Zimbabwe

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 6027 woorden
  • 4 juli 2003
  • 193 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
193 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Een rechtenstudie met betekenis, waar wil jij je hart voor inzetten?

Bij de bacheloropleiding Law in Society aan de VU ontdek je hoe je actuele maatschappelijke thema’s kunt aanpakken met een juridische bril.

Inhoud

Voorwoord

Inleiding

1.Geschiedenis

1.1 Afrikanen en kolonisten
1.2 Eenzijdige onafhankelijkheid

2.Aardrijkskunde

2.1 Bevolking
2.2 Politiek & Economie
2.3 Industrie & Handel

3.Biologie

3.1 Fysisch milieu
3.2 Bodem en Begroeiing
3.3 De dierenwereld

Voorwoord

Het lijkt me best een moeilijke opdracht om minstens acht hoofdstukken met geschiedenis, aardrijkskunde en biologie te maken. Verder lijkt het me ook wel leuk omdat ik het wel een interessant land vind. Hopelijk zijn er genoeg informatiebronnen te vinden van Zimbabwe; ik heb al wel wat informatie opgezocht maar het was niet zo veel. Ik hoop dat er niet te veel fouten inzitten en dat het leuk en misschien nog interessant is om te lezen. Ik denk toch wel dat het gaat lukken, maar dat moet je dan maar lezen.

Inleiding

Zimbabwe ligt in het bijna zuidelijkste punt van het werelddeel Afrika. Het land is ongeveer 10 keer zo groot als Nederland (40.844 km²). Het grenst in het noordoosten, oosten en zuidoosten aan Mozambique, in het zuiden aan Zuid-Afrika, in het zuidwesten aan Botswana, in het noordwesten aan Zambia en heeft in de meest westelijke punt een vierlandenpunt met Zambia, Namibië en Botswana. De hoofdstad van Zimbabwe is Harare. De groene balken in de vlag geven de vruchtbaarheid van het land aan. De gele balken wijzen op mineralen van het land. De rode balk staat voor het bloed dat vloeide in de vrijheidsstrijd. De zwarte balk geeft de kleur van de oorspronkelijke bevolking aan. De witte driehoek wijst op de vrede die kwam met de onafhankelijkheid. De rode ster staat voor de socialistische hoop van het land en de vogel is het nationale symbool van Zimbabwe. Zeven van deze vogels zijn gevonden bij Great Zimbabwe maar toen zijn ze verdwenen naar particuliere woningen en musea. Op een na zijn ze nu weer terug in Zimbabwe waar ze in musea staan. Nksosi Sikelel’ iAfrika (God zegene Afrika), wordt algemeen gezien als het volkslied van de Afrika’s zwarte bevolking. Dit volkslied bestond oorspronkelijk maar uit een couplet en koorzang en werd in 1897 geschreven en op muziek gezet door Enoch Sontonga.

Hij was onderwijzer op een zendingsschool van methodisten. Af en toe componeerde hij liederen die dan op school gezongen werden. Een daarvan was Nkosi Sikelel’ iAfrika, dat in 1899 voor het eerst openbaar te horen was. Het African National Congress maakte er een gewoonte van de om politieke vergaderingen af te sluiten met het zingen van Nkosi Sikelel’ iAfrika. Later werden er nog zeven andere coupletten bij toegevoegd. De zwarte bevolking van Zambia, Tanzania en Zimbabwe heeft dit lied vroeg als haar volkslied beschouwt.

1.1 Afrikanen en kolonisten

Periodieke droogte, shangwa in het Shona, heeft de Zimbabwanen door de eeuwen heen geplaagd. Maar voor de komst van de blanke kolonisten waren de Afrikanen redelijk voorbereid op droogtejaren omdat zij voorraden konden aanleggen. Het Shona-volk, dat het gebied van het huidige Zimbabwe van 400 na Christus binnentrok, leefde vooral van de akkerbouw. De Shona verdreven de oorspronkelijke bewoners, de San (bosjesmannen), die leefden van jagen en verzamelen van vruchten. Ze woonden in rotsholen. Het gereedschap maakten ze van beenderen of van steen. Deze stenen maakten ze scherper door ze met andere stenen te bewerken. Ook leerden zij het vuur gebruiken. Het is niet duidelijk of dat kwam doordat vuur spontaan gekregen werd van een blikseminslag (en dan bewaard werd) of door het gebruik van vuurstenen. Deze mensen maakten heel veel rotsschilderingen en inscripties in de holen. De Shona verbouwden gierst en sorghum en het overschot van de oogst kon enkele jaren worden
bewaard. Een wijd scala van groenten en later ook maïs, rijst en aardnoten zorgden voor aanvulling op de gierst. De jacht bracht bij tijden vlees op het menu en in de bossen vonden de Shona wilde vruchten. Shona is eigenlijk een verzamelnaam voor een groot aantal volken, die een verwante taal en cultuur hebben maar die tamelijk zelfstandig leefden. Sommige Shona-volken ontwikkelden een specialiteit. Zimbabwe is rijk aan ijzer en de smeden van de Njanja voorwerpen die met andere volken tegen voedsel of vee werden geruild. Andere groepen wonnen zout uit waterbronnen en dreven daar handel mee. Het Shangwe-volk in de Zambezivallei was beroemd om zijn tabak, die overal werd gekauwd of gesnoven. De akkerbouw vormde de belangrijkste bron van bestaan, de veehouderij was de voornaamste bron van rijkdom. Beide vormden de bestaansbasis voor de legendarische stad Great Zimbabwe die ontstond in de twaalfde eeuw. De indrukwekkende ruines in de buurt van Masvingo herinneren nog steeds aan die oude tijd. De huidige republiek ontleent zijn naam aan de oude stad. Zimbabwe betekent ‘huizen van steen’ en in het land zijn veel van dit soort ruines gevonden, maar niet één van de omvang van Great Zimbabwe. Het complex is een grote prestatie. De ringmuur is 250 meter lang en er is 15000 ton natuursteen in verwerkt. Op een halve meter afstand is een lagere binnenmuur gebouwd. De bouwers gebruikten geen cement; de muren zijn steen voor sten opgestapeld. Het waren geen verdedigingswerken, maar dienden meer als symbool voor de macht van de koning. Toen de eerste blanke ontdekkingsreizigers Great Zimbabwe tegenkwamen, konden ze niet geloven dat zo’n indrukwekkend bouwwerk een creatie kon zijn van zwarte Afrikanen. Egyptenaren moesten ooit naar het diepe zuiden zijn getrokken, meende iemand. Het was het mysterieuze rijk van koning Salomon suggereerde de ander. Tijdens de heerschappij van de vorst van Great Zimbabwe liep er een handelsroute naar de Mozambiquaanse kust. De Zimbabwanen dreven handel met de Arabieren en later met de Portugezen. Afrika leverde goud, ivoor en koper en importeerde lappen stof, kralen en ceramiek.

