Watersnoodramp

Beoordeling 4.2
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 372 woorden
  • 12 januari 2005
  • 62 keer beoordeeld
Cijfer 4.2
62 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Slim oefenen met Mijn Examenbundel

Wil jij onbeperkt online oefenen met examenopgaven, uitlegvideo's en examentips bekijken en je voortgang bijhouden? Maak snel een gratis account aan op mijnexamenbundel.nl. 

Ontdek Mijn Examenbundel
Deel a:

Op zaterdag ochtend op 31-1-1953 kwam er een storm over Ierland en Schotland naar Nederland toe. Dat was het begin van de ramp. ’s Middags was de zee groen en de wind nam toe. Die avond was er een springvloed en hele erge storm. In de nacht van 1 februari 1953 kwam het water, het licht viel uit, mensen zaten op daken en in bomen, het water komt steeds hoger. Op ten duur raakt het eten en drinken op. Vele waren verdronken of weggespoeld.

Deel b:

Hans Jager van Rijkswaterstaat vertelt dat het veel erger had kunnen zijn.
Als het gat in de Schielands Hoge Zeedijk groter was geworden had heel Zuid-Holland onder water kunnen staan. Dat is voorkomen doordat een schipper met zijn boot in het gat moest varen. Zo was de dijk gedicht en was een nog grotere ramp voorkomen.

Deel c:

Niet alleen Nederland had last van wateroverlast, in België en Engeland was het ook erg. In België waren bijvoorbeeld veel spoorwegverbindingen verbroken en alles stond volledig blank. In Engeland hadden ze veel overlast aan de kust (vooral in het zuidoosten) en in Londen. Velen werden door het water verrast. Er waren veel mensen vermist en verdronken. Ook veel dieren waren dood en opgezwollen van het zoute water.

Deel d:

Nederland nu. Weliswaar beschermd door de Deltawerken, maar het water kan ook vanaf het binnenland komen. Vooral bij de Rijn en de Maas. En doordat het warmer wordt verdampt er steeds meer water en is er dus meer regen. Ook in de Oosterschelde was een kering van het water. De sluizen staan daar meestal open, behalve als het water stijgt, dan gaan de sluizen dicht.

Deel e:

De oorzaken kun je verklaren met menselijke en natuurlijke oorzaken. In het schema hieronder staat dat beschreven:

Natuurlijke oorzaken Menselijke oorzaken
Door warmte meer neerslag. Kappen van bossen.
De buien zijn heviger. Veel uitstoot uitlaatgassen.
De zeespiegel stijgt. Door veel energieverbruik ontstaat een temperatuurstijging.
Vulkaanuitbarstingen.
Meteorieten. Door graven naar olie/gassen en kolen.
Door intensieve veeteelt.
Deel f:

Een afspraak t.a.v menselijk ingrijpen in het kyoto protocol is dat de mensen proberen minder uitlaatgassen uit te stoten. Er zijn velen eeuwen voor nodig om het natuurlijke evenwicht te herstellen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.