Hoe goed is jouw kennis over wachtwoorden? 🔐
Test jezelf met deze quiz!

Doe de quiz!

Watersnoodramp

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 1625 woorden
  • 22 oktober 2001
  • 150 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
150 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Welke studie past bij jou? Doe de studiekeuzetest!

Twijfel je over je studiekeuze? Ontdek in drie minuten welke bacheloropleiding aan de Universiteit Twente het beste bij jouw persoonlijkheid past met de gratis studiekeuzetest.

Start de test

De watersnoodramp

Het weerbericht van zaterdagochtend 31 januari meldde harde westenwind. s`Middags waarschuwde het K.N.M.I ( Koninklijke Nederlandse Meteorologische Instituut ) voor westerstorm. Maar het stormde zo vaak, dus er was geen reden voor paniek. Dat het diezelfde avond ook springvloed zou worden, deed daar weinig aan af. Na de buitengewoon zware stormen van 1906 waren de dijken in zuidwest-Nederland verhoogd en verzwaard. De meeste mensen wisten niet dat er iets ergs kon geboren en gingen die avond rustig naar bed. Slechts enkele deskundigen waren op de hoogte van een dreigende noodsituatie. Omstreeks drie uur s`ochtends braken de eerste dijken door. Tegen halfvijf 's morgens drongen de eerste berichten over de ramp tot de buitenwereld door. Ze kwamen uit streken rondom Dordrecht, Rotterdam, West Brabant, Zeeuws Vlaanderen en Walcheren. Van de zeer zwaargetroffen gebieden was zondag weinig bekend. Alle verbindingen zoals telefoonlijnen waren verbroken en ook de elektriciteit was verbroken. In het hele land heerste een dreigende spanning. Pas in de loop van maandag en dinsdag, toen men verkenningsvluchten boven het gebied maakten, werd duidelijk hoe groot de ramp was.

De dijken

Een andere vraag was of de dijken betrouwbaar waren. Dijken bouwen is een verantwoordelijk werk. Maar ook onderhoud van dijken is belangrijk. Of dit overal voldoende is geweest, heeft men na de ramp nogal eens in twijfel getrokken. Dijken worden verwoest doordat sterke golven de dijken langzaam opvreten. Het water dringt in de ondergrond, zodat er op den duur een holte ontstaat. Hierdoor kan een stuk dijk in elkaar zakken. Het gebeurt ook weleens dat de golven over de dijken heenslaan. Het water kan dan de binnenkant van zo'n dijk, uithollen.

Cijfers
Er leefden bijna zeshonderd duizend mensen in bijna honderdvijftig duizend woningen. Er lag 13.7% van het Nederlandse bouwland, 12,7% van de tuinbouwgrond, 5% van het graslang en 8,3 % van de boomgaarden. 24,2 % van de tarwe werd hier geoogst, 26,8 van de gerst, 37 % van het vlas. 57,6 van de uien, 29,2 % van de peulvruchten en 17,8 % van de consumptie aardappelen kwam van deze gronden. Van deze mensen zijn nu duizenden dood of voorgoed gebroken. Tienduizenden zijn voor langere tijd verdreven en brodeloos. Duizenden huizen lagen in puin. En een oogst, ter waarde van omstreeks 350 miljoen gulden ging vrijwel helemaal verloren. Honderd vijftig duizend koeien graasden in deze streken. Zeker vijfentwintig duizend verdronken onverlost in de winterstallen, kwamen wachtend op verloren velden om of moesten reddeloos op vergeefse vlucht worden afgemaakt. Hun kadavers spoelden op de golfslag tegen de dijken, wachtend op hun destructor. Onheilspellend tussen alle chaos van de vlucht klonk op de nooddagen het loeien van de ongemolken koeien op de gespaarde dijken, tussen de dorpshuizen. Duizenden trokken nog, op de overbelaste vluchtwegen, alle verkeer versperrend, naar veiliger streken. Vijftienhonderd paarden, van het beste Zeeuwse ras, vonden hun graf in de golven. Het waren er meer dan dertienduizend geweest. De varkensstapel werd gehalveerd. Honderdduizend kippen dreven nu tussen wrakhout, uien vlas en dode mensen. De volledige schade van de ramp word volgens officiële cijfers op meer dan een miljard gulden geschat.