Mutapa en de kolonisten
Rond 1500 was het verval van Great Zimbabwe. Hierna kwamen andere rijken op. Zoals de Mutapa-dynastie in het noordoosten en het rijk van de Changamire in het zuidwesten. Deze rijken kregen te maken met binnendringende Portugese handelaren, die zich aan de Mozambiquaanse kust hadden gevestigd. De Mutapa moesten zich in de het begin van de 17de eeuw onderwerpen aan de Portugese heerschappij maar de Portugezen werden weer verdreven. In de 19de eeuw kwam vanuit het zuiden Zulu koning Shaka, die andere volken op de vlucht joeg. Een van de groepen die de Limpopo over trokken vestigde zich in het zuidoosten van Zimbabwe. We kennen dit volk nu als de Shangaan. Een andere groep, de Matabele, ging naar het noordwesten. Hun naam betekende mannen met lange schilden of zij die zich verbergen achter hun schild. Halverwege de vorige eeuw werden de volken opnieuw bedreigd door Zulu´s. Daarbij kwam nog dat er uit Duitsland, Nederland en andere Europese landen boeren kwamen. Deze wilden nieuwe woon- en werkgebieden. Rond 1500 was het verval van Great Zimbabwe. Hierna kwamen andere rijken op. Zoals de Mutapa-dynastie in het noordoosten en het rijk van de Changamire in het zuidwesten. Deze rijken kregen te maken met binnendringende Portugese handelaren, die zich aan de Mozambiquaanse kust hadden gevestigd. De Mutapa moesten zich in de het begin van de 17de eeuw onderwerpen aan de Portugese heerschappij maar de Portugezen werden weer verdreven. In de 19de eeuw kwam vanuit het zuiden Zulu koning Shaka, die andere volken op de vlucht joeg. Een van de groepen die de Limpopo over trokken vestigde zich in het zuidoosten van Zimbabwe. We kennen dit volk nu als de Shangaan. Een andere groep, de Matabele, ging naar het noordwesten. Hun naam betekende mannen met lange schilden of zij die zich verbergen achter hun schild. Halverwege de vorige eeuw werden de volken opnieuw bedreigd door Zulu´s. Daarbij kwam nog dat er uit Duitsland, Nederland en andere Europese landen boeren kwamen. In de 19de eeuw waren er veel veranderingen in Europa. Vooral in Engeland kwam de industrie sterk opzetten. Handwerk verdween en industrieproducten kwamen er voor terug. Dit betekende dat men ook een grotere afzetmarkt nodig had. Daarnaast kwam er een grotere behoefte aan grondstoffen. Rond 1880 koloniseerde Engeland het gebied ten noorden van de Limpopo. Het land werd Rhodesië genoemd naar het hoofd van de British South Africa Compagny, dhr. Cecil Rhodes. Hij had zich voorgenomen om Afrika van Kaapstad tot Cairo aan het Britse Rijk toe te voegen.

1.2 Eenzijdige onafhankelijkheid

Op 31 december 1963 werden Noord-Rhodesië (Zambia) en Nysasaland (Malawi) onafhankelijk van Groot-Brittannië. Hier kreeg de inheemse bevolking de macht. Er kwam daar een Afrikaanse meerderheidsregering. De leider Ian Smith van het ‘Rhodesian Front’ had 35 blanke zetels in het parlement van Zuid-Rhodesië. Ian Smith was bang dat de blanken hun macht zouden verliezen als er net als in Zambia en Malawi een Afrikaanse regering zou komen. De blanke minderheid zou hun land dan waarschijnlijk kwijtraken aan de zwarte bevolking. Groot-Brittannië weigerde Zuid-Rhodesië onafhankelijkheid, omdat het parlement weigerde de zwarte bevolking politieke rechten te geven. Groot-Brittannië en Zuid-Rhodesië gingen hierover onderhandelen, maar dit mislukte. Op 11 november 1965 riep Ian Smith de onafhankelijkheid uit, zonder dat Groot-Brittannië daarmee akkoord ging. De nieuwe staat werd internationaal niet erkend, maar Ian Smith trok zich daar weinig van aan. De nationale bewegingen ZANU (Zimbabwe African National Union) en ZAPU (Zimbabwe African People’s Union) werden in 1964 verboden en hun leiders Nkomo en N’dabaningi werden gevangengezet. Deze bewegingen heften zich niet op, maar verenigden zich en kwamen in opstand. In 1967 begon er zo een burgeroorlog die 14 jaar zou duren. In deze oorlog vielen 300.000 doden. Toen duidelijk werd dat Smith niet zou kunnen winnen van ZANU en ZAPU ging hij in 1979 onderhandelen. In 1979 kwamen er verkiezingen en Muzorewa vormde een overgangsregering. Deze regering werd internationaal ook niet erkend en er kwamen nieuwe verkiezingen in 1980.

