Vanaf 1974 werden er weer oppositiepartijen toegestaan. Bij de verkiezingen van 1978 werd Senghor herkozen en werd Parti Socialiste Sénégalais (PSS) de regerende partij. Eind december 1980 maakte Senghor onverwachts zijn aftreden bekend, Abdou Diouf volgde hem op. In 1982 richtten Senegal en Gambia de confederatie Senegambia op, die in 1989 weer door Senegal werd opgeheven.
Uiteindelijk waren er in 1985 zeventien partijen actief. Na de verkiezingen van 1983 werd Diouf beschuldigd van fraude en dit leidde ook in de jaren daarna tot bloederige conflicten met voornamelijk studenten. In 1989 maakte de PSS onder leiding van Diouf een begin met een aantal hervormingen, waaronder een nieuwe kieswet, de toelating van meer oppositiepartijen en meer persvrijheid. Vanaf 1989 tot 1992 ontstonden er grote problemen met buurland Mauritanië. Na een grensconflict, waarbij veel Senegalezen omkwamen, vluchtten bijna alle Mauritaniërs uit Senegal, bang om vermoord te worden. Mauritaunië wilde als reactie geen Senegalezen meer in hun land.
In april 1991 werd Habib Thiam minister-president en nam in zijn regering ook enkele leden van de oppositie op.
In de provincie Casamance vecht de afscheidingsbeweging MFDC voor afscheiding van Senegal. In 1991 en 1993 werd telkens een staakt-het-vuren overeengekomen, die wel vaak werden geschonden door de MFDC.
In februari 1994 braken in Dakar geweldadige demonstraties uit, georganiseerd door een coalitie van vijf partijen. De protesten richtten zich tegen de gestegen prijzen, die veroorzaakt werden door de inflatie van de CFA-frank met maar liefst vijftig procent!
Er werden toen vele mensen de partijen gearresteerd. In maart 1995 nam president Diouf de belangrijkste oppositieleider, Abdoulaye Wade, in zijn regering op, waardoor drie van de vier belangrijkste groepen deel gingen uitmaken van zijn regering.
De onderhandelingen tussen de regering en de MFDC werden in 1995 niet makkelijker op gemaakt door interne problemen:
de militaire leiders wilden niet meer gecontroleerd worden door de secretaris-generaal, Diamacoune Senghor. Na het vastlopen van de overeenkomst tussen de overheid en de MFDC werden in 1996 weer incidenten gemeld in de Casamance, waarbij mensen omkwamen.
Deelvraag 3: Hoe is de economie in Senegal?
De economie van het ontwikkelingsland Senegal behoort tot de zwakste in de wereld. De visserij, de teelt van pinda\'s en de winning van fosfaat zijn de belangrijkste bronnen van inkomsten. De economie is daarmee sterk afhankelijk van schommelingen in het klimaat en prijzen op de wereldmarkt. Het toerisme wordt wel een steeds een belangrijkere sector. Ontwikkelingsgeld en geld van Senegalezen die in het buitenland werken, zorgen ook voor veel inkomsten. De landbouw is de grootste sector, maar dat brengt in verhouding met het buitenlandse geld niet veel op. Gevaren voor de Senegalese economie liggen in de bureaucratie, de Franse invloeden die nog steeds erg groot zijn, de vele laaggeschoolden, weinig natuurlijke hulpbronnen, corruptie en een gebrekkig elektriciteitsnet.
Het gemiddelde inkomen in Senegal ligt rond de 1650 dollar per jaar.
Sinds 1996 is Senegal ook bereikbaar via internet.
Opwekking van elektriciteit gebeurt met ingevoerde brandstoffen. In samenwerking met Mali bouwt Senegal in de Senegal-rivier waterkrachtcentrales.
In 1996 werd er in de omgeving van Thiès aardgas aangetroffen.
