Molukkers in Nederland

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 5e klas vwo | 2178 woorden
  • 15 april 2004
  • 72 keer beoordeeld
Cijfer 6
72 keer beoordeeld

Geschiedenis De Molukken zijn van oudsher heel belangrijk geweest voor de Europese landen vanwege het feit dat ze in bezit waren van specerijen zoals nootmuskaat en kruidnagelen. In 1512 bereikten de Potugezen de Molukken en sloten bondgenootschappen. De Spanjaarden hebben daarna tevergeefs geprobeerd de Portugezen te verjagen. Maar toen kwamen de Hollanders. In 1605 verdreef de VOC de Portugezen en verkreeg het monopolie op export van kruidnagelen. De Molukkers probeerden zich hiertegen te verzetten maar de VOC trad hard op met bijvoorbeeld executies. Toch hadden de Molukkers het niet echt slecht, ze leefden van het verkoop van specerijen. Maar ook niet goed want de VOC betaalde ver onder de marktprijs. Dit veranderde in de negentiende eeuw, de VOC was verdwenen en het alleenrecht op kruidnagelen ook. De handel in specerijen stortte in en vele Molukkers hadden geen inkomens meer. Veel jongeren besloten in dienst te treden van het KNIL, het Koninklijk Nederlands Indisch Leger. Dit betekende dus dat ze in dienst treden van de overheerser, maar sommigen hadden niet veel keus. Anderen voelden zich verheven boven de andere Indonesische volken en identificeerden zich met het Nederlandse gezag, ze waren trots om voor Nederland te vechten. Ze moesten voor deze betrekking wel vaak de Molukken verlaten. Het KNIL was in 1850 opgericht met de bedoeling de positie van Nederland in Indonesië te versterken, het was meer een politiemacht dan een leger. Hier kwam verandering in in 1942.

In 1941 had Nederland de oorlog verklaard aan Japan, nadat Japan Pearl Harbour was binnengevallen. Eerst betekende dit niet zoveel tot in 1942, toen viel Japan Nederlands –Indië binnen want ze hadden behoefte aan de natuurlijke rijkdommen van Nederlands-Indië, o.a. de olie. Het KNIL probeerde tegenstand te bieden aan de Japanners maar het leger was veel te klein. Het duurde niet lang tot Japan de macht in handen had. Nederlanders werden in kampen gestopt en ook de Molukkers hadden het zwaar te verduren omdat veel van hen trouw bleven aan Nederland. Op 15 augustus 1945 eindigde de oorlog in Nederlands Indië. Het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL) werd weer in ere hersteld. Maar twee dagen na de overgave van Japan werd door de nationalistische leiders de onafhankelijke republiek Indonesië uitgeroepen. Er ontstond een nieuwe strijd, de strijd om de macht in Indonesië, tussen Nederland en de Indonesische nationalisten. Veel Molukkers kozen hierbij de kant van Nederland, ze bleven in het KNIL vechten en namen deel aan de grote “politionele acties’ die Nederland voerde om de orde te herstellen. Het hielp niet, in 1949 werd Indonesie officieel onafhankelijk. Het KNIL werd opgeheven. De Molukkers, die aan de kant van Nederland hadden gestreden werden beschouwd als “bondgenoot van de vijand”en waren nergens meer welkom en werden aangevallen. Dit werd een steeds groter probleem. De Molukkers wilden terug naar Ambon, waar de RMS, de Republiek der Zuid- Molukken was uitgeroepen maar dat mocht niet van Indonesie. Wel kregen ze het aanbod op te gaan in het leger van Indonesië maar de meesten wilden dit niet, ze beschouwden Indonesië nog steeds als de vijand. Nederland zat ondertussen met een probleem; ze konden de Molukkers niet ontslaan omdat er in hun contract stond dat zij moesten bepalen waar ze uit dienst wilden treden. Uit wanhoop werd toen maar besloten om de Molukkers naar Nederland te brengen. En dus kwam op 21 maart 1951 de Kota Inten met de eerste groep Molukkers aan in Rotterdam. Enkele duizenden Molukkers op nog dertien schepen zouden de Kota Inten volgen.