Mugabe aan de macht
De verkiezingen werden gewonnen door de ZANU onder leiding van Mugabe. ZANU en ZAPU vormden een coalitie. Deze regering werd wel erkend en Groot-Brittannië verklaarde Zuid-Rhodesië onafhankelijk. De naam van de nieuwe staat werd veranderd in Zimbabwe. Mugabe wilde de blanken en de zwarten eerst verzoenen, maar de ZAPU onder leiding van Nkomo wilde de blanken verjagen. Nkomo werd uit de regering gezet en vele van zijn aanhangers werden vermoord. In 1987 sloten Mugabe en Nkomo vrede en ZAPU en ZANU vormden weer een regering. Intussen hadden de blanken nog veel macht. Ze vormden slechts 1% van de bevolking, maar ze bezaten 50% van de grond. In 1992 maakte Mugabe een wet waarin stond dat de blanken een deel van hun grond aan de regering moesten verkopen. In 1994 bleek dat de boerderijen vooral waren verkocht aan ministers, leden van het parlement en hoge militairen. Mugabe kwam onder hoge druk te staan en hij moest de boerderijen opnieuw verdelen. Economisch ging het in 1994 slecht met Zimbabwe. Door bezuinigingen raakten 25000 mensen hun baan kwijt en de mensen die hun baan gingen er erg op achteruit. Dit leidde tot onrust. Het hele jaar waren er vele stakingen zodat het economisch nog slechter ging. Mugabe kreeg ook internationaal veel kritiek. In april 1995 ontnam hij homoseksuelen hun rechten, omdat hij vond dat ze zich ‘minder dan dieren gedroegen’. Dit zorgde voor grote internationale kritiek. In 1996 waren er verkiezingen in Zimbabwe. Onder leiding van Mugabe haalde zijn partij ZANU 118 (!) van de 120 zetels. De verkiezingen waren natuurlijk niet eerlijk verlopen. De opkomst was heel laag (32 %). Mugabe had de oppositieleider Sithole ervan beschuldigd een moordaanslag op hem voor te bereiden en hij liet hem arresteren. Als gevolg daarvan oppositie trok zich terug en kon Mugabe de verkiezingen makkelijk winnen. In 1997 werd Mugabe bekend dat Mugabe veel geld had gestolen uit het Compensatiefonds voor Oorlogsslachtoffers. Zo hadden veel invalide en werkloze veteranen geen inkomen meer. De veteranen dreigden in opstand te komen, een burgeroorlog dreigde. Mugabe probeerde ze te sussen door bekend te maken door veel van de blanke boerderijen te onteigenen en te geven aan de zwarte boeren. Later werd bekend dat net als in 1994 alleen de hoge partijleden en hoge militairen de onteigende grond kregen. In 1998 begonnen de zwarte boeren en veteranen massaal de grond van de blanke boeren te bezetten en hen verjoegen of vermoorden. Mugabe greep niet in en ook weigerde hij de blanke boeren een schadevergoeding te geven. Hij haatte de blanke boeren die heel lang als minderheidsgroep een groot deel van de grond in bezit had, terwijl de grote zwarte meerderheid in verhouding bijna geen grond had. In 1999 woedde er in Congo een burgeroorlog. Rebellen hielden grote delen van Congo bezet. Zimbabwe onder leiding van Mugabe en Angola stuurden de Congolese president Kabila versterkingen van 13.000 troepen om tegen de rebellen te vechten. Het Congolese en het Zimbabweaanse leger roofden veel bodemschatten in Congo en verkochten deze. De oorlog kostte Zimbabwe echter veel meer geld dan de opbrengst van de geroofde bodemschatten. De oorlog kostte Zimbabwe 1 miljoen dollar per dag! De economie was door de oorlog in Congo, economisch wanbeleid, de vele stakingen en de onrust onder de veteranen en de zwarte boeren een chaos. Het BNP daalde ruim 5%! Door de landonteigeningen werd er op veel van de vroegere boerderijen niet meer verbouwd. Een hongersnood dreigde.