Slachtoffers

Het eerste slachtoffer werd zondagmorgen om 9.58 gemeld. Het was een lifter, verdronken in een auto op de straatweg tussen Dordrecht en Moerdijk. Even later volgden de acht doden uit de weggeslagen dijkhuizen van Hontenisse, in Zeeuws-Vlaanderen. `s Avonds steeg het getal tot 58, na middernacht tot 85. De maandag bracht nieuwe noodlotsmeldingen. Het cijfer steeg van 138 om 1 uur `s nachts tot 394 `s middags. Het nieuws van zeven uur s`avonds meldde 420 doden, tot middernacht steeg dit tot 605. Op dinsdag kwamen de alarmerende berichten over de vergeten eilanden. Het aantal doden steeg verder van 627 tot 873 om negen uur `s avonds. Woensdag om drie uur klonk het ontstellende getal van 1223. Geruchten deden de ronde als zouden alleen op Goeree-Overflakkee reeds meer dan duizend doden zijn. Mens sprak over duizenden vermisten, honderden aangespoelde en nog onbekende lijken. Toch steeg het cijfer sindsdien in trager tempo. Donderdag: 1320. Vrijdag 1355. Met omstreeks 1400 bleek eindelijk de vrijwel definitieve top bereikt.

Zo ging het er aan toe

Zondagmiddag vier uur steeg de Belgische piloot Gérard Trémérie met zijn met zijn helikopter van het vliegveld Melsbroek op, met de vage opdracht om twaalf op Overflakkee geïsoleerde mensen te redden. Toen hij om zes uur in Oude Tonge daalde, had hij niet twaalf maar duizenden in ergste nood verkerende mensen gezien, in bomen, op daken, op afgebrokkelde stukken dijk, terwijl weer een ruige winternacht over deze radeloze viel. Het dorp Oude Tonge was nog slechts een klein aangevreten eiland met amper dertig huizen, gevuld met overlevenden.
Na een helse nacht bij de dorpelingen vloog hij de volgende morgen naar Woensdrecht met een rapport van de burgemeester van Oude Tonge. Het was de eerste duidelijke kreet uit de ontstellende ramp van Goeree-Overflakkee die tot de buitenwereld doordrong. Het was tegelijk het prille begin van de onschatbare hulp, die hefschroefvliegtuigen bij het reddingswerk zouden verlenen.
Helikopters vlogen de volgende dagen in toenemende aantal over de boomtoppen, de daken en de gekartelde watervlakte. Amerikanen, Engelsen, Belgen en het toestel van de Nederlandse luchtmacht. Zij konden komen zelfs waar rubberboten en vlotten faalden. Zij waren de redding van de anders reddelozen, de meest sprekende bijdrage van de moderne techniek.. Zij daalden bij bomen en verzakkende daken, speurden door vensters naar overlevenden en vonden er kinderen en zieken die geen teken meer konden geven; zij daalden op dijkstukken van enkele meters. Zij haalden de bijna stervenden met touwen en touwladders van daken en zolders omhoog, vervoerden gewonden om brancards, buiten aan de vliegtuigromp gebonden. Zij waren de verkenners en de koeriers en leidden de boten. Zij brachten geneesmiddelen, artsen en voedsel. Kleine vreemde insecten, die duizenden uit de hel verlosten. Maar te weinig nog in aantal om allen te kunnen redden voordat de huizen instortten, handen van kou en ontbering verlamden en zelfs het reddende touw niet meer konden grijpen. Zesendertig hebben er die dagen gevlogen

Internationale hulp

Tijdens de watersnoodramp hebben vele landen hulp geboden. Een Europees leger trok in naar de wankelende dijken. Delen van een engels Rijnleger stonden binnen enkelen uren gereed. Een Amerikaanse legermacht, vijfduizend soldaten sterk, daarbij ook Duitse hulpkrachten, rolde met veel materiaal Nederland binnen. Alleen al in de Chassé-kazerne van Breda lagen 1800 man, met 64 amphibie-voertuigen. Frankrijk zond twee bataljons genietroepen, ongeveer 2000 soldaten. Zij speelden een grote rol op Tholen. Troepen en burgers stroomden ook uit België, terwijl nog op Donderdag 150 Italiaanse brandweermannen arriveerden. In de gespaarde streken van Nederland heerste een grote rouw.