Zo kwamen de Molukkers dus in Nederland terecht, maar dit was eigenlijk nog maar het begin van het probleem. Niemand wist hoe het nu verder moest en waar de Molukkers heen moesten. De Molukkers werden eerst naar Amersfoort gebracht en daar werd ze een woonplaats toegewezen. De meeste Molukkers werden in kampen ondergebracht, met gezamelijke keukens. Immers, de regering dacht dat het toch maar tijdelijk zou zijn. De kampen waren oude werkeloosheidskampen en concentratiekampen uit de oorlog. De kampen Westerbork en Vught werden Moluks woonoord en kregen de namen Schattenberg en Lunetten. De Nederlandse regering wilde niet dat de Molukkers zich thuis zouden voelen en de Molukkers werden zo veel mogelijk geïsoleerd. De Molukse mannen werden ontslagen uit het leger en mochten geen nieuw werk zoeken. De Molukkers waren hier vanzelfsprekend niet blij mee, het voelde als verraad. Zij hadden hun leven in de waagschaal gesteld voor Nederland en werden nu afgedankt. Er werd niet aan integratie gedacht omdat Nederland dacht dat de Molukkers snel weer terug zouden keren. Dit bleek echter niet het geval. Indonesië wilde niet dat de RMS gezinde Molukkers terug zouden keren en dit kon ook eigenlijk niet vanwege de vijandige gevoelens tegenover Molukkers. De Molukkers moesten in Nederland blijven.

Het beleid tegenover Molukkers veranderde, in plaats van zich isoleren moesten de Molukkers nu integreren in de Nederlandse samenleving. De Molukkers kregen minder steun van de overheid en moesten voor zichzelf zorgen, ze moesten dus een baan vinden. Ook huisvesting werd een belangrijk punt, om de Molukkers te laten integreren moesten ze tussen de Nederlanders gaan wonen en niet in aparte kampen. Er kwam enorm veel protest tegen deze situatie, de Molukkers voelden zich een eenheid en wilde niet weg uit de kampen. Ook voelden ze dat de overheid ze nog meer in de steek liet doordat ze voor zichzelf moesten zorgen. De overheid gaf op sommige punten in en de Molukkers werden van de kampen naar aparte woonwijken verplaatst. Dit bevorderde de intergratie natuurlijk ook niet, ze waren nog steeds geïsoleerd. De onvrede tegenover de overheid gecombineerd met het samengevoel van de Molukkers leidden tot de actie van politiek geweld waar ik dieper op in wil gaan. Een van de eerste acties was een treinkaping. De treinkapingen en gijzelingen