2.1 Bevolking

Nog steeds bestaan er tegenstellingen tussen de grote volken van Zimbabwe. De zwarte bevolking (ca 98%) behoort tot twee Bantoetalige groepen: 77% Mashona (Shona) 17 % Matabele (Ndebele) Daarnaast zijn er een aantal kleine bevolkingsgroepen zoals de Tonka, Sena, Venda en Sotho. Uiteraard zijn er wel wat verschillen tussen de stammen die in het land wonen. Zoals verschillen in omvang, herkomst, woongebied en taal. Daarnaast zijn er verschillen in sociale en politieke organisatie. De traditionele Shona samenleving was onderling gelijkwaardig van aard en de stamhoofden beschikten over betrekkelijk weinig macht. De Ndebele hadden een goed georganiseerd volk met bovenaan een koning die eerst een krijger was. Hij had belangrijke rituele functies als opperrechter. De rest van de bevolking was ingedeeld volgens een kastensysteem. De hoogste kasten werden gevormd door de pure Ndebele. Dit waren de nakomelingen van de mensen die met Mzilikazi uit Natal waren gekomen. Zij vormden de aristocratie en hielden zich uitsluitend bezig met jacht en oorlog voeren. Op een lager niveau stonden de Enhla, De middenkasten bestaan uit mensen van wie de voorouders hoorden tot de Sotho en Tswana stammen. De Kalanga die eerst bij de Shona hoorde werden ingelijfd en zij vormen de laagste kasten. Het kastensysteem heeft nu zijn betekenis verloren en dan kan het gebeuren dat de ongekroonde koning van de Ndebele behoort tot de laagste kasten. Ondanks dat er veel verschillen bestaan tussen stammen zijn er ook veel overeenkomsten. Zoals in de kleding, gebruiken en economie. Alle stammen doen aan landbouw en veehouderij en de belangrijkste elementen van hun magisch-religieuze denk-en leefwereld zijn overal hetzelfde, terwijl het gedrag van mensen bij alle Afrikaanse groepen nog sterk bepaald wordt door de hoeveelheid van de gelijkenis. De extended family (grote familie) met veel rechten en plichten is vooral op het platteland nog een belangrijk instelling. Het huwelijk is overal een contract tussen twee families. Bij het huwelijk wordt een bruidsprijs gegeven. Vroeger werd de bruidsprijs door de familie van de man betaald in de vorm van vee. Tegenwoordig is het geld geworden. De vrouw staat onder druk van de familie om zich goed te gedragen, omdat de familie de bruidsprijs weer moet terug geven als door de schuld van de vrouw het huwelijk misloopt. De man zal zich ook niet slecht gedragen, want als het huwelijk mis gaat door de schuld van de man krijgt zijn familie de bruidsprijs niet terug. De vrouw heeft bij alle stammen weinig aanzien. De man mag meerdere vrouwen hebben, maar in de praktijk komt dit niet zoveel voor. Dit komt doordat de christelijke kerken zich hier tegen verzetten. En de meeste mannen kunnen dit ook niet betalen. Opvallend is wel dat de Afrikaanse boeren met een duidelijk marktgerichte productie vaak meer vrouwen hebben. Dit komt omdat het waarschijnlijk goedkoper is om in een keer veel geld uit te geven aan en vrouw dan telkens loon te moeten betalen aan een arbeider. Jaar Bevolking x 1000 Gemiddelde jaarlijkse groei Bevolkings-dichtheid inwoners per km2. 1980: 7,480 3,3 19
1999: 11,011 2,8 28

Pogingen om deze snelle bevolkingsgroei af te remmen, zoals Family Planning, heeft weinig resultaat opgeleverd. De Afrikanen zagen hierin vooral een poging in van de blanke machthebber om hun machtspositie te verstevigen. Tegelijkertijd stimuleerde de regering de immigratie vanuit Europa. De blanken vormen 1,4% van de bevolking (voornamelijk van Europese afkomst). Momenteel heeft Zimbabwe ruim 11 miljoen inwoners. Voor de blanken geldt dat er een veel lager geboortecijfer en sterftecijfer is. Dit is tekenend voor het hoge welvaartspeil van de blanken en de goede medische voorzieningen die hen beschikbaar zijn. De omvang van de Europese bevolkingsgroep wordt alleen in een klein deel bepaald door het jaarlijkse heel kleine geboorteoverschot, maar vooral door de emigratie en immigratie. In 1975 ontstond een vertrekoverschot door de politieke onzekere situatie. De relatie tussen de Europeanen en de rest van de bevolking heeft lang bestaan uit overmachten en afhankelijkheid. Na de onafhankelijkheid is hier natuurlijk niet direct een einde aan gekomen. Ook iets voor de onafhankelijkheid toen de discriminatie wetgeving voor het grootste deel werd afgeschaft was de discriminatie niet afgelopen. Het grootste deel van de werknemers in Zimbabwe vinden u nog dat ze steeds worden gediscrimineerd. Er zijn bijvoorbeeld soms nog gescheiden toiletten en het komt ook nog steeds voor dat een blanke meer uitbetaald krijgt dan een Afrikaan. Door de onafhankelijkheid zijn blank en zwart niet dichter bij elkaar gekomen. Heel erg weinig Europeanen spreken een Afrikaanse taal. Het is een samenleving met twee gemeenschappen, die tot nu toe alleen economisch en politiek van elkaar afhankelijk zijn. Boven aan de samenleving is de Europese aanwezigheid nog duidelijk aanwezig. De blanken hebben nog altijd alle belangrijke posities in de commerciële landbouw, de mijnbouw, de industrie, de handel en in andere sectoren van de moderne economie. In de koloniale tijd was er ook een kleine zwarte elite. Dit waren vooral artsen, leraren, geestelijken en een paar zakenlieden. Sinds de machtswisseling in 1980 en daarna de blanke emigratie is de verticale mobiliteit erg vergroot. Hiervan hebben vooral Afrikaanse politici en ambtenaren kunnen profiteren. Het is nog maar heel weinig Afrikanen gelukt om de top te bereiken van het bedrijfsleven. Dit komt doordat de Afrikanen vaak veel te weinig kennis hebben en door protectie toe te passen van de Europeanen. Ook in de middengroepen zijn veel Europeanen. Dit zijn bijvoorbeeld verpleegsters, secretaresses, politieagenten en geschoolde arbeiders. Ook Aziaten en kleurlingen zijn in deze middengroep in groot aantal aanwezig. De Aziaten en de kleurlingen beheersen een deel van de detailhandel en ze zijn erg gewild op middelbaar niveau in het bedrijfsleven. Door Afrikanisatie na 1980 neemt het aantal Afrikanen in de beroepspositie snel toe. Vooral in de steden waar een zwarte urban middle class steeds belangrijker wordt. Het grootste gedeelte van de samenleving is Afrikaans, waarbij het eigenlijk om twee hoofdgroepen gaat. De ene groep zijn de traditionele landbouwers. Zij maken maar een heel klein deel uit van de marktgerichte productie. De andere groep bestaat uit ongeschoolde arbeiders in de formele loondienst. De grootste groep hierin zijn de landarbeiders op de grote farms (35%van het totaal). Dit zijn de armste Zimbabwanen. De industriearbeiders vormen 20% van de ongeschoolde arbeiders en de huisbedienden 14%. De organisatie is bij deze groepen erg klein. Er zijn wel een aantal vakbonden, maar deze hebben maar een hele kleine betekenis. Voor 1980 was er een wetgeving die het functioneren van zwarte vakbonden moeilijk maakte. Landarbeiders en huisbedienden (50% van alle werknemers) mochten zelfs helemaal geen vakbonden hebben. De officiële taal is Engels. Daarnaast heb je ook nog andere talen. Zoals Chilapalapa dit is een ongepaste volkstaal. De Shona heeft zes hoofddialecten en is de moedertaal van 67% van de bevolking. De Ndebele wordt door 15% van de bevolking gesproken. Stads-Shona of chiHarare is een mengeling van dialecten en een beetje engels.