Senegal voert voor ongeveer 25 miljoen gulden per jaar uit naar Nederland. De totale export bedroeg in 1998 925 miljoen dollar. Nederland voert voor ongeveer 70 miljoen gulden uit naar Senegal. De totale import bedroeg in 1998 1,2 miljard dollar. De belangrijkste handelspartners zijn Frankrijk, andere EU-landen, Nigeria, Ivoorkust, Japan, Spanje en de Verenigde Staten. Voor de \'informele handel\' spelen Gambia en Mali een belangrijke rol. De informele sector wordt door de toenemende werkloosheid steeds belangrijker voor de individuele burger. Het is vaak de enige kans om wat geld te verdienen. Vele jonge mannen vertrekken naar andere Afrikaanse landen of naar Europa om daar een bestaan op te bouwen. Kinderarbeid komt helaas nog steeds vaak voor.
De landbouw lijdt sterk onder het gebrek aan water, de hitte en de voedselarme grond. Vandaar dat slechts ongeveer 15% van het landoppervlak wordt gebruikt voor de land- en tuinbouw. Ongeveer 1/3 van de landbouwgrond wordt gebruikt voor de teelt van pinda\'s. Senegal is Afrika\'s grootste producent van deze vrucht. Het gaat de laatste jaren minder goed meer met de teelt van de pinda. Enkele binnenlandse problemen zijn de steeds verschuivende regengrens en de daardoor oprukkende woestijn, en de monocultuur waardoor er roofbouw op de grond wordt gepleegd. Concurrentie uit het buitenland zorgt bovendien voor een dalende export en kelderende prijzen. Toch zijn nog steeds ongeveer 1 miljoen mensen afhankelijk van de pindateelt.
In het noorden van Senegal wordt veel suikerriet verbouwd, dat echter geheel in handen is van een Frans bedrijf.
Andere producten die voor de handel verbouwd worden zijn rijst en katoen.
De fruitteelt, die vooral in Casamance voorkomt, biedt veel mogelijkheden. Voorwaarden zijn wel dat de kwaliteit, het transport en het conserveren moet verbeteren.
Voor de eigen voedselbehoefte wordt cassave, maïs, gierst en rijst verbouwd.
De veeteelt als economisch product stelt niet veel voor. De miljoenen geiten en runderen worden alleen voor eigen gebruik gehouden. Het zijn vooral de Fula-nomaden die dit werk doen.
De visserij wordt steeds belangrijker voor Senegal. Het meeste buitenlandse geld komt via de visserij binnen en een half miljoen mensen (waaronder veel vrouwen) zijn in deze sector werkzaam. De visgronden voor de West-Afrikaanse kust behoren tot de rijkste van de wereld. Er worden vooral sardines, tonijnen en schaaldieren gevangen. De verkoop van visserijrechten aan buitenlandse vissersschepen levert extra geld op. De visserijexport levert ongeveer 500 miljoen gulden per jaar op en de visserijrechten ongeveer 25 miljoen gulden. Groot gevaar is dat er zóveel door buitenlanders gevist wordt dat er overbevissing dreigt. Tussen de EU en Senegal wordt sinds 1997 over deze problematiek overlegd, maar er zijn nog geen werkelijke afspraken gemaakt.
OESO
Sub-Sahara Afrika
OESO = Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling ( ± de Westerse landen)
[ ] – Landbouw, betaald
[ ] – Landbouw, onbetaald
[ ] – Industrie, betaald
[ ] – Industrie, onbetaald
[ ] – Diensten, betaald
[ ] – Diensten, onbetaald
[ ] - Werkloos
De sterke kanten van de Senegalese economie uiten zich in politieke stabiliteit, lage inflatie, een vaste wisselkoers met de euro en deelname aan de WAEMU (West-Afrikaanse Economische en Monetaire Unie). Senegal houdt zich aan de afspraken van het IMF waardoor de economische en financiële situatie stabiel is. Het afgelopen jaar zijn het BNP en de export toch gegroeid, ondanks de vele veranderingen in de politiek en de hoge prijsdruk, die ontstaan was door de verhoging van de olieprijs en de vele elektriciteits-onderbrekingen.
Senegal heeft niet veel natuurlijke grondstoffen. Er wordt kalk en fosfaat gewonnen voor de export. Met name het fosfaat draagt voor een belangrijk deel bij aan de export. Ten noorden van Dakar wordt zout gewonnen. In het oosten van het land wordt ijzererts en wat goud gedolven.
