Ik moest een werkstuk maken over een land waar je iets mee te maken hebt. Toen heb ik voor Italië gekozen omdat mijn vader daar vandaan komt.
inleiding
Italië is een van de grootste landen in Europa en ligt in het zuiden van Europa. De vorm van het land lijkt veel op die van een laars. Het land is een schiereiland. Dat betekent dat het bijna een eiland is. Italië zit alleen in het noorden vast aan Europa. Bij Italië horen ook echte eilanden. De grootste en bekendste zijn Sicilië en Sardinië.
De hoofdstad van Italië is Rome. Er wonen zo’n 3 miljoen inwoners. In het hele land wonen bijna 60 miljoen mensen, waarvan de meeste in de stad wonen. Slechts 20% van de mensen woont namelijk op het platteland.
Italië ligt aan 4 verschillende zeeën: de Ligurische Zee, de Tyrrheense Zee, de Ionische Zee en de Adriatische Zee. Deze maken deel uit van de Middellandse Zee.
Veel mensen vinden Italië een mooi land. Het landschap is heel afwisselend. Het heeft hoge bergen en glooiende heuvels.
Italië heeft een lange geschiedenis en speelt al duizenden jaren een belangrijke rol in de geschiedenis van Europa.
Al 2000 jaar geleden veroverden de Romeinen grote delen van Europa. Ze hebben zich ook gevestigd in Limburg.
Ik heb dit werkstuk over Italië gemaakt omdat ik vorig jaar in Italië op vakantie ben geweest. Het land vond ik heel mooi. Het landschap was heel mooi en er waren heel veel oude dorpjes en steden die we hebben bezocht zoals Florence, Sienna, Assisi, Terni en Cortona. Ze liggen allemaal in de buurt van het meer van Trasimeno. Daar zijn we op een camping geweest.
De geschiedenis
Italië bezit een rijke geschiedenis. Ik zal hier kort iets over vertellen.
De Grieken
In de 7e eeuw voor Christus kwamen de Grieken naar Zuid-Italië en naar het eiland Sicilië. Nu vind je nog resten van de Griekse beschaving in dit deel van het land in de vorm van oude muren en Corinthische zuilen.
De Etrusken
Toen de Grieken in Zuid-Italië leefden, leefden de Etrusken in het gebied ten noorden van Rome (8e – 3e eeuw v. Chr). Waar het volk vandaan kwam is niet bekend, maar we weten wel dat ze wegen bouwden en handel dreven. Er zijn veel bronzen voorwerpen gevonden van de Etrusken.
De Romeinen
Van de 6e eeuw voor Christus tot de 5e eeuw na Christus verspreidde de Romeinse beschaving zich in Italië en in een groot aantal landen van Europa. Voor de Romeinen stond ‘beschaving’ gelijk aan de stad. Een Romeinse stad bestond uit:
¨ Een forum (bestuurscentrum van de stad);
¨ een tempel;
¨ een triomfboog;
¨ thermen (badhuizen);
¨ een amfitheater (voor gladiatorengevechten);
¨ een theater;
¨ circus (voor het houden van paardenrennen);
¨ en soms een mausoleum (keizerlijk praalgraf).
In grote delen van Europa vinden we nog restanten van de Romeinen. In Maastricht, waar de Romeinen ook hebben gewoond, zijn resten van een brug gevonden.
Italië na het Romeinse Rijk
Na de 5e eeuw na Christus vielen volkeren uit het noorden Italië binnen. Dit was de tijd van de Volksverhuizing. De volkeren veroverden het Romeinse Rijk en het hele land viel uiteen in kleine staatjes. De steden Florence, Napels en Rome waren hoofdstad van een eigen land. Dat kun je nu nog zien aan de belangrijke en grote gebouwen die in deze steden staan. Sommige delen van Italië waren in handen van Frankrijk, Oostenrijk of Spanje. Dit duurde tot het einde van de 19e eeuw. Toen kwamen de Italianen in opstand. Een van de bekendste leiders uit die tijd was Garibaldi. Na een lange strijd ontstond er 1 groot land: Italië. Alleen San Marino en Vaticaanstad bleven onafhankelijk.
In 1925 greep Mussolini de macht. Hij was een fascist en een alleenheerser. Iedereen moest doen wat wij wilde. Als je dat niet deed, werd je gestraft. In de Tweede Wereldoorlog was hij vóór Adolf Hitler. In 1943 werd hij afgezet. Na de oorlog werd Italië een republiek en dat is nog steeds zo.