2.2 Politiek & Economie

Politiek
Toen Zimbabwe ook formeel afhankelijk was geworden van Groot-Brittannië was er een einde gekomen aan het blanke minderheidsbewind. In maart 1978 werd een overeenkomst getekend die een overgangsregering instelde. Deze diende als een overgangsregering naar een zwart meerderheidsbewind. Voor de blanke minderheid waren aanzienlijke privileges ingeruimd. De belangrijkste partij van Zambia is nu de African National Union - Patriotic Front (ZANU-PF) van Robert Mugabe. Dit is een aanvankelijke radicale, revolutionair gezinde partij. Deze partij won de verkiezingen van februari 1980. Na de onafhankelijkheid ging deze partij over op gematigd socialisme en die samenwerking met de blanke minderheid nastreeft. Het Patriottisch Front van Joshua Nkomo is een gematigde partij die als ZAPU onder het blanke minderheidsbewind een leidende rol had in het verzet. Er ontstond een coalitieregering. Daarin zaten twee blanke ministers en Joshua Nkomo. De invloed van Nkomo werd steeds minder. Hij werd in 1982 uit zijn functie gezet omdat hij ervan beschuldigd werd een samenzwering te hebben gevormd om de regering ten val te brengen. Het gevolg was dat de politieke stabiliteit van het land steeds minder werd. Ook waren er toen grote economische problemen. In 1982 was het land voor Afrikaanse begrippen nog steeds welvarend. Maar die welvaart kwam nog steeds niet terecht bij de zwarte bevolking. De grondwet is in 1996 voor ´t laatst gewijzigd. Het parlement bestaat nu uit één kamer met 150 leden, waarvan 120 verkiesbaar zijn. Tien zetels zijn voor de stamhoofden, 8 voor gouverneurs en 12 leden worden door de president aangewezen. Het huis van afgevaardigden wordt voor 5 jaar gekozen op basis van algemeen kiesrecht. Alle volwassenen hebben stemrecht. Twee ministeries waren in handen van de blanken. De president is zowel staatshoofd als regeringsleider en heeft nu een betrekkelijk grote macht. Daarnaast is er de Senaat, die bestaat uit 40 leden. Zes hiervan worden door de president gekozen. De overige via kiescolleges. Deze bestaan uit stamhoofden en leden van het huis van afgevaardigden, 24 zwarten en 10 blanken.

Economie
Zimbabwe heeft een vrije markteconomie. Hierin speelt de overheid door middel van wetgeving en actieve deelname een grote rol. In vergelijking met andere Afrikaanse landen kent Zimbabwe een veel verscheidende en hoog ontwikkelde economie. Het land heeft bijvoorbeeld grote oppervlakten vruchtbaar land, op de export gerichte en moderne agrarische ontwikkelingen, delfstoffen die veel gevraagd zijn op de wereldmarkt, een goed ontwikkelde industriële sector en een moderne infrastructuur. De onvruchtbare gebieden worden vooral bewerkt door de zwarte inheemse bevolking en is slecht ontwikkeld. De levensstandaard is in deze gebieden laag en de werkeloosheid is hier erg hoog. De economie bestond in de koloniale periode vooral uit de export van een paar land- en mijnbouwproducten. In korte tijd ging de landbouw over op het verbouwen van meer verschillende producten. Deze producten worden nu voor een groot deel verwerkt in Zimbabwe zelf. Ook werden veel delfstoffen in het land zelf verder bewerkt. Hierdoor breidde de industriële sector zich in snel tempo uit en werd deze ook steeds belangrijker. Na 1974 kreeg de economie te maken met terug lopende wereldeconomie. Dit zorgde er voor dat het groeicijfer erg snel daalde, de inflatie steeg en het aantal werklozen ook erg toenam. De daling zette door in de jaren tachtig. Zo bedroeg in 1980 de groei van het nationaal product 14%, in 1981 liep dit terug tot 7%. Zimbabwe had te maken met meerjarige droogte en de prijzen van belangrijke delfstoffen op de wereldmarkt daalden. Ondanks dit had Zimbabwe toch een jaarlijkse groei van 3%. De schulden van het land namen toe. Om deviezen te sparen heeft de regering in 1986 de import sterk terug gebracht. In de periode 1990-1995 was er een economische groei van 1,0%. Het BNP-per hoofd in 1995 was $540. De bosbouw levert materiaal voor huisbrand en voor de verwerking in de houtindustrie. Zimbabwe is erg rijk aan verschillende soorten delfstoffen. Zoals goud, asbest, nikkel, koper, steenkool, chroom, tin, ijzererts, zilver en silicium (zelfs 90% van de wereldvoorraad). De voorraden chroomerts zijn de op één na grootste van de wereld. Ze liggen in het gebied van Mashaba, Selukwe en Belingwe. De winning gebeurt in dagbouw, dus boven de grond en niet in mijnschachten. De mijnbouw is voornamelijk in handen van buitenlandse bedrijven uit Groot Brittanie, Zuid Afrika en Amerika. De voorraden steenkool liggen in Wankie in het noordwesten van Zimbabwe. Dit is voldoende voor de vraag van het eigen land. De belangrijkste voorraden ijzererts liggen in de omgeving van Kwe Kwe in midden Zimbabwe. Goud wordt voornamelijk door kleine bedrijven gedolven. Belangrijk is de grote goudmijn ten noorden van Kwe Kwe. Tinerts wordt gevonden in noordoosten van Wankie. Van de delfstoffen wordt 90% geëxporteerd