Industrie is alleen te vinden rond Dakar; het raffineren van pinda\'s tot olie, abattoirs, visverwerkende industrie, een bierbrouwerij en een grote cementfabriek. Alleen voor de locale markt werken o.a. drukkerijen, constructiebedrijven, weverijen, meubelmakerijen, autowerkplaatsen en smederijen.
Dakar bezit een goed geoutilleerde, moderne haven die door de meeste handel wordt aangedaan. Er wordt jaarlijks ongeveer 6 miljoen ton aan goederen omgezet en het grootste deel van de Senegalese export gaat via de haven van Dakar. Na de haven van Abidjan (Ivoorkust) is het de grootste van West-Afrika. Voor Mali, Mauritanië en Guiné-Bissau is het de laad- en loshaven. De binnenscheepvaart stelt niet zoveel voor.
Er lopen twee spoorlijnen door Senegal, van Dakar naar St. Louis en van Dakar naar Barmako in Mali. Slechts enkele malen per week rijden er personen- en goederentreinen.
De luchthaven van Dakar verwerkt jaarlijks ongeveer één miljoen passagiers via charters en vakantievluchten. Air Sénégal verzorgt alleen binnenlandse vluchten en doet de vliegvelden van St. Louis, Ziguinchor en Cap Skirring aan.
Het wegennet is uitgebreid (14.500 km) en voor Afrikaanse begrippen goed onderhouden.
Senegal heeft een eigen munteenheid: de CFA Franc, hieronder staan wat biljetten
Deelvraag 4: Kent Senegal veel armoede?
De uitgesproken armoede uit zich in verschillende punten. Hieronder staan er een paar.
» Op het platteland worden er alfabetiseringscursussen in de eigen taal gegeven aan volwassenen. Toch is nog steeds ongeveer 63% van de bevolking analfabeet.
» De gemiddelde levensverwachting van mensen in Senegal was in 1980 rond de 48 jaar. Dit is in de jaren gestegen tot 52 jaar.
» Er is in Senegal een vrij hoge kindersterfte. In 2000 overleefden 60 –100 kinderen van de 1000 kinderen hun eerste levensjaar niet. Dat is minder vergeleken met de rest van West-Afrika.
» Er is een natuurlijke groei. Per 1000 inwoners is er een geboorteoverschot van 20-30.
» Senegal krijgt per jaar ongeveer 50 euro ontwikkelingshulp per inwoner.
» De verdubbelingstijd van de bevolking bedraagt minder dan 25 jaar.
» De mensen leven vooral van nomadische veeteelt en primitieve zelfvoorzienende akkerbouw.
» Per km² wonen er gemiddeld 10 tot 50 mensen.
» De meeste mensen bouwen zelf hun huizen. Ze bakken zelf hun stenen, maken zelf hun cement en metselen er een huis van. Meestal heeft zo\'n huis een aparte wc, een klein keukenhoekje en ruimtes waar veel mensen bij elkaar slapen. Sommigen wonen ook in hutten, omdat het handiger is.
» Senegal ligt in Afrika, in de woestijn. Het is vrij logisch dat er veel ziektes voorkomen. De bekendste is Malaria, een ziekte die overgebracht wordt door een muggenbeet. Een aantal andere ziektes zijn: reizigersdiarree, hepatitis A, buiktyfus, cholera, dysenterie en kinderverlamming, dit zijn ziektes die ontstaan door slecht voedsel en slechte hygiëne.
Landen waar Malaria voorkomt
Dit zijn punten die erop duiden dat Senegal inderdaad veel armoede kent.
Deelvraag 5: Hoe zit de bevolking in elkaar?
Senegal telde in 2000 ongeveer 10 miljoen mensen. De bevolking groeit elk jaar met gemiddeld 3%. De verdeling van de bevolking in leeftijd is opvallend. Zo is bijna de helft van de bevolking jonger dan 15 jaar, terwijl dat in Nederland 18% is. En het percentage inwoners boven de 65 is in Senegal maar 3%, in Nederland is dat 14%. Dat laatste komt voornamelijk doordat de gemiddelde levensverwachting 52 jaar is.
