Inhoud
1. Definitie en analyse
2. De Geschiedenis van de speelkaart in Azië
- China
- India
- Korea
3. De Geschiedenis van de speelkaart in Europa
4. De verschillende Europese Kleursystemen
a. Het Italiaans/Spaans Kleursysteem
b. Het Duits/Zwitsers Kleursysteem
c. Het Franse Kleursysteem
d. Het Anglo Amerikaanse Standaardbeeld
5. De Geschiedenis van de speelkaart in België
6. Voetnoten
7. Bibliografie
1. Definitie en analyse
Kaarten waarmee men een spel kan spelen worden in principe speelkaarten genoemd. Onder speelkaarten verstaat men een aantal kaarten die in reeksen van een bepaalde kleur zijn verdeeld en die ter onderscheiding voorzien zijn van een bepaald symbool. De kaarten van iedere reeks bezitten een opklimmende waarde, waarvan de drie hoogste waarden afbeeldingen, van personen bevatten. Zo\'n reeks wordt verdeeld in puntenkaarten en figuurkaarten. Afhankelijk van het aantal kaarten dat men voor een spel nodig heeft, bestaat zo\'n reeks uit 5, 6 of 10 puntenkaarten. Op deze puntenkaarten staan zoveel kleursymbolen afgebeeld als de waarde van de kaart aangeeft.1 Onder de vier kleursymbolen2 verstaat men bij ons harten, klaveren, ruiten en schoppen. In het volgende schema zien we de benamingen voor deze kleursymbolen, zoals ze in verschillende landen worden genoemd.
België en Nederland | Harten | Klaveren | Ruiten | Schoppen |
Engeland | Hearts | Clubs | Diamonds | Spades |
Frankrijk | Coeurs | Trèfles | Carreaux | Piques |
Duitsland | Herz | Kreuz | Karo | Pik |
Denemarken | Hjerter | Kløver | Ruder | Spar |
Zweden | Hjarter | Klöver | Ruter | Spader |
IJsland | Hjarta | Lauf | Tigull | Spadi |
De drie figuurkaarten worden afgebeeld als een middeleeuwse landsknecht, een koningin en een koning, die we in België en Nederland Boer, Vrouw en Heer Noemen. Op de kaart zijn deze figuren met een letter aangeduid: B (Boer), V (Vrouw) en H (Heer). De eerste puntenkaart waar maar één kleursymbool op wordt afgebeeld wordt Aas genoemd en kan de waarde 1 ofwel de hoogste waarde van het spel vertegenwoordigen. Op de kaart staat ofwel het cijfer 1 ofwel de letter A. Op het volgende schema zijn de benamingen van de figuurkaarten met bijbehorende letter weergegeven zoals ze in de verschillende landen worden genoemd.
België | B (Boer) | V (Vrouw) | H (Heer) | A (Aas) |
Nederland | B (Boer) | V (Vrouw) | H (Heer) | A (Aas) |
Engeland | J (Jack) | Q (Queen) | K (King) | A (Ace) |
Frankrijk | V (Valet) | D (Dame) | R (Roi) | 1 (As) |
Duitsland | B (Bube) | D (Dame) | K (König) | A (As) |
Denemarken | Kn (Knaegt) | D (Dame) | K (Konge) | E (Es) |
Noorwegen | Kn (Knaegt) | D (Dame) | K (Konge) | E (Es) |
Zweden | Kn (Knekt) | D (Dam) | K (Kung) | E (Es) |
Finland | S (Sotamies) | R (Rouva) | K (Kuningas) | 1 (Ässä) |
IJsland | G (Gosi) | D (Drottning) | K (Köngur) | A (As) |
Griekenland | q (Fantis) | K (Dama) | B (Basileos) | A (Asos) |
Rusland | B (Valet) | ä (Dama) | K (Korol) | T (Tuz) |
Polen | W (Walet) | D (Dama) | K (Król) | A (As) |
De combinatie van cijfer of letter met een kleursymbool zoals die in de hoek van de kaart wordt afgebeeld noemt men indicator.3 De figuurkaarten worden in België \'honneurs\' of \'hofkaarten\' of \'van het hof\' genoemd. In Nederland spreekt men van \'poppen\' of \'honneurs\' als verzamelnaam voor alle figuurkaarten.4 De overige kaarten waarmee men wel een spel speelt, maar die andere opgebouwde reeksen hebben, zoals letterkaarten, kwartetspellen; zwarte Piet, e.a. ,worden hier niet behandeld.