De staat
Staatsinrichting
In 1870 zijn alle landstreken van Italië samengevoegd tot 1 land: de republiek Italië. Tot die tijd bestond het land uit een heleboel onafhankelijke staten, koninkrijken, graafschappen en hertogdommen.
Nu is Italië dus 1 groot land, maar er zijn twee kleine staatjes die nog altijd onafhankelijk zijn: San Marino en Vaticaanstad.
Hoewel Italië sinds 1870 verenigd is tot 1 land heeft elke landstreek zijn eigen feesten, gewoonten en kranten.
Aan het hoofd van de republiek Italië staat de president. Hij wijst de minister-president aan, die lid moet zijn van het Huis van Afgevaardigden. Uit het Huis van Afgevaardigden wordt ook het kabinet benoemd.
Het parlement bestaat uit het Huis van Afgevaardigden (te vergelijken met de Tweede Kamer in Nederland) met 630 leden. Die worden door het volk gekozen om de vijf jaar.
Er is ook een Senaat (te vergelijken met de Eerste Kamer in Nederland) met 315 leden.
De leden van de Senaat worden door de 20 landstreken afgevaardigd.
De landstreken
Italië heeft 20 landstreken die weer zijn opgedeeld in provincies en gemeenten. De landstreken hebben allemaal een eigen bestuur en zijn voor een groot deel onafhankelijk van de staat. Ze kunnen veel dingen zelf regelen.
De bekendste landstreken zijn Umbrië, Toscane, Sardinië en Sicilië.
Munteenheid
Tot 1 januari 2002 was de Lire de nationale munteenheid. Je was er toen binnen de kortste keren miljonair, omdat het geld in Italië niet veel waard was, vergeleken met de Nederlandse gulden. Ter vergelijking: 1000 Lire was gelijk aan fl. 1,15.
Net zoals in Nederland is nu de Euro de officiële munteenheid. Hieronder staan de 8 verschillende muntjes van Italië.
1 cent
2 cent
5 cent
10 cent
20 cent
50 cent
1 euro
2 euro
De vlag
De Italiaanse vlag is gebaseerd op de Franse vlag en heeft drie kleuren: groen, de kleur van de hoop; wit, symbool van de deugd en rood, ter ere van het bloed dat voor het vaderland werd vergoten. Hij werd in 1948 ingevoerd.
Vaticaanstad
In Italië woont de Paus, het hoofd van de katholieke kerk. Van alle Italianen is dan ook 98% katholiek.
Het geloof is nog steeds heel belangrijk voor de Italianen, hoewel ze niet regelmatig meer naar de kerk gaan. Ze laten wel merken dat ze gelovig zijn.
In taxi’s hangt vaak een rozenkrans, en er staan heel veel Mariabeelden die altijd versierd zijn met bloemen.
De pausen wonen sinds 313 na Christus in Vaticaanstad. In Vaticaanstad is het graf van Sint Pieter, een discipel van Jezus. Pausen hebben altijd in Italië gewoond, behalve in de 14e eeuw. Toen woonden ze in Frankrijk, in Avignon.
De huidige paus is Karol Wojtyla. Hij komt uit Polen. Hij heet nu Johannes Paulus II. Voor hem waren er 264 andere pausen. Van hen waren er 208 Italiaan, 15 Frans, 15 Grieks, 6 Duits, 6 Syriër en 3 van Afrikaanse afkomst.
Sint Pietersplein in Vaticaanstad
In 1870 werden heel veel eigendommen van het Vaticaan afgenomen. Vaticaanstad was tot die tijd eigenaar van heel veel staten in Italië. In dat jaar moesten ze alle bezittingen afstaan, behalve Vaticaanstad.
Vaticaanstad is heel klein. Het is de allerkleinste staat ter wereld. Er wonen 700 mensen en het is 0,44 km2 groot. Deze staat heeft eigen grenzen, een eigen postkantoor, een station, een leger, een bank, een televisiezender en een krant.
Het landschap
Het landschap van Italië is onder te verdelen in drie onderdelen: heuvels, bergen en vlakten. De verdeling van deze drie landschapsvormen is hieronder in een overzicht weergegeven.
