Tibet

INLEIDING

DEZE EN GENE

Deze en Gene waren goede vrienden. Op een dag moest Deze voor een belangrijke aangelegenheid een verre reis maken, die hem enige tijd van huis hield. Aangezien hij geen vrouw meer had, ging hij voor zijn vertrek naar gene en vertrouwde hem een grote aarden kruik vol met goudklompjes toe.
Toen deze vertrokken was, liet Gene onophoudelijk de goudklompjes door zijn handen lopen. Hij kon zich helemaal niet meer van de aarden kruik losmaken en tenslotte had hij het glanzende goud zijn goede hart volledig in verwarring gebracht.
Tenslotte keerde Gene de kruik om en vulde die in plaats van met goudklompjes met zand.
Al na een paar dagen kwam Deze van de reis de terug. Hij bezocht Gene om hem te bedanken: ”Waarde vriend, je hebt goed op mijn kruik goud gepast. Hoe moet ik je dat vergelden?” Maar Gene trok een heel bedroeft gezicht: ”ach beste vriend van me, er is een groot ongeluk gebeurd. Nadat je vertrokken was, is het goud plotseling in zandkorrels veranderd.”
Met deze woorden gaf hij deze de kruik. “Dat is toch wel heel vreemd, ”dacht Deze bij zichzelf. ”Hoe is het mogelijk dat goud zomaar in zand veranderd? Maar wacht eens, ouwe jongen, dat zal wel oplichterij van jezelf zijn.”
Deze verborg heel goed zijn gedachte en deed heel verbaasd. “Werkelijk? Dat is wel een heel betreurenswaardige zaak. Nu is misschien mijn hele rijkdom verdwenen!”
“Ja,” antwoordde Gene, ”Ik vind het ook volkomen onverklaarbaar! Misschien is je rijkdom inderdaad weg!”
Deze nam zijn kruik met zandkorrels mee. “laten we maar eens afwachten, ”dacht hij op de terugweg bij zichzelf.
Een paar dagen later moest Gene wegens dringende zaken op reis. Voordien bracht hij zijn drie zoons bij Deze, met het verzoek goed op de deugnieten te passen. Toen gene weg was, ging Deze naar de markt en kocht drie aapjes.
Hij gaf ze precies dezelfde namen als de zonen van Gene: Zhaxi, Luosang en Dunzhu. Iedere dag hield hij zich met de apen bezig en leerde hen de kamer vegen, thee te serveren en te dansen...Omdat apen leergierige dieren waren, hadden ze alles vlug door. Kort voordat Gene zou terugkeren, nam Deze de drie knapen en bracht hen bij buren onder.
Het eerste wat Gene deed was bij Deze langs gaan om zijn zonen af te halen. Toen Gene binnen kwam, strekte Deze zijn armen naar hem uit en zei heel bedroefd: ”Ach beste vriend, wat een vreselijk ongeluk is er gebeurd! Nauwelijks was je op reis of je zoons zijn de een na de ander in apen veranderd!”
Geschrokken stamelde Gene: ”Dat kan toch niet waar zijn.”
“Jawel, jawel, ”zei Deze, ”Als je het niet geloofd, roep ze dan maar eens bij hun naam!”
“Zhaxi,” riep Gene, ”Breng me een kop thee!”
Inderdaad schonk het aapje een kop thee in en overhandigde hem die. Gene wilde het nog altijd niet geloven, daarom beval hij het volgende aapje: ”Luosang, veeg de kamer!”
Inderdaad pakte het aapje met beide poten een bezem en begon te vegen. Gene raakte steeds meer ontsteld. Tenslotte zei hij tegen het laatste aapje: ”Dunzhu, dans eens, ik zou het je zo graag zien doen!”
Toen begon het aapje op handen en voeten rond te dansen. Gene keek nu echt ontzet toe en zei met bijna stokkende stem: ”Beste vriend! De loop der dingen is soms werkelijk moeilijk te begrijpen! Nu veranderen mensen al in apen!”
“Mij verbaast dat niets, ”zei Deze, ”In aanmerking genomen dat goud ook in zand heeft kunnen veranderen!”
Toen Gene deze woorden hoorde, begon het hem langzaam te dagen: ”Ach daar gaat het dus om, je wilt wraak nemen, ”dacht hij.
Nu bleef hem niets anders over dan met een vuurrood gezicht te bekennen: ”Om eerlijk te zijn, je goud is helemaal niet in goud veranderd”
“en als ik jou moet zeggen hoe het werkelijk zit met je zoons,” sprak Deze, ”dan zijn ze helemaal niet in apen veranderd!”
De volgende dag bracht Gene de goudklompjes terug, en Deze gaf hem zijn drie montere zonen.