Aandeel Bruto Nationaal Product: Landbouw, 16% Mijnbouw 7.2 % Industrie 35%

Economische hervormingen
Tussen Zimbabwe enerzijds en het Fonds en de bank anderzijds bestaat al enige tijd een meningsverschil over de uitvoering van het structurele aanpassingsprogramma. Het begrotingstekort lag volgens de beide Internationale Financiële Instellingen de afgelopen jaren tenslotte boven de 10%. Met name het grote en dure overheidsapparaat en de verliesgevende staatsbedrijven waren de belangrijkste schuldigen voor dit tekort. Op 24 juli 1997 werd door de Minister van Financien de nieuwe begroting gepresenteerd aan het parlement. Centraal in deze begroting stond de noodzaak van het terugdringen van de overheidsuitgaven en het verbeteren van de belastingsinning capaciteit. Op deze wijze hoopte de regering het aanhoudende begrotingstekort terug te dringen. De nieuwe begroting werd door IMF en WB positief ontvangen, en leidde ertoe dat de structurele aanpassingslening die al twee jaar was aangehouden, vrij te geven. Dit besluit is echter vlak voor de feitelijke overmaking begin september weer teruggedraaid als gevolg van een omstreden akkoord dat de President had gesloten met de oorlogsveteranen. De lobby van oorlogsveteranen, van wie velen onderaan de ladder zijn belandt, strijdt al geruime tijd voor erkenning van hun lot en eist een rechtmatige compensatie. De oorlogsveteranen vormen met afstand de machtigste belangengroep in Zimbabwe, dit mede vanwege hun nauwe relatie met het leger, de politie en veiligheidsdiensten. Op Heroes Day (11 augustus) kwam het tot een uitbarsting. De ernst van de veteranen een onmiddellijke uitkering heeft beloofd Zim $50.000 en met ingang van januari 1998 een maandelijkse toelage van Zim $2000. Naar schatting zouden tussen de 40.000 en 70.000 veteranen hierop aanspraak kunnen maken, hetgeen een directe aanslag van Zim $2.5 - 4.0 miljard op de overheidsbegroting zou betekenen. Dat de regering had besloten tot een financiële compensatie was onontkoombaar geweest volgens Vice President Muzenda.

2.3 Industrie & Handel

Industrie
De industriële sector is vooral gegroeid na 1940. Deze sector is al heel lang de belangrijkste sector van de economie. De groei van deze sector komt vooral door de Tweede Wereldoorlog, het aan de macht komen van de boeren in Zuid –Afrika (1948) en de Centraal-Afrikaanse Federatie (1953-1963). In de periode 1940-1945 was het binnenlandse transport erg moeilijk. Hierdoor was het niet mogelijk alle nodige producten in te voeren en de lokale productie nam dus sterk toe. De regering stimuleerde dit erg. De sterke immigratie van Europeanen in de jaren na de Tweede Wereldoorlog zorgde ook voor een toename van de binnenlandse vraag en nieuwe afzetmogelijkheden voor de lokale industrie. Nu is de vraag van het binnenland een stuk kleiner en dus zijn de bedrijven ook betrekkelijk klein. De meest reële exportmogelijkheden voor de Zimbabwaanse industrie liggen in Zuid-Afrika. In 1949 kwam er een handelsovereenkomst. Daar staat in dat de rechtenvrije invoer is gegarandeerd van een groot aantal Zuidafrikaanse producten. Hier staat tegenover dat door deze voorkeur het land een grote uitvoer naar Zuid-Afrika heeft, vooral in textiel en kleding. Deze markt is erg onzeker, omdat het kan voorkomen, dat Zuid-Afrika de handelsovereenkomst niet wil verlengen. Andere landen in de omgeving bieden ook wel exportmogelijkheden, maar deze landen hebben grote tekorten aan harde valuta. Hierdoor zijn zij een stuk minder aantrekkelijk. De industriële sector kent veel verschillende soorten. Zoals metaalverwerkende industrie, de levensmiddelen-, textiel-, tabak-, chemische en houtverwerkende industrie. De bedrijven zijn bijna allemaal kapitaal-intensief. Hierdoor ligt de werkgelegenheid niet erg hoog. De werkgelegenheid die er is, is vooral te vinden in de metaalsector, voedingsmiddelen, dranken en tabak. De industriële sector loopt over in andere sectoren. Zoals in de landbouw en mijnbouw sector. De belangrijkste industriële steden zijn Harare, Bulawayo, Kwe Kwe, Gwelo, Mutari en Gatooma. De steden Harare en Bulawayo zijn belangrijk omdat hier veel mensen wonen en de koopkracht dus groot is. De andere steden zijn belangrijk doordat hier bijvoorbeeld de aanwezige grondstoffen liggen.