Naast de onze vertrouwde kleursymbolen, bestaan er nog andere groepen: het Italiaans, Spaans, Duits en het Zwitserse kleursysteem, deze worden later besproken.
2. De Geschiedenis van de speelkaart in Azië
Sedert enkele honderden jaren hebben onderzoekers, die zich bezig houden met de herkomst van speelkaarten, zich het hoofd gebroken over de vraag, waar deze vandaan komen, in welk land er voor het eerst mee werd gespeeld. Aangezien zoveel zaken hun oorsprong vinden in Azië, neigen die onderzoekingen zeer sterk in de richting van China. Porselein, thee, zijde, buskruit, het kompas, en het papier zijn immers ook het eerst door de Chinezen gebruikt. Mogelijkerwijs echter, hebben de Indiërs eveneens aandeel gehad in het ontstaan van de speelkaarten. Toch blijft de juiste bron van de speelkaarten in geheimzinnige nevelen gehuld en zullen hieromtrent diverse lezingen blijven bestaan. Ondanks vele tegenstrijdige theorieën kunnen we ons toch wel een beeld vormen van de weg die de speelkaarten in de loop der eeuwen hebben afgelegd, alvorens zij het uiterlijk kregen, dat zij nu op onze gezellige klaverjas- en bridgeavondjes vertonen. In het Verre Oosten zijn bij de speelkaarten wat betreft de vorm twee grote groepen te onderscheiden: de ene met lange, smalle en de andere met ronde kaarten. Eerstgenoemde groep hoort thuis in het Chinese cultuurgebied; in de tweede groep zitten de hindoekaarten uit India. In het Chinese Cultuurgebied zijn drie groepen erg belangrijk, de kaarten afgeleid van het geld, kaarten afgeleid van het schaakspel en kaarten afgeleid van het dominospel.
China
Een Chinese encyclopedie uit 1678 beweert, dat speelkaarten in 1120 werden uitgevonden, Ze zouden bedacht zijn als amusement voor de talrijke concubines van keizer S\'eun Ho, die zich waarschijnlijk erg verveelden. De juistheid van deze lezing wordt sterk betwijfeld. Sommige geleerden gaan terug tot de 9de en 7de eeuw, toen de Chinezen tijdens de T\'ang-dynastie (618-906) papieren geld in omloop brachten. Dat zich hieruit speelkaarten ontwikkeld zouden hebben is niet direkt waarschijnlijk. Wel is duidelijk dat, wanneer er papieren geld in omloop wordt gebracht, er papier is en dat dan ook de druktechniek bekend is. De houtsnedetechniek werd eeuwen eerder toegepast dan in Europa. De kaarten zijn wel afgeleid van geld, dat wil zeggen van munten, die in het midden voorzien zijn van een gat en die door een snoer bij elkaar worden gehouden.
India
Volgens een Indiase legende zou het kaartspel zijn uitgevonden door de eerste vrouw van een maharadja, om haar man de slechte gewoonte af te leren zich steeds aan zijn baard te trekken. Maar ook hier kan met recht getwijfeld worden aan de juistheid van dit mooie verhaal. Van Hindoekaarten is eveneens heel weinig met zekerheid te zeggen. Op een afbeelding van de oude godheid Ardhanari, houdt de mannelijke helft een kelk en een staf in zijn beide handen, terwijl de vrouwelijke helft een zwaard en een ring vasthoudt. Men beweert, dat deze symbolen iets te maken hebben met de bekers, munten, stokken en zwaarden van het Italiaanse kaartspel. Dit is hoogst onwaarschijnlijk want er is nog geen bewijs gevonden dat voor de 16de eeuw de speelkaarten in India bekend waren.
Korea
De Koreaanse kaarten zijn lange smalle strips van bamboe of van geolied papier. Een spel bestaat uit 60 of 80 kaarten in 6 of 8 kleurreeksen van 10 kaarten en 6 of 8 generaals met waarde tien. De kaartkleuren zijn mens, vis, kraai, fazant, damhert, ster, haas en paard. De benaming voor de Koreaanse kaarten is t\'u-con. Aan de voorzijde van de kaart bevindt zich een karakter in Koreaans schrift en aan de achterzijde vaak een gestileerde afbeelding van een veer.
3. De Geschiedenis van de speelkaart in Europa
Tegen het einde van de 14de eeuw verschenen vrijwel gelijktijdig speelkaarten in verschillende delen van Europa. Op de vraag waar ze vandaan komen, hoe ze ontstaan zijn tast men volkomen in het duister. Maar, ja wie kent de uitvinder of het juiste land van herkomst van zoveel andere spelen?