Op 2 december 1975 werd door Molukkers een trein bij Wijster (Drente) gekaapt. Hiermee richtte de onvrede zich op de Nederlanders. Er waren een paar oorzaken die hebben geleid tot deze kaping; allereerst waren de Molukkers boos vanwege het verraad dat volgens hen was gepleegd door de Nederlanders. Dit werd als volgt beargumenteerd: “De Nederlandse overheid heeft ons in de steek gelaten. Ondanks al haar beloften heeft ze ons niet gesteund in onze gerechtvaardigde politieke eisen.”( dit sloeg dus op de RMS) “En dat terwijl wijzelf in het aangezicht van de dood altijd trouw zijn gebleven aan Nederland en Oranje.” De jongeren die overgingen tot de treinkapingen hadden een slechte sociaal-economische positie en hierdoor werd de onvrede versterkt. Ze wilden overgaan op gewelddadige acties omdat hun ouders met vreedzaamheid niks hadden bereikt. Ook waren de jongeren slecht geïntegreerd, ze leefden bij elkaar in woonwijken en ze spraken thuis geen Nederlands maar Ambon-Maleis. Het RMS-ideaal werd een ideologie voor deze jongeren. De jongeren verklaarden: \"Wij zijn geen \'achteraf\' product van het kolonialisme, maar zijn de dupe geworden van de smerige politiek, die bedreven werd door onze vijanden Nederland en Indonesië, waarvan het uiteindelijke resultaat was, dat onze geliefde ouders ingescheept en vervoerd werden naar dit land.\" Dit leidde dus tot bovengenoemde actie. Ook werd tegelijkertijd de Indonesische ambassade bezet. Bij deze acties vielen 4 doden maar de gijzeling werd geweldloos beëindigd. Na de eerste treinkaping besefte de regering dat er iets gedaan moest worden om de gemoederen te kalmeren. Daarom werd de commissie Köbben – Mantouw opgericht, een commissie die bestond uit vijf Nederlanders en vijf Molukkers. De taakomschrijving van deze commissie was nogal vaag maar kort samengevat was het de problemen tussen de Molukkers en Nederlanders te bestuderen en een wijze te vinden waarop de verhoudingen verbeterd konden worden. Twee jaar later kwam er opnieuw een actie. Op 23 mei 1977 werd een trein gekaapt bij De Punt in Groningen en er werd in Bovensmilde een lagere school gegijzeld. Deze acties kregen ongelofelijk veel publiciteit en het was maar de vraag of deze gijzeling, net als de vorige zonder geweld opgelost zou kunnen worden. De situatie wordt steeds ernstiger en leidt tot een crisisteam met 5 ministers o.l.v. minister-president den Uyl. De gemoederen zijn gespannen omdat Den Uyl tegen geweldpleging is om de situatie te beëindigen en bijna alle anderen vinden dit de enige oplossing. Toch geeft Den Uyl uiteindelijk toe aan de wens van zijn ministers omdat de situatie onhoudbaar blijkt te zijn, de gijzelaars zitten nu al 3 weken gevangen. Op 11 juni wordt er op een gewelddadige manier een eind aan de gijzelnemingen gemaakt, er vallen 8 doden, 2 gijzelaars en 6 gijzelnemers. Al deze acties waren bedoeld om meer aandacht voor de RMS te krijgen en uiteindelijk een vrije republiek der Zuid Molukken te verwezelijken. Dit doel is door de acties nooit dichterbij gekomen. Toch zijn er wel gevolgen geweest. Een van de eerste gevolgen was de eerdergenoemde commissie Köbben – Mantouw. Het bleek nog een moeilijke taak voor de commissie te zijn om uit te vinden hoe de verhoudingen verbeterd konden worden, een van de taken van deze commissie was het antwoord te vinden op de volgende vraag: leeft daar in de Molukken een volk dat streeft naar een onafhankelijke republiek. De commissie ging hiertoe over omdat veel Molukkers in Nederland daarvan als een vaststaand gegeven uitgingen, ze zeiden dus dat dat zeker zo was. De uitslag van dit onderzoek was heel in het kort: “wie hoopte dat de RMS gedachte in de Molukken dood was kwam bedrogen uit. Wie hoopte dat de RMS gedachte springlevend was kwam zeer