Handel
Zimbabwe kent een handelsoverschot. De belangrijkste exportgoederen zijn landbouwproducten(38%), mijnbouwproducten(25% hiervan is het grootste gedeelte goud) en halffabrikaten(38%). De belangrijkste uitvoerlanden zijn Zuid-Afrika, Groot-Brittannië en Duitsland. Producten die ingevoerd worden zijn machines, transportmiddelen, chemische en aardolieproducten. Deze producten komen voor het grootste gedeelte uit Zuid-Afrika (41%), de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Duitsland.

3.1 Fysisch milieu

Zimbabwe heeft een maximum lengte van 835 km en een breedte van 725 km. Het grootste deel hiervan bestaat uit een plateau met een bergrug die de centrale ruggengraat vormt. Deze bergrug is de scheiding tussen twee stroomgebieden. De ene is een waterafvoer naar het noordwesten in de Zambezi en de andere naar het zuidoosten in de rivieren Limpopo en Save. Het meest vruchtbare gebied van het land ligt op het zuidelijke gedeelte van de bergrug (Highveld) en hier liggen ook de meest stedelijke gebieden. Het Middleveld (hoogtes van 900 tot 1200 meter) is ongeveer 40% van de oppervlakte van Zimbabwe. Dit gebied is een stuk minder vruchtbaar dan Highveld en wordt vooral gebruikt als bouwgebied voor de Afrikaanse boeren. In het oosten van het land liggen granieten rotsen. Dit vormen de Eastern Highlands. In het zuiden is het stroomgebied van de Limpopo en de Save. Dit gebied staat bekend onder de naam Lowveld. In het noorden is de Zambezivallei en op de grens met Zambia het grote Karibameer. Naast de Karibadam heeft de Zambezi maar twee andere overgangen. Dit zijn de bruggen bij Victoria Falls en Chirundu. De grens met Mozambique is meer dan 1000 km lang. Dit is een grillig lopende grens en het resultaat hiervan is een overeenkomst tussen de eerste Britse kolonisten en de Portugezen. Zimbabwe is verdeeld in acht provincies. Mashonaland (Oost, Centraal en west), Matabeleland ( Noord en Zuid), Midlands , Manicaland en Masvingo (vroeger de Victoria provincie). Zimbabwe heeft een tropisch savanneklimaat. Doordat het land hoog ligt en niet aan zee of oceanen is het er droger en koeler dan normaal in de tropen is. De savannes hebben een hele gevarieerde flora en fauna. Hiernaast is een antilope te zien. Er zijn verschillende soorten zoals de paardenantilope, de sabelantilope en de steenantilope. Op de achtergrond zijn parelhoenderen. Er zijn in Zimbabwe vier verschillende seizoenen. Een aardig warm regenseizoen van november tot maart. Daarna een overgangsperiode tot midden mei. In deze periode dalen de temperaturen en valt er veel regen. Vervolgens tot midden augustus het koele droge seizoen. En als laatst een warme en droge periode die duurt tot de regentijd in november. Door de reliëfverschillen zijn er in elk seizoen op verschillende plaatsen grote temperatuur verschillen. Op de Highveld is het ook in warme tijd niet verschrikkelijk heet. Terwijl in de koele periode nachtvorst heel normaal is. In het Lowveld zijn de temperaturen in de warme periode heel erg hoog. Doordat de vochtige luchtmassa’s vanuit het noordoosten het land binnen komen neemt in zuidelijke en zuidwestelijke richting de regenval af. Nergens duurt de regenval langer dan vijf maanden behalve in het bergland in het oosten. In tweederde van het land valt jaarlijks minder dan 750mm neerslag. In 30% van het land valt zelfs minder dan 600mm. In grote delen van het Lowveld valt jaarlijks nog geen 400mm neerslag. Dit regenwater is niet in deze hoeveelheid bruikbaar. Dit komt omdat een deel van het water verdamt. Ook valt een deel van de neerslag in de vorm van zware slagregen. Dit soort regen trekt voor maar een klein gedeelte de bodem in. Vooral in het warme en droge Lowveld kan je zonder irrigatie niet aan akkerbouw doen. Niet alleen voor het Lowveld is akkerbouw een bezigheid met veel risico’s. Maar eigenlijk geldt dit voor het hele land. Dit komt omdat het nergens zeker is of de minimum benodigde hoeveelheid neerslag gehaald wordt. In het meest regenrijke gedeelte van Zimbabwe wijkt de jaarlijkse neerslag nooit meer dan 25% af van het gemiddelde.