Er zijn natuurlijk verschillende theorieën en veronderstellingen en deze zijn de belangrijkste:
Zowel Italië en Spanje beroemen zich erop het land te zijn, waar voor het eerst met kaarten werd gespeeld. De meningen hierover zijn uiteraard verdeeld.
Waarschijnlijk is Italië\'s aanspraak als eerste land in Europa waar met speelkaarten werd gespeeld het meest gegrond, door de belangrijkheid van Venetië als zeehaven en handelsplaats. De stad werd immers door zeer veel handelaars uit het Oosten en Nabije Oosten bezocht. (Door de minder solide en zeer trage communicatiemiddelen, lag het Nabije Oosten echter ook niet zó dichtbij.) De Venetiaanse kooplieden brachten uit deze landen zeer veel mee, dat nieuw en vreemd was. Het is daarom heel wel mogelijk, dat hiertoe ook speelkaarten behoorden.
Er is ook gesproken van kruisvaarders die ze meegebracht zouden hebben, maar de laatst kruistocht was in 1270 onder Lodewijk IX van Frankrijk, dus lang voordat er melding word gemaakt van speelkaarten. In de vorige eeuw schrijft Taylor5 dat zigeuners de kaarten meegebracht hebben uit het Oosten, toen ze via het Turkse Rijk in Europa kwamen. Maar in Europa werden zigeuners pas gesignaleerd nadat speelkaarten al bekend waren. In Bohemen wordt voor het eerst melding van zigeuners gemaakt in 1399, in Bazel in 1414, in Saksen in 1418, en in 1422 in Bologna.6
Wanneer speelkaarten op één plaats Europa zijn binnengekomen of op één plaats zijn ontstaan hebben ze zich in een ongelofelijk snel tempo over Europa verspreid. In aanmerking nemend dat in de beginperiode de boekdrukkunst nog onbekend was, zodat alleen de adel zich kon veroorloven een schilder opdracht te geven een spel te schilderen. Men moet zich voorstellen dat men in de 14e eeuw lange tijd nodig had om zich over grote afstanden te verplaatsen en dat in een zeer moeilijke tijd. Zodat verbreiding van het kaartspel van hof naar hof in zo\'n korte tijd op zijn minst merkwaardig mag heten.
4. De verschillende Europese Kleursystemen
a. Het Italiaans/Spaans Kleursysteem
Als we de Arabische kaarten in de aard van het Mamelukkenspel als overgangsfase namen vanuit Azië naar Europa, vinden we de munten, bekers, stokken en zwaarden als kleursymbolen op de Noorditaliaanse kaarten op Moorse wijze gerangschikt. Het duidelijkst is dit te zien aan de zwaarden; lange Turkse kromzwaarden die op ingenieuze wijze in elkaar gevlochten het aantal punten op de kaart aangeven. De stokken zijn lange versierde staven. Men zou kunnen spreken van een maarschalksstaf of een staf van een Majoor Domus. Ook deze staven worden zeer dekoratief verwekt op een kaart. Op de Spaanse kaarten daarentegen is ieder symbool afzonderlijk getekend, de zwaarden zijn kort en recht, de stokken lijken op knuppels. Een \'aardig verhaal\' is, dat met deze vier kaartsymbolen de middeleeuwen werden aangeduid. De bekers vertegenwoordigen de regerend klasse of de geestelijkheid, de munten vertegenwoordigen de kooplieden, de zwaarden staan voor de edelen en de ridderstand en de stokken voor de boeren en arbeidersklasse.
Op het volgend schema kunnen we onze kaarttekens vergelijken met de Italiaanse en de Spaanse.
Soort kaart | Harten | Schoppen | Ruiten | Klaveren |
Nederlands | Bekers | Stokken | Munten | Zwaarden |
Italiaans | Coppe | Bastoni | Denari | Spade |
Spaans | Copas | Bastos | Oros | Espadas |
In de Italiaanse en Spaanse spellen komt geen vrouw voor. In het volgend schema worden de verschillen aangetoond.
