Spanje

Hoofdstuk 1:
De geschiedenis

De naam Spanje komt van het Latijnse woord Hispania en betekent schiereiland.

Spanje is heel oud want ze hebben daar de oudste fossielen van de mens opgegraven van heel Europa. In Atapuerca, in de buurt van de stad Burgos in noordelijk Spanje. Ze zijn van ongeveer 1.000.000 jaar terug.

Heel oud en heel beroemd zijn de grotschilderingen van Altamira in Cantabrië in de Spaanse Pyreneeën, die in 1879 werden gevonden. In die grot werden schilderingen van bizons gevonden, zoals op dit plaatje.
De grot is 270 meter lang, de hoogte is tussen de 2 tot 6 meter. Honderdvijftig tekeningen die ongeveer 15000 jaar oud zijn, kun je vinden als je vijftien minuten gewandeld hebt. Er werden geen mensen geschilderd, alleen bizons, herten, paarden en everzwijnen. De kleuren zijn zwart, geel en rood. De grot werd in 1868 ontdekt door een jachthond die in een spleet sukkelde bij een vossenjacht. Zijn baasje Don Marcelino kroop daarna met een van zijn bedienden in de spleet en vond na door een nauwe gang te zijn gekropen, een ruime grot. Zonder verder te letten op de rotswanden of de bodem liet hij de spleet afsluiten met een poort om verdere ongelukken te voorkomen. Elf jaar later bezocht hij in Parijs een tentoonstelling over prehistorische wapens en werktuigen en bedacht toen dat er in zijn grot ook misschien dat soort dingen zouden kunnen liggen. Hij vond kisten vol. De vondst was enorm, vuistbijlen, pijlpunten, messen, naalden enz. Pas op dat ogenblik ontdekte hij de schilderingen. Eerst geloofden de wetenschappers niet dat het ging om tekeningen uit de prehistorie. Ze geloofden hem pas nadat er in Zuid-Frankrijk ook zulke schilderingen gevonden werden, maar toen was hij al jaren geleden overleden. In 1959, merkten ze dat de tekeningen in de grot van Altamira hun kleur begonnen te verliezen en te verdrogen. Toen moest van de regering de grot gesloten worden voor de toeristen.

Hoofdstuk 2:
Waar ligt Spanje?

Spanje ligt in het zuidwesten van Europa. Spanje grenst aan het zuiden van Frankrijk. De landen worden gescheiden door de Pyreneeën (bergen) . Het grootste gedeelte ligt in het water van de Atlantische Oceaan. Daarom noemen we Spanje een schiereiland.
De oppervlakte is 505.955 vierkante kilometer. Het grootste gedeelte is het schiereiland maar bij Spanje horen ook nog de eilandengroepen van de Balearen, de Canarische eilanden en de steden Ceuta en Melilla, in het noorden van Afrika.

Van alle Europese landen ligt Spanje het dichtste bij Afrika (14 km). Via de Atlantische Oceaan is het land op Amerika gericht. Daardoor kwamen veel mensen van verschillende landen naar Spanje.

De hoofdstad van Spanje is Madrid.

Hoofdstuk 3:
De bevolking

Spanje heeft tussen de 45.000.000 en 40.000.000 inwoners.
Nederland heeft 16.000.000 inwoners. In Spanje zijn de inwoners verdeeld in vijf verschillende bevolkingsgroepen:

- Castilianen (72,3%)
- Catalanen (18%)
- Galiciërs ( 6%)
- Basken (1,5%)
- Zigeuners (1,3%)

De samenstelling van deze bewoners veranderde nog al eens. Volkeren verhuisden maar ook door oorlogen kwamen er in Spanje nog al eens andere mensen te wonen.
Nu komen de Castilianen (het mediterrane type: zoals wij Spaanse mensen kennen. Iets donkere huid, donkere haren, bruine ogen) het meeste voor in Spanje.

Dit is de Spaanse vlag:
<afbeelding ontbreekt>

Ook al sterven er ongeveer even veel mensen als dat er geboren worden, het aantal mensen in Spanje groeit nog. Dit komt doordat mensen vanuit andere landen in Spanje gaan wonen (zoals mijn opa).
Gemiddeld krijgt elke Spaanse vrouw 1 kind. (het laagste aantal in Europa). Er komen steeds meer oude mensen hierdoor. De komende jaren zal het aantal mensen in Spanje dan ook minder worden.