3.2 Bodem en begroeiing

Tweederde van het land bestaat uit lichte zandgronden. Deze gronden komen vaak uit de granieten ondergrond. Vooral op de Lowveld en Middleveld vind je dit soort grond. Ze zijn van nature niet erg vruchtbaar, maar met behulp van kunstmest kan je op deze grond wel gewassen verbouwen. In het bijzonder voor de Virginia tabak is de grond heel geschikt. De vruchtbare gronden zoals klei en leem komen op de Highveld en op een klein gedeelte van de Middlevelds voor. Doordat deze gronden erg zwaar zijn, zijn ze met primitieve middelen moeilijk te bewerken. De natuurlijke plantengroei hangt heel erg af van de temperatuur en de neerslag. De temperatuur is er gemiddeld 10 graden lager dan in het Lowveld. In de zomer valt de meeste regen, ongeveer 800 millimeter per jaar. Niet alleen hierdoor wordt de plantengroei bepaald ook door bodemgesteldheid en de hoogte van de grondwaterspiegel. Langs de grens met Mozambique liggen vooral veel grasvlakten en op beschutte plaatsen groene bossen. De rest van het land is bedekt met verschillende soorten savanne. De vochtigste gebieden hebben vrij dicht bosland. Vooral in september zijn deze bossen heel mooi door de vele rode bladeren die groen worden als de regentijd eraan komt. Helaas moest veel plaats maken voor de landbouw
Op het minder vochtige Middleveld komt de boom Acacia veel voor. Deze boom is goed bestand tegen de droogte. De bladeren van deze boom zijn veerachtig. Hierdoor is verliest hij niet zoveel water. De boomgroei is minder is hier minder dicht en deze gebieden zijn vooral geschikt voor veehouderij. Er worden hier vaak bomen gekapt om ervoor te zorgen dat er meer grasland komt. Het gras groeit minder snel dan in het vochtige bosgebied. Het gras op het land is korter en daardoor smakelijker voor de dieren. In het Lowveld vind je veel mopane en boabab. Deze zijn ook goed bestemd tegen de droogte. Met name dankzij de mopane kunnen deze gebieden goed gebruikt worden voor de veehouderij. Dit komt omdat de bladeren van deze boom door het vee kunnen worden gegeten. De bladeren houden zelfs hun voedingsstoffen als ze als van de boom af zijn. Hierdoor bieden ze belangrijk aanvullend voedsel als het droog is. Vooral in de dichtbevolkte gebieden is ontbossing en bodemerosie een echte plaag geworden. Dit komt omdat hier de meeste bomen worden gekapt om voldoende brandhout te krijgen
Hout is de brandstof van driekwart van de bevolking. Het beboste deel van het land neemt in een snel tempo af. In sommige streken is er al zo weinig hout, dat ze dure mest als brandstof gebruiken. De regering probeert de mensen wat meer milieubewust te maken. Zo hebben ze de eerste dag van december National Tree Day genoemd. Op deze dag spoort de regering de mensen aan om een boom te planten. Niet alleen de bomen hebben het zwaar te verduren, maar ook het grasland. Dit komt door overbegrazing. Bij drinkwaterplaatsen waar erg vaak grote aantallen dieren komen is het grasdek al bijna helemaal vernietigd. Als er weinig begroeiing is kunnen de zware slagregens gemakkelijk de bovenste humusrijke bovenlaag aantasten en af voeren. De mensen en dieren zijn niet de enige die hiervoor gezorgd hebben ook de natuur zelf tast het milieu aan. Valleien en geulen breiden zich in een gevaarlijk tempo door terug komende erosie uit. Conserveringsmaatregelen waren al in het begin van de jaren vijftig verplicht. Deze maatregelen worden nog steeds te weinig nageleefd.

3.3 De dierenwereld

De dierenwereld van Zimbabwe is een overgang tussen die van Zuid- en Midden-Afrika; een aantal zuidelijke elementen bereikt hier de noordgrens (spiesbok, zuidelijke witte neushoorn, bruine hyena) en een aantal tropische elementen verschijnt hier voor het eerst (Lichtensteins hartenbeest, sitatoenga). De dierenwereld is voornamelijk een fauna van de savanne (olifant, neushoorns, zebra, buffel, antilopen, wrattenzwijn, giraffe, leeuw, panter, jachtluipaard, enz.) Oorspronkelijk bestond een belangrijk deel van het plateau uit savanne. Voor wat betreft paard- en sabelantilopen is Zimbabwe als een deel van het hoofdverspreidingsgebied te beschouwen. De subtropische bossen op de oostgrens herbergen een interessante dierenwereld, die ten dele puur Centraal-Afrikaans-tropisch van aard is (o.a. vlinders en slakken), maar waar tegelijkertijd zuidelijke elementen hun noordgrens bereiken. De vogelwereld is zeer rijk (vooral ook aan roofvogels) en met een sterk tropische inslag, wat eigenlijk nog opvallender geldt voor de amfibieën en reptielen. De weinige permanente grote rivieren huisvesten slechts een beperkte zoetwaterfauna. Een netwerk van zorgvuldig opgebouwde en beheerde nationale parken en natuurreservaten verschaft adequate bescherming aan flora en fauna; tot de belangrijkste behoren het zeer grote en buitengewoon wildrijke Hwange National Park (in het westen) en de beschermde gebieden rond de Victoriawatervallen, de zuidoever van het Karibastuwmeer en in de bergen aan de oostgrens. Buiten de reservaten is het wild wel gedecimeerd, maar nog geenszins uitgeroeid; pogingen tot het boeren met wild hebben internationaal de aandacht getrokken. Het dierkundig onderzoek is altijd krachtig gestimuleerd vanuit de musea te Bulawayo, Harare en Umtali.

REACTIES

K.

K.

hallo ik heb je werkstuk gelezen maar heb je ook info over het sociale leven de demografie en de economie.
mail me aub ik zou het heel fijn vinden

20 jaar geleden

N.

N.

hoi ik moet ook een werkstuk over zimbabwe maken en ik had niet zo veel informatie gevonden maar dankzij jou heb ik wel een beetje informatie
en egt leuke werkstuk heb je hoor....
wanneer heb je dit werkstuk gemaakt?
dat wil ik weten

ik wacht op je antwoort alvast bedankt:)
nurcan

19 jaar geleden

V.

V.

super goed !

14 jaar geleden

S.

S.

topppppp

12 jaar geleden

M.

M.

best wel goed maar je moet wat minder stukken tekst kopieren wordt saai om te lezen

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.