De bevolkingsdichtheid bedraagt ongeveer 51 inwoners per km². Op dit moment woont ongeveer 45% van de bevolking in de steden. Groot-Dakar heeft op dit moment bijna 2 miljoen inwoners. Andere grote steden zijn Thiès (ca. 200.000 inwoners), Kaolack (ca. 160.000) en Ziguinchor (ca. 130.000).
De grootste bevolkingsgroep is de Wolof (ong. 45%) die vooral in de grote steden en de regio\'s Dakar en Thiès wonen.
De andere bevolkingsgroepen zijn veel minder groot in aantal. De Sérèr (ong. 15%) zijn voornamelijk landbouwers en wonen vooral in de regio\'s Thiès en Fatick.
De Peul (ong. 12%) waren handeldrijvende nomaden en veehouders die in het noorden, midden en zuidoosten wonen. De meeste Peul trekken nu niet meer rond maar wonen in de Senegal-vallei en de Casamance.
De Toucouleur (ong. 11%) zijn landbouwers en wonen in het noorden langs de Senegal-rivier.
De Diola (ca. 6%) wonen in de Casamance. Verder zijn er nog ongeveer 15 kleinere stammen in Senegal te vinden.
Als gevolg van de eeuwenlange overheersing door de Fransen wonen er nog veel Fransen, Syriërs en Libanezen in Senegal, die vooral actief zijn in het midden- en kleinbedrijf en in de dienstensector.
Verder wonen er nog kleine groepen Malinezen, Gambianen, Guineeërs, Kaapverdianen en Guinée-Bissauers. Er leven ook veel vluchtelingen uit omliggende landen in Senegal. Ongeveer 250.000 Senegalezen wonen in het buitenland, voornamelijk in Frankrijk.
Hoewel de Franse taal maar door een klein gedeelte (ong. 15%) van de bevolking gesproken en geschreven wordt, is het volgens de grondwet de officiële (bestuurs)taal van Senegal.
De officiële verklaring zegt dat het Frans de belangrijkste taal is en dat het boven alle andere talen staat, en daarmee geen van die talen bevoordeelt. De belangrijkste taal van het volk is het Wolof. Voor de helft van de bevolking is het de eerste taal en voor 30-40% van de bevolking wordt het als tweede taal gebruikt, waarmee het Wolof het belangrijkste communicatiemiddel is tussen de verschillende bevolkingsgroepen.
Andere officiële talen zijn het Sérèr, het Pulaar, het Diola, het Mande en het Soninké. Daarnaast zijn er nog zo\'n twaalf kleinere stamtalen. De meeste Senegalezen spreken en verstaan drie of meer talen.
Officieel is ongeveer 90% van de bevolking aanhanger van de islam. In tegenstelling tot de Arabische vorm van de islam, waar de imam een zeer belangrijke rol speelt, bestaat er in Senegal een duidelijke islamitische organisatie. De meeste islamitische Senegalezen behoren tot een van de Broederschappen. Aan het hoofd van een broederschap staat een kalief. Leiders en leermeesters (marabouts) bezitten veel, en vaak ook politieke macht. Zo kan het stemadvies van marabouts bij verkiezingen invloed hebben op de uitslag. De helft van de Senegalese moslims behoort tot de Broederschap der Tidianen. President Diouf behoort tot deze broederschap.
Ongeveer 35% behoort tot de Broederschap der Mouriden. De Mouriden zijn wat fanatieker in de leer van de islam dan de Tidianen en bezitten veel politieke en economische macht. De oudste broederschap in Senegal is die van de Qadiriya, die over de hele wereld miljoenen volgelingen heeft en Bagdad als religieus centrum heeft.
Ongeveer 35% behoort tot de Broederschap der Mouriden. De Mouriden zijn wat fanatieker in de leer van de islam dan de Tidianen en bezitten veel politieke en economische macht. De oudste broederschap in Senegal is die van de Qadiriya, die over de hele wereld miljoenen volgelingen heeft en Bagdad als religieus centrum heeft.