De mensen, die in Spanje wonen zijn niet gelijk verdeeld over het land. De plek waar de meeste mensen wonen zijn de kustprovincies. Ook in Madrid (de hoofdstad) wonen erg veel mensen.
In de meeste provincies in het Westen, Zuiden en Midden van Spanje wonen het minste aantal mensen. Mensen trekken weg van het platteland en gaan om werk te vinden in de steden of aan de kust wonen.

Voor de Spaanse bevolking is de rooms-katholieke kerk erg belangrijk. 96% van de Spaanse mensen zijn dan ook katholiek.
Dus heel veel mensen gaan naar de kerk. Dit is een hele bekende kerk in Spanje. De Sagrada familia in Barcelona. (afbeelding ontbreekt>

Hoofdstuk 4:
Natuur en Klimaat

Het landschap van Spanje bestaat het meest uit plateaus, zoals de Spaanse hoogvlakten, en bergketens zoals de Pyreneeën en de Siërra Nevada. De belangrijkste rivieren van het land zijn de Tajo, de Ebro, de Duero, de Guadiana en de Guadalquivir. Spanje ligt in het oosten en zuiden aan de Middellandse Zee, in het noorden aan de Cantabrische Zee en in het westen aan de Atlantische Oceaan.
Spanje heeft een heel onregelmatig landschap en is één van de meest bergachtige landen van Europa. Er zijn drie verschillende soorten landschap:

- Het groene Spanje.
In het noorden van Spanje, in Baskenland vind je groene weidegronden met veel boerderijen.

- Het binnenland.
Spanje is een schiereiland met een zeer uitgestrekte hoogvlakte.
Het noordelijk deel is 800-900 meter hoog. Het zuiden ligt op 600 tot 700 meter.

- Het berglandschap.

- Middellandse Zeekust.
De kust is een afwisseling van zandvlakten en steile rotsen.
Landinwaarts vind je wijngaarden. Meer naar het zuiden (steeds warmer) vind je velden met amandel- sinaasappel en citroenbomen.
Mijn opa heeft ook sinaasappel- en citroenbomen in zijn tuin.

Er zijn erg veel verschillende soorten planten in Spanje. Dit komt omdat er in dit land verschillen in hoogte, klimaat en grond zijn.

Loofbossen komen vooral in Noord Spanje voor. Hier vind je de beuk, de berk, de es en de kastanjeboom. In de naaldbossen komen de lariks en arve voor. Loogkruid en melde vind je in het zuidoosten van Spanje. Op de berghellingen komen heidevelden voor met bijvoorbeeld rode dopheide en doornsoorten.

Er komen diersoorten in Spanje voor, die je ook in de rest van Europa tegenkomt. Ook zie je dieren zoals de kameleon, genetkat en mangoest die in Afrika voor komen. Zoogdieren die in Spanje leven zijn bijv. de bruine beer, de wolf, de Lynx, wilde kat, wild zwijn, damhert, edelhert, ree, Spaanse steenbok en de gems. Een aantal van deze zoogdieren zijn zeldzaam geworden. De Spaanse regering besteedt nu erg veel aandacht aan de bescherming van deze dieren. Aan de kust van de Middellandse Zee komt nog af en toe de Monniksrob voor. Spanje heeft ook erg veel verschillende vogels. De ooievaar en een aantal grote roofvogels komen veel voor. De blauwe ekster is één van de opvallendste vogels. Deze komt naast Spanje (en Portugal) alleen nog maar voor in China. Ook reptielen vind je in Spanje vaak. Bovendien wordt aan de kust van de Middellandse Zee op tonijn gevist.