bedrogen uit.” Een van de belangrijkste gevolgen van de acties was de Molukkers-nota van 1978. De Nederlandse regering besefte dat er meer aandacht moest worden besteed aan etnische minderheden. In de Molukkersnota kondigde de regering extra maatregelen aan ter bestrijding van achterstanden op terreinen als onderwijs, werkgelegenheid en welzijn. Ook erkende de Nederlanders dat het een blunder was geweest de Molukkers toentertijd uit het leger te hebben ontslaan. Om dit goed te maken kregen de Molukkers toch een deel van hun pensioenaanspraken. Er werd aan de toenmalige strijders een herdenkingspenning uitgedeeld en een jaarlijkse toelage van 2000 gulden. Ook kwam er in Utrecht een Moluks historisch museum. Molukkers nu De grote vraag is nu; hoe staat het met de Molukkers? Zijn ze geïntegreerd in de Nederlandse samenleving? Deze vraag is natuurlijk moeilijk te beantwoorden en voor iedereen anders, want wat is geïntegreerd zijn precies? We kunnen wel vaststellen dat het ideaal van de RMS minder is geworden. Zoals ik net al vertelde was een van de bevindingen van de commissie Köbben – Mantouw dat de RMS gedachte niet dood was maar ook niet springlevend. Dit was rond 1977, je kan er dus vanuit gaan dat dat nu ook niet het geval is. Ook in Nederland is de RMS gedachte niet meer zo sterk als vroeger. De generatie van jonge Molukkers vecht niet meer voor het terug keren naar het land waaruit hun ouders en grootouders zijn weggehaald. Ook vechten de meesten niet meer voor de onafhankelijkheid. Dit heeft er natuurlijk mee te maken dat de Molukkers meer zijn geïntegreerd dan vroeger. Ze wonen nu langer in Nederland. Toch kan je van echte integratie nog lang niet spreken. Ongeveer de helft van de Molukkers woont tussen de Nederlanders, wat dus betekent dat er nog veel Molukkers zijn die in geïsoleerde groepen wonen. Ongeveer een week geleden kon je nog in de krant lezen over Molukkers die een rel schopten omdat er een Nederlands gezin in hun buurt ging wonen. Je ziet dus dat de saamhorigheid tussen de Molukkers nog steeds bestaat. Maar de Molukkers beginnen op andere gebieden, die volgens mij ook belangrijk zijn voor integratie zich wel steeds meer aan te passen. Steeds meer Molukkers hebben een goede baan en hetzelfde inkomen als Nederlanders. Ook gaan steeds meer Molukse kinderen naar goede opleidingen zoals HAVO en VWO scholen. Maar het percentage Molukkers op deze scholen is helaas toch nog beneden de maat. De Molukkers zijn een vreemd volkje, aan de ene kant willen ze per se een eigen groep vormen, terwijl ze aan de andere kant toch ook wel Nederlandsgezind zijn. Ik zal dit illustreren aan de hand van een stukje uit het boek “het gevecht met de engel”. Dit boek is geschreven door André Köbben, de voorzitter van de commissie Köbben – Mantouw. Het speelt een paar dagen na de 2e treinkaping. Hij en meneer Mantouw gaan op bezoek bij de koningin. (blz. 163). Je ziet dat Mantouw aan in dit verhaal aan de ene kant erg trouw blijft aan zijn volk, hij gaat zelfs naar de begrafenis van een van de gijzelnemers. Maar ook is hij oranjegezind. Dit benadrukt nog maar eens de dubbele aard van veel Molukkers. Ik kan nu concluderen dat Molukkers in zekere mate zijn geïntegreerd in de Nederlandse samenleving, in ieder geval een stuk meer dan toen ze hier aankwamen. Maar toch hebben ze nog een gevoel van saamhorigheid. Ik denk dat de RMS gedachte een stuk minder wordt maar nog niet helemaal is verdwenen. De Molukkers hebben een speciale plaats in onze samenleving ingenomen en ik denk dat ze in de loop der jaren steeds beter zullen integreren. Een RMS zal er hoogstwaarschijnlijk nooit komen, in eerste plaats omdat Indonesië dat absoluut niet wil en in tweede plaats denk ik dat het verlangen ernaar steeds zal afnemen.

Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen

Op 2 december 1975 werd door Molukkers een trein bij Wijster (Drente) gekaapt. Hiermee richtte de onvrede zich op de Nederlanders. Er waren een paar oorzaken die hebben geleid tot deze kaping; allereerst waren de Molukkers boos vanwege het verraad dat volgens hen was gepleegd door de Nederlanders. Dit werd als volgt beargumenteerd: “De Nederlandse overheid heeft ons in de steek gelaten. Ondanks al haar beloften heeft ze ons niet gesteund in onze gerechtvaardigde politieke eisen.”( dit sloeg dus op de RMS) “En dat terwijl wijzelf in het aangezicht van de dood altijd trouw zijn gebleven aan Nederland en Oranje.” De jongeren die overgingen tot de treinkapingen hadden een slechte sociaal-economische positie en hierdoor werd de onvrede versterkt. Ze wilden overgaan op gewelddadige acties omdat hun ouders met vreedzaamheid niks hadden bereikt. Ook waren de jongeren slecht geïntegreerd, ze leefden bij elkaar in woonwijken en ze spraken thuis geen Nederlands maar Ambon-Maleis. Het RMS-ideaal werd een ideologie voor deze jongeren. De jongeren verklaarden: \"Wij zijn geen \'achteraf\' product van het kolonialisme, maar zijn de dupe geworden van de smerige politiek, die bedreven werd door onze vijanden Nederland en Indonesië, waarvan het uiteindelijke resultaat was, dat onze geliefde ouders ingescheept en vervoerd werden naar dit land.\" Dit leidde dus tot bovengenoemde actie. Ook werd tegelijkertijd de Indonesische ambassade bezet. Bij deze acties vielen 4 doden maar de gijzeling werd geweldloos beëindigd. Na de eerste treinkaping besefte de regering dat er iets gedaan moest worden om de gemoederen te kalmeren. Daarom werd de commissie Köbben – Mantouw opgericht, een commissie die bestond uit vijf Nederlanders en vijf Molukkers. De taakomschrijving van deze commissie was nogal vaag maar kort samengevat was het de problemen tussen de Molukkers en Nederlanders te bestuderen en een wijze te vinden waarop de verhoudingen verbeterd konden worden. Twee jaar later kwam er opnieuw een actie. Op 23 mei 1977 werd een trein gekaapt bij De Punt in Groningen en er werd in Bovensmilde een lagere school gegijzeld. Deze acties kregen ongelofelijk veel publiciteit en het was maar de vraag of deze gijzeling, net als de vorige zonder geweld opgelost zou kunnen worden. De situatie wordt steeds ernstiger en leidt tot een crisisteam met 5 ministers o.l.v. minister-president den Uyl. De gemoederen zijn gespannen omdat Den Uyl tegen geweldpleging is om de situatie te beëindigen en bijna alle anderen vinden dit de enige oplossing. Toch geeft Den Uyl uiteindelijk toe aan de wens van zijn ministers omdat de situatie onhoudbaar blijkt te zijn, de gijzelaars zitten nu al 3 weken gevangen. Op 11 juni wordt er op een gewelddadige manier een eind aan de gijzelnemingen gemaakt, er vallen 8 doden, 2 gijzelaars en 6 gijzelnemers. Al deze acties waren bedoeld om meer aandacht voor de RMS te krijgen en uiteindelijk een vrije republiek der Zuid Molukken te verwezelijken. Dit doel is door de acties nooit dichterbij gekomen. Toch zijn er wel gevolgen geweest. Een van de eerste gevolgen was de eerdergenoemde commissie Köbben – Mantouw. Het bleek nog een moeilijke taak voor de commissie te zijn om uit te vinden hoe de verhoudingen verbeterd konden worden, een van de taken van deze commissie was het antwoord te vinden op de volgende vraag: leeft daar in de Molukken een volk dat streeft naar een onafhankelijke republiek. De commissie ging hiertoe over omdat veel Molukkers in Nederland daarvan als een vaststaand gegeven uitgingen, ze zeiden dus dat dat zeker zo was. De uitslag van dit onderzoek was heel in het kort: “wie hoopte dat de RMS gedachte in de Molukken dood was kwam bedrogen uit. Wie hoopte dat de RMS gedachte springlevend was kwam zeer bedrogen uit.” Een van de belangrijkste gevolgen van de acties was de Molukkers-nota van 1978. De Nederlandse regering besefte dat er meer aandacht moest worden besteed aan etnische minderheden. In de