Soort | Boer | Vrouw | Heer |
Nederlands | Voetknecht | Ruiter | Koning |
Italiaans | Fante | Cavallo | Ré |
Spaans | Sota | Caballo | Rey |
Het was de gewoonte van de vroegere Latijnse kaartenmakers hun produkten te versterken, door aan de achterkant een stuk papier te bevestigen, groot genoeg om de randen om te slaan, waardoor de kaart beter beschermd bleef en een langere levensduur kreeg. Sedert ongeveer 1750 schijnen de Spaanse kaartenmakers dit systeem niet meer toegepast te hebben, zodat vrijwel aan te nemen is, dat kaarten, met de karakteristieke omgeslagen randen Italiaans zijn.
b. Het Duits/Zwitsers Kleursysteem
In centraal Europa spreekt men van het Duits Kleursysteem. De Dominikaner monnik Ingold vertelt in zijn boek Das Guldin Spil in 1472 dat speelkaarten naar Duitsland zijn gebracht door soldaten die terugkeerden in het gevolg van keizer Hendrik VII omstreeks 1310; of dit waar is zullen we in het midden laten, evenals de theorie dat de vier kleursymbolen harten, bellen, bladeren en eikels zich zouden hebben ontwikkeld uit de bekers, munten, stokken en zwaarden van de Italiaanse kaarten.
De oorsprong van de bladeren uit de stokken zou te verklaren zijn uit het feit dat aan de stokken in het Spaanse kleursysteem vaak bladeren zijn afgebeeld. De juiste betekenis van deze kleuren is nooit helemaal vastgesteld. Er is een theorie dat ze de jaargetijden voorstellen; harten voor de lente, bellen voor de zomer, bladeren voor de herfst en eikels voor de winter. Maar net zo aannemelijk is dat deze kleuren een eigen ontwikkeling hebben doormaakt, als we zien wat er tijdens de 15e eeuw door de diverse kunstenaars is gefantaseerd rond het creëren van een kleursymboliek. Zoals het Italiaanse spel geen boer, vrouw, heer, maar voetknecht, ruiter en koning heeft, zo heeft het Duitse spel zijn eigen honneurs en wel twee boeren en een koning.
c. Het Franse Kleursysteem
Na het Italiaanse en het Duitse kaartkleuren zijn we nu toe aan de belangrijkste groep. De belangrijkste, omdat deze langzamerhand de gehele wereld heeft veroverd. Namelijk de Harten (Coeurs), Klaveren (Trèfles), Ruiten (Carreaux) en Schoppen (Piques).
Ook hier weer een raadsel waar deze kleuren vandaan komen. Zijn ze afgeleid van de Italiaanse of van de Duitse kleuren? Er wordt beweerd, dat het kaartspel uitgevonden zou zijn voor de geesteszieke Franse koning Karel VI, maar dit blijkt op louter fantasie te berusten. Mogelijk zijn deze pas in de 15e eeuw ontstaan. Hier wordt gezocht in de richting van getrouwen van Jeanne d\'Arc. Opmerkelijk is het, dat ruiten pas later in de reeks is toegevoegd. Oorspronkelijk was het een halve maan, waardoor dit teken dan toch weer meer lijkt op de Italiaanse munten en de Duitse bellen. Deze kaarten zijn nog gemakkelijk te onderscheiden tijdens het spel, dan beiden vorige groepen. In de 1ste plaats door de zeer eenvoudige vorm en in de 2de plaats door de simpele kleuren; harten en ruiten zijn rood en klaveren en schoppen zwart. Ook de puntenkaarten zijn eenvoudig; geen dooreenstrengeling of decoratieve motieven, maar een welhaast modern aandoende verdeling over het vlak van het aantal kleursymbolen, zonder enige versiering. Door deze vereenvoudiging is het niet moeilijk te verklaren, dat deze vorm uiteindelijk overal ingang heeft gevonden en tot op heden over de gehele wereld is aanvaard en ook niet meer gewijzigd.
d. Het Anglo Amerikaanse Standaardbeeld
Hoewel Engeland geen verdere invloed heeft gehad op het Franse kleursysteem, is het toch een belangrijk land in de geschiedenis van de speelkaart. Evenmin als bij andere landen, is niet met zekerheid te zeggen wanneer in Engeland voor het eerst met kaarten is gespeeld. Algemeen wordt aangenomen dat vóór 1409 nog geen speelkaarten in Engeland bekend waren.7 In dat jaar werden er wel diverse spelen verboden, maar het kaartspel was daar niet bij.
Engeland was met Frankrijk verwikkeld in de honderdjarige oorlog8 en het kan zijn dat Engelse soldaten het spel meebrachten uit de Franse provincies waar veel werd gevochten. De kaarten, die op deze wijze werden meegebracht moeten wel als model hebben gediend voor de eerste Engelse kaartenmakers. Blijkens een petitie van Engelse speelkaartenmakers werd in 1463 de import van speelkaarten verboden. Waaruit blijkt dat men toen al een geduchte concurrentie ondervond vanuit Frankrijk en Antwerpen.