Hoofdstuk 5:
Het eten en drinken

Wat in Spanje echt lekker is, is het eten. Er wordt in Spanje veel vis gegeten. Het land heeft een lange kust, dus er zijn veel visserhavens. Daarom kun je ook nog op veel plaatsen verse vis kopen. Bijna iedere streek heeft zijn eigen visgerecht. In het noorden en westen eten de mensen veel kabeljauw, die in de Atlantische Oceaan gevangen wordt. Aan de oostkust is vooral de paella bekend. Dit gerecht is genoemd naar de pan waarin het wordt gemaakt, het is een rijstgerecht met allemaal soorten vis, schelpdieren en garnalen. Het is een héél bekend gerecht uit Spanje.
Natuurlijk worden er ook vleesgerechten gemaakt, bij veel gerechten wordt het vlees goed geroosterd. Als voorgerecht eet men vaak een verse salade.
Spanjaarden eten vijf keer per dag. Het ontbijt bestaat vaak uit een vers broodje en veel koffie. Om elf uur krijgen ze weer trek. Dan eten ze een omelet of een stukje stokbrood. De belangrijkste maaltijd is de lunch.
Als voorgerecht nemen de mensen meestal een salade of een soep. Dan een klein visgerecht. Het hoofdgerecht is meestal vlees, als nagerecht eten de mensen vaak een pittige geitenkaas of zo iets. Als laatst nemen ze altijd nog een wijntje of een kopje koffie.
Het avondeten begint niet voor tien uur ’ s avonds.

Hoofdstuk 6:
Kunst, cultuur en taal

Hele beroemde schilders in Spanje zijn Picasso, Miro, Dali en Goya.
Dali ging in 1940 naar Amerika omdat hij rijk wilde worden, maar dat lukte hem niet. Daarom kwam hij na 8 jaar terug naar Catalonië en werd in Spanje heel bekend. Picasso kon heel goed tekenen toen hij 10 jaar was, dat hadden zijn ouders gemerkt. Picasso werd heel beroemd, deze kunstenaar kon prachtige schilderijen maken.
In 1904 ging hij naar Parijs want daar was het belangrijkste kunstenaarscentrum van Europa. Hij kon ook potten, schalen en decorstukken maken.
Van Goya, hangen er wel 120 schilderijen in het Prado.
Tres de Mayo is een heel mooi schilderij waarop een man wordt doodgeschoten door de soldaten van Napoleon.

Er zijn in Spanje enorme arena’s voor stierengevechten. Mensen vechten dan tegen stieren, die voor het gevecht eerst geslagen worden met een zweep, voordat ze voor de mensen vechten.
Het is een traditie voor de Spanjaarden om ze te doden. Hun vlees wordt dan in supermarkten verkocht. Ieder jaar mogen zo’n 30 stieren de mensen terug pakken. Ze rennen dan gezamenlijk naar de arena. De Spanjaarden hebben alvast een schema gemaakt hoe de stieren gaan rennen. De mensen mogen zelf ook mee rennen. Deze mensen riskeren hun leven door daar te blijven. Als de stieren komen, rennen deze duizenden mensen weg, en als de stieren sneller zijn, zijn ze er geweest! Bij de arena aangekomen, vieren ze uiteindelijk een feest! (als ze nog leven!)

In Spanje kan iedereen Spaans spreken.
Maar sommige streken hebben ook hun eigen taal, zoals Catalaans in Catalonië, het Galicisch in Galicië, het Baskisch in Baskenland, het Valenciaans in de Valenciaanse gemeenschap.

Hoofdstuk 7:
Landbouw en industrie

In Spanje verbouwen ze tarwe, gerst en rogge. Wintergraan is het belangrijkste product. Spanje heeft veel steenkool. Deze brandstof wordt alleen weinig meer gebruikt. Voor de verbranding in hoogovens heb je goede cokes (soort koolstof) nodig en die is in Spanje maar weinig te vinden. Spanje heeft wel uranium. De meeste spoorlijnen lopen in Spanje van de hoofdstad Madrid tot de kust. Verder heeft Spanje veel havens langs de kust. Op de rivieren varen bijna geen boten. Aan de kust vind je de vissersdorpen. De bewoners daarvan trekken met hun scheepjes de zee op om garnalen, kreeft en tonijn te vangen. Ook maken de Spanjaarden van druiven wijn. Dat doen ze al eeuwen zo. Ze maken wijn van witte druiven en rode druiven. Van witte druiven maken ze witte wijn en van rode druiven natuurlijk rode wijn. En die kunnen ze ook verkopen aan het buitenland. Ze plukken de druiven en verzamelen ze bij elkaar. Ze stampen die druiven, natuurlijk de kleur apart, fijn. Ze stoppen het sap in tonnen en laten het soms honderd jaar liggen. Het ligt eraan hoe sterk je jouw wijn wilt hebben.