Dit is een van de vele sprookjes uit Tibet, het onderwerp ven dit werkstuk. Wij hebben dit land gekozen omdat wij het een interessant land vinden vanwege:

-De cultuur
*Het geloof: Tibetaans Boeddhisme
*De gebouwen
*De samenleving

-Het landschap
*De bergen: Himalaya

Veel Plezier

HET LANDSCHAP

-Bergen

Tibet bestaat voornamelijk uit hoogland en berglandschap (Himalaya). De hoogste berg van de Himalaya (ook de hoogste op aarde) is de Mount Everest hij is 8848 meter hoog. De berg is vernoemd naar de man die in 1852 voor het eerst de officiële hoogte vastlegde: George Everest. De Tibetanen hebben hem echter een andere naam gegeven: Qomolangma.
Een andere belangrijke berg in de Himalaya is de Kailash hij is gelegen in West-Tibet, hij is 6714 meter hoog en behoord bij de heilige bergen. Het is een pelgrims oord voor Hindoes, Boeddhisten en de aanhangers van de voorboedhistische Bon-religie.
De Dromari-berg is ook een heilige berg hij is gewijd aan de godin Tara, hij ligt nabij de een na grootste stad van Tibet: Shigatse. Aan de voet van de Dromari-berg ligt het klooster Tashilhumpo, daar zetelt de Panchen lama.
Het hoogland van Tibet is ongeveer tweemiljoen vierkante kilometer, en gemiddeld ruim vierduizend meter boven de zeespiegel. Deze hoogvlakte word bijna overal omgeven door bergen van 7000 à 8000 meter, in het noorden het Kunlungebergte, het berg gebied van Kashmir en in het zuiden de Himalaya, maar in het oosten loopt het langzaam over in laagvlakte. In het centrum van Tibet is een boomloos gebied, een stenen vlakte, in het Westen begrensd door de berg Karakoram, in het oosten door het tanglhagebergte en in het zuiden door de Transhimalaya. In de Transhimalaya ontspringt onder andere de rivier Brahmaputra. Het begin van die rivier stroomt door het zuiden van het centrum van Tibet. Deze rivier is ook de scheiding tussen de Himalaya en de Transhimalaya. Het centrale hoogland is afvoerloos; de kleine rivieren stromen naar verschillende meren zoals (een van de grootste) het Nam Tsho (ongeveer 2000 vierkante kilometer)

-Flora en fauna

Voor de Tibetanen zijn de yak ,en de kruising van de yak en een rund; de dzo belangrijke dieren. Zij helpen hun bij het ploegen of bij het trekken van wagens, maar ook als lastdier zijn ze erg handig in het Tibetaanse hoogland omdat ze erg sterk zijn en ze kunnen goed steile rotswanden beklimmen. Verder leven ze van hun melk ze maken er chai van een soort thee of bouillon.
Verder worden er schapen, geiten en paarden gehouden als kuddedieren en als huisdieren (honden) de zeer waakzame Tibetaanse mastiff en het Leeuwhondje (apso).
De in Tibet in het wild levende dieren zijn: de Tibetaanse antilope, de bruine beer, wolven en de wilde yak.
Er komen boven de 4500 meter maar ongeveer 100 plantensoorten voor, waarvan maar 50 soorten voorkomen in het Changtang-gebied van Centraal-Tibet.

-Het klimaat

Tibet heeft een landklimaat. De jaartemperatuur ligt minstens op de min veertig graden. De dag en nacht temperatuur verschillen enorm (maximaal 30 graden). Er valt erg weinig neerslag in een jaar in Tibet: 200 mm, in de zomer regent het namelijk nauwelijks. Maar door de vele rivieren en beekjes die in de gebergte ontspringen in er toch goede akkerbouw en veeteelt mogelijk.
(Wij hebben helaas niet genoeg informatie kunnen vinden over het klimaat om een duidelijke klimaatgrafiek te kunnen maken.)

-Een tocht door Tibet

De tocht begint in Delhi (India) en gaat vervolgens door naar Kathmandu (Nepal).( De tocht zet zich dan verder voort in Tibet.) Vanuit Kathmandu vlieg je door naar Lhasa. Lhasa is de hoofdstad van Tibet. Waar je zeker geweest moet zijn is het Potola paleis op de Potola berg (hier wordt later verder op ingegaan) en de Jokhang tempel, het heiligste oord uit Tibet.
Als je in Lhasa met de veerpond de Bramaputra oversteekt kom je bij Zendang. In Zendang staat het oudste klooster van Tibet ( ongeveer 1200 jaar oud ):het Samye klooster.
Vanuit Zendang ga je via Gyangze naar Xigaze. Xigaze is de een na grootste stad van Tibet. Hier staat het Tashilumpo klooster waar al eerder iets over staat geschreven.
Bij het, Dhulikel, heb je een prachtig uitzicht op de Himalaya.