5. De Geschiedenis van de speelkaart in België
In België of historisch gesproken de Zuidelijke Nederlanden vinden we de 1ste tekenen van speelkaarten in het register van de rekenkamer in het rijksarchief te Brussel.
Hierin wordt voor het eerst van speelkaarten melding gemaakt in 1379. Aan het hof van hertogin Johanna van Brabant (1322-1406), dochter van hertog Jan III van Brabant, en haar 2de echtgenoot Wenceslaus (Wezel), hertog van Luxemburg († 1383), waren allerlei spelen, zoals bordspelen en dobbelen een zeer geliefd tijdverdrijf.
Het eerste belangrijke speelkaarten-centrum was Doornik. In 1427 werden twee kaartenmakers met name genoemd: Michel Noël en Philippe du Bos. In dat jaar werden speelkaartenmakers in Doornik ingeschreven in de gilde der schilders. Ieder voerde zijn eigen wapen (handelsmerk). De één had een roos als merkteken, de ander een beer. Iedere meester-kaartenmaker beschikte over broyeurs, die de verf bereidden, brunetteurs, die de verf op het papier aanbrachten en carteurs die het papier klaar maakten. Doornik was in de 15de eeuw een vrije Kroonstad, een belangrijk centrum van kunstambachten. Het telde onder zijn bevolking veel schilders, houtsnijders, beeldhouwers, goudsmeden en later hout- en kopergraveurs.
Veel van deze kunstenaars zijn zich gaan toeleggen op het ontwerpen van speelkaarten. De speelkaartenindustrie gedijde hier meer dan honderd jaar lang.
Na Doornik worden nog vele steden belangrijk als speelkaarten-centrum, nl. Antwerpen in de 16e eeuw, Brussel in de 17e en de 18e eeuw en Namen tussen 1756 en 1771. Later in de 19e en 20e eeuw worden andere steden zeer belangrijk zoals Luik, Brugge, Gent en uiteindelijk Turnhout. Turnhout wordt vanaf 1826 de belangrijkste stad op speelkaartengebied in België, daar bevindt zich een van de grootste speelkaartenfabrieken ter wereld: Carta Mundi. Daar bevindt zich ook het Nationaal museum van de speelkaart, dit museum is gebouwd in een oud kaartenfabriek. De museum is ontstaan rond 1969.
6. Voetnoten
1 In Duitsland spreekt men van Zahlenkarten, in Engeland van Numerals of Pipcards en in Frankrijk van Cartes numérales.
2 In Duitsland spreekt men van Farben en Farbzeichen, in Engeland van Suits en Suitsign, in Frankrijk van Couleurs.
3 In het Engels en Frans spreekt men van indices (uiteraard verschillend uitgesproken).
4 In Duitsland spreekt men van Bildkarten, in Engeland van Courtcards (Court: Hof), in Frankrijk noemt men ze ook Honneurs of Figure.
5 Ed. S. Taylor, The History of Playing Cards, London 1865, p. 7-11.
6 Jean Paul Clébert, De Zigeuners, De Haan, Zeist 1964, p. 39-48.
7 Schrijvers als Chaucer (ca. 1400) en William Langland in hun werken een goed beeld van hun tijd gegeven, maar ze hebben nooit over het Kaartspel gesproken.
8 De honderdjarige oorlog tussen Engeland en Frankrijk duurde van 1338 tot 1453.
7. Bibliografie
1. JANSSEN, Han, De Geschiedenis van de Speelkaart, Elmar B.V., 1985
2. VAN BERKEL, Nico Peeters, De Speelkaart, Heureka, 1982
3. PINCHART, Alexandre, Recherches sur les cartes à jouer et sur leur fabrication en Belgique depuis l\'année 1379 jusqu\'à la fin du 19e siècle, Archives Générales du Royaume, 1993 Brussel (réimpression anastatique de l\'édition de Bruxelles, 1870)
4. LACROIX, Paul, Les Arts au Moyen Age et à l\'époque de la Renaissance, Librairie de Firmin Didot, Paris, 1869, p. 219-247
5. Nationaal Museum van de Speelkaart, Turnhout, Druivenstraat 18
6. Internet (verschillende adressen) \\\\
REACTIES
1 seconde geleden