesten en gingen dood. Alles wat op een varken lijkt is inmiddels, op gezag van de Amerikanen die vrezen dat de ziekte overslaat, afgemaakt.
In het zuiden van de Verenigde Staten wordt permanent campagne gevoerd tegen de schroefworm. Een vlieg die eitjes legt in wondjes van schapen. De larven kunnen het hele lichaam opvreten. In Irak zijn er eens twintig mensen aan onderdoor gegaan.
In het Midden-Oosten en rondom de Middellandse Zee zijn regelmatig uitbraken van schapenpokken.
De jongste ontdekking is dat het mond- en klauwzeer virus in Europa afkomstig is van schapen uit Azië en het Midden-Oosten. Dat schapenvirus, alias het kleine herkauwersvirus is steeds op zoek naar meer schapen. Het verplaatst zich naar het Middellandse Zeegebied. Het wil nog verder. Er komt nog veel meer aan. Vroeger had je een ziektekiem en een gastheer – een dier waar de kiem brandstof vandaan haalde. En soms was er nog een vlieg, een teek of een mug die de kiem overbracht. Dat is compleet veranderd. Het grootste gevaar, weten we sinds kort, komt van de schapen en de schapenziekten. Die ziekten kunnen door alle nieuwe ontwikkelingen veel sneller van het arme zuiden naar het rijke noorden worden overgebracht. De mond- en klauwzeer die nu in Europa heerst, is eigenlijk meer een schapenvirus dan een rundvirus. Europa kan op termijn niet meer ontkomen aan het inenten van dieren. Maar alleen koeien inenten is niet meer voldoende.
REACTIES
1 seconde geleden