Molukkersnota kondigde de regering extra maatregelen aan ter bestrijding van achterstanden op terreinen als onderwijs, werkgelegenheid en welzijn. Ook erkende de Nederlanders dat het een blunder was geweest de Molukkers toentertijd uit het leger te hebben ontslaan. Om dit goed te maken kregen de Molukkers toch een deel van hun pensioenaanspraken. Er werd aan de toenmalige strijders een herdenkingspenning uitgedeeld en een jaarlijkse toelage van 2000 gulden. Ook kwam er in Utrecht een Moluks historisch museum. Molukkers nu De grote vraag is nu; hoe staat het met de Molukkers? Zijn ze geïntegreerd in de Nederlandse samenleving? Deze vraag is natuurlijk moeilijk te beantwoorden en voor iedereen anders, want wat is geïntegreerd zijn precies? We kunnen wel vaststellen dat het ideaal van de RMS minder is geworden. Zoals ik net al vertelde was een van de bevindingen van de commissie Köbben – Mantouw dat de RMS gedachte niet dood was maar ook niet springlevend. Dit was rond 1977, je kan er dus vanuit gaan dat dat nu ook niet het geval is. Ook in Nederland is de RMS gedachte niet meer zo sterk als vroeger. De generatie van jonge Molukkers vecht niet meer voor het terug keren naar het land waaruit hun ouders en grootouders zijn weggehaald. Ook vechten de meesten niet meer voor de onafhankelijkheid. Dit heeft er natuurlijk mee te maken dat de Molukkers meer zijn geïntegreerd dan vroeger. Ze wonen nu langer in Nederland. Toch kan je van echte integratie nog lang niet spreken. Ongeveer de helft van de Molukkers woont tussen de Nederlanders, wat dus betekent dat er nog veel Molukkers zijn die in geïsoleerde groepen wonen. Ongeveer een week geleden kon je nog in de krant lezen over Molukkers die een rel schopten omdat er een Nederlands gezin in hun buurt ging wonen. Je ziet dus dat de saamhorigheid tussen de Molukkers nog steeds bestaat. Maar de Molukkers beginnen op andere gebieden, die volgens mij ook belangrijk zijn voor integratie zich wel steeds meer aan te passen. Steeds meer Molukkers hebben een goede baan en hetzelfde inkomen als Nederlanders. Ook gaan steeds meer Molukse kinderen naar goede opleidingen zoals HAVO en VWO scholen. Maar het percentage Molukkers op deze scholen is helaas toch nog beneden de maat. De Molukkers zijn een vreemd volkje, aan de ene kant willen ze per se een eigen groep vormen, terwijl ze aan de andere kant toch ook wel Nederlandsgezind zijn. Ik zal dit illustreren aan de hand van een stukje uit het boek “het gevecht met de engel”. Dit boek is geschreven door André Köbben, de voorzitter van de commissie Köbben – Mantouw. Het speelt een paar dagen na de 2e treinkaping. Hij en meneer Mantouw gaan op bezoek bij de koningin. (blz. 163). Je ziet dat Mantouw aan in dit verhaal aan de ene kant erg trouw blijft aan zijn volk, hij gaat zelfs naar de begrafenis van een van de gijzelnemers. Maar ook is hij oranjegezind. Dit benadrukt nog maar eens de dubbele aard van veel Molukkers. Ik kan nu concluderen dat Molukkers in zekere mate zijn geïntegreerd in de Nederlandse samenleving, in ieder geval een stuk meer dan toen ze hier aankwamen. Maar toch hebben ze nog een gevoel van saamhorigheid. Ik denk dat de RMS gedachte een stuk minder wordt maar nog niet helemaal is verdwenen. De Molukkers hebben een speciale plaats in onze samenleving ingenomen en ik denk dat ze in de loop der jaren steeds beter zullen integreren. Een RMS zal er hoogstwaarschijnlijk nooit komen, in eerste plaats omdat Indonesië dat absoluut niet wil en in tweede plaats denk ik dat het verlangen ernaar steeds zal afnemen.

REACTIES

J.

J.

ik ben een molukker en als je een werkstuk over ons wil maken moet je het wel goed doen !!!!:@
er staat in je werkstuk dat de molukkers in nederland niet meer vechten voor het terugkeren naar maluku. dat is dus helemaal niet waar !!!
en zo kan ik nog wel wat dingen opnoemen !!!

de groeten

16 jaar geleden

R.

R.

Ik ben het helemaal eens met Jaydee !

11 jaar geleden

L.

L.

ik ook!!!@!

9 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.