Tussen de vijf en tien procent van de bevolking, vooral Diola en Sérèr, is rooms-katholiek. De katholieken spelen vooral een rol in het onderwijs en in de gezondheidszorg.
Ondanks het feit dat bijna alle Senegalezen aanhanger zijn van een officiële godsdienst, speelt het animisme nog steeds een grote rol in het leven van de bevolking. Het animisme is een oergeloof waarbij men gelooft dat alle aardse dingen zoals bomen, dieren of zelfs stenen, een eigen spirituele kracht bezitten. Ook geesten van voorouders, goden, fetisjisme, inwijdingsrites, bijgeloof en talismannen spelen een rol in het leven van sommige Senegalezen. Animistische groeperingen komen voor in het zuidoosten en in de Casamance.
Godsdienstige conflicten tussen de verschillende groeperingen komen nauwelijks voor. De grondwet bepaalt dat kerk en staat gescheiden moeten blijven en religieuze partijen zijn dan ook verboden.
De grootste moskee van West-Afrika staat in Touba.
Het onderwijs in Senegal is nog erg slecht. Ongeveer 60% van kinderen volgt alleen enkele jaren lager onderwijs. Er is aan alles een tekort: te weinig geld en daardoor te weinig onderwijzers, te weinig scholen en te weinig leermiddelen. Bovendien houdt men vast aan het Franse schoolsysteem dat weinig rekening houdt met de belevingswereld en de taalachtergrond van de meeste kinderen. Met name de meisjes, die zich ook al vaak met het huishouden bezig moeten houden, zijn het slachtoffer van dit systeem.
Op de koranscholen wordt de nadruk op het Arabisch gelegd, wat niet erg nuttig is om een goede positie in de maatschappij te krijgen.
Middelbaar onderwijs is vooral te vinden in Dakar en in enkele grote steden. Technisch en huishoudelijk vervolgonderwijs is er bijna niet. Vaardigheden in de bouw, de industrie, en het huishouden moeten in de praktijk geleerd worden. Er zijn twee universiteiten, in Dakar en St. Louis. Met name de universiteit van Dakar heeft een geldtekort. Studenten met rijke ouders volgen colleges in Frankrijk of de Verenigde Staten.
Deelvraag 6: Is er veel toerisme?
Het toerisme is de laatste jaren een echte groeisector. Er gaan op dit moment zo\'n 400.000 toeristen per jaar naar Senegal. In 1996 is er een plan opgesteld om dit aantal in 2010 te verveelvoudigen tot 1 à 1,5 miljoen toeristen per jaar. Iets meer dan de helft van de toeristen komt uit Frankrijk. Ongeveer 20% komt uit Afrikaanse landen. De rest komt vooral uit Duitsland, Italië, Spanje en België. Ongeveer 3000 Nederlanders bezoeken per jaar Senegal. Het hoogseizoen valt in de wintermaanden. Doordat er meer toerisme komt, groeit de dienstensector.
Conclusievraag: Is Senegal een ontwikkelingsland?
Het antwoord op deze vraag is ja. Senegal is een ontwikkelingsland. Dat is te zien aan de economie, en de afhankelijkheid aan andere landen, ook is het geboortecijfer hoog en het percentage werkend in de landbouwsector erg hoog. Senegal gaat wel meer verschijnselen vertonen van een land boven de evenaar, bijv. door het groeiende toerisme en de waterkrachtcentrales. Dus Senegal is wel op de goede weg.
Slot
Senegal is een ontwikkelingland, omdat het kenmerken van een ontwikkelingsland voldoet. Ik vind zelf ook dat Senegal een ontwikkelingsland is, ook al vind ik dat het land wel een eind op weg is om een \'ontwikkeld\' land te worden. Ze wordt minder afhankelijk van hulp van buitenaf. De toeristensector groeit. Aan de energievoor-ziening wordt hard gewerkt.
REACTIES
1 seconde geleden
J.
J.
mooi werkstuk mies
20 jaar geleden
AntwoordenL.
L.
mooi gedaan ik heb er veel aan gehad thanks
xxx
13 jaar geleden
AntwoordenH.
H.
Is het een interne oorzaak of een externe oorzaak.
6 jaar geleden
Antwoorden