Op de daken

De meeste mensen in de polders geïsoleerd, van de buitenwereld afgesloten. Ze vluchtten naar de zolders en zelfs op de daken van huizen om daar te wachten tot de redding kwam opdagen.
Wat hadden die mensen in angst gezeten !!! Zou het water nog hoger komen ? Zouden de muren het houden? Elk moment zou zo'n huis in elkaar kunnen zakken en dan was men reddeloos verloren. Wie een eten of geen drinken had was er ook erg aan toe. Bekend is het verhaal van een echtpaar met een baby die het dak op waren gevlucht. Ze hadden alleen een paar sneden brood en de man moest dit voorkauwen om het kind in leven te houden.

Te laat

Voor vele kwam de redding te laat. Ze konden zich door de uitputting niet meer aan het dak vasthouden en vielen naar beneden in het water, of ze verdronken in een poging zichzelf zwemmend of drijvend op wrakhout te redden. Rond de polder waren plekken die droog bleven. De meeste mensen die daar woonden, wisten wat er in hun naaste omgeving gebeurde, maar ze konden weinig of geen hulp bieden. Het ontbrak hun aan reddingsmiddelen. Sommige mensen probeerden ook met eigengemaakte dingen iets te ondernemen en soms lukte dat, maar meestal liepen hun reddingspogingen op niets uit door de harde wind. Toen de dijken doorbraken is er nog wel geprobeerd de mensen in de polder te waarschuwen door klokken te luiden en sirenes te laten loeien. Maar de stormwind maakte dat het geluid niet ver kwam. En wie de klokken of sirenes wel hoorden, dacht aan oorlog of brand, maar beslist niet aan water.

Rampenfonds

Het hele Nederlandse volk was begaan met het lot van de slachtoffers. De mensen gaven gul aan het Nationaal Rampenfonds, dat de getroffen bevolkingsgroep steunde. In de weken die volgden, liet Nederland zich van de beste kant zien. Te voet, te fiets, per boot of per auto ging het naar het rampgebied om te kijken of er iets te doen viel. Er werd ook massaal geld gestort op gironummer 9575 van het Nationaal Rampenfonds. In totaal werd een voor die tijd, onvoorstelbaar groot bedrag van 140.000.000 gulden geschonken; dat in deze tijd wordt beoordeeld als 2.000.000.000 gulden. Ook op de oproep van het Rode Kruis om goederen in te zamelen voor het rampgebied werd boven elke verwachting gereageerd, want al op 4 Februari liet het Rode kruis weten dat men niet meer wist waar men de spullen moest laten.

Opvangcentra

De meesten mensen lieten zich graag uit hun angstige positie bevrijden, en naar veiliger plaatsen brengen. Daar stonden weer andere mensen klaar om de over- levenden op te vangen in scholen, kerken, café en jeugdherbergen en ze voorzien van warm eten en drinken. Gezinsleden die elkaar uit het oog verloren hadden zagen elkaar weer in die opvangcentra en dan was er grote vreugde. Maar er hebben zich ook trieste gebeurtenissen afgespeeld. Vaak zocht men naar vermiste familieleden, tot het besef doordrong dat vader, moeder, zoon of dochter omgekomen waren.

Woorden van Prins Bernard tijdens de ramp

De worsteling tegen de zee is altijd een voortdurende strijd geweest voor het Nederlandse volk, welke historische taak het geweest is en nog is, om grote stukken vruchtbaar land aan het water te ontworstelen. De huidige catastrofe herinnert er aan, dat Holland`s gevecht tegen de zee nog steeds voort duurt.

REACTIES

J.

J.

het is een leuke website

9 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.