In het noorden liggen de Alpen. De Alpen liggen op de grens met Frankrijk, Zwitserland en Oostenrijk. Dit zijn ook de drie landen die in het noorden aan Italië grenzen. Als je over het land Italië wilt bereiken, moet je dus altijd over dit gebergte. De Dolomieten maken ook deel uit van de Alpen en liggen in het noordoosten van Italië, bij Slovenië, het 4e buurland van Italië.
De Apennijnen vormen een ander gebergte in Italië. Die lopen van het noorden naar het zuiden. Ze zijn niet zo hoog als de Alpen. De hoogste bergen in de Alpen zijn namelijk meer dan 4000 meter hoog. De hoogste toppen van de Apennijnen zijn ruim 2000 meter hoog.
Sommige bergen zijn vulkanen. De bekendste vulkanen in Italië zijn de Vesuvius bij Napels en de Etna op het eiland Sicilië. De Etna is 3340 meter hoog. Beide vulkanen werken nog. Af en toe is er een uitbarsting.
Er zijn ook veel heuvels in Italië. Dat zijn eigenlijk lage bergen. De vele bergen en heuvels zijn lastig voor de landbouw en voor het verkeer.
Een kwart van het landschap bestaat uit vlakten. De Po-vlakte is de grootste vlakte. Zij ligt in het noorden van het land tussen de Alpen en de Apennijnen. De naam van deze vlakte is afgeleid van de rivier die door deze vlakte stroomt, de Po.
De meeste vlakten liggen aan de kust. Italië heeft een hele lange kust, zo’n 8000 kilometer.
Het weer
Omdat het land zo groot is en zo langgerekt, zijn er ook grote verschillen in het klimaat: van koud in de Alpen en Apennijnen tot subtropisch in het zuiden.
In de Po-vlakte van Noord-Italië heerst een landklimaat: koude winters en warme zomers. Het is daar ’s zomers meestal tussen de 25 en 30 graden.
In de omgeving van Toscane en Rome worden hoge zomertemperaturen afgezwakt door aanlandige wind. Dat is wind die van zee naar land waait. Het wordt er altijd tussen de 30 en 35 graden.
Aan de oostkust is het nog iets koeler door de noordoostenwind. Ten zuiden van Rome kan het in de zomer flink heet zijn, vooral als de sirocco waait, een hete Afrikaanse wind. Het wordt vaak warmer dan 35 graden.
In de winter is het in het zuiden van het land vaak nog heel aangenaam, terwijl je in de Alpen skiën kunt. De meeste neerslag valt in de herfst en winter, vooral in het noordoosten.
Tropisch Droog
Equatoriaal Tropisch
Woestijn
Tropisch
Steppe
Warm gematigd
Koude woestijn
Subtropisch
Mediterraan
Polair berg koel gematigd
Zee
Subarctisch
Landklimaat
Berg en Plateauklimaat
De natuur
Omdat in Italië niet overal hetzelfde klimaat heerst, zijn er ook veel soorten natuur.
De bossen
In de Alpen en de Dolomieten (noorden) komen dennenbomen, beuken, haagbeuken en kastanjebomen voor. In het nationale park in de buurt van Rome, zijn ook grote eikenbossen. In deze twee gebieden komen ook nog bruine beren en enkele wolven voor.
De groene heuvels
De natuur in Toscane en Umbrië is het bekendst. Hier vind je golvende landschappen en heuvels met hier en daar een rij cipressen die naar een landgoed of een klooster leiden.
Langs de kust
In de buurt van de kust komen veel parasoldennen, palmbomen (!) en eucalyptussen voor.
Vlakten
Het noorden is het vruchtbaarste gedeelte van Italië. Je vindt hier appel- en perenbomen, grote maïsvelden en wijngaarden.
In Lombardije wordt het land op een bepaalde manier bewerkt om er rijst te kunnen planten. Er worden gootjes aangelegd, waar het water tussendoor loopt.
De economie
Landbouw en visserij
Omdat in Italië veel bergen en heuvels zijn, is 80% van het land niet geschikt voor de landbouw. Toch is landbouw heel belangrijk voor het land. Er wordt namelijk veel geld mee verdiend. Veel mensen zijn boer. Er zijn zo’n 3 miljoen boerderijen in Italië, maar ze zijn meestal erg klein. Boerderijen in Nederland zijn 2 keer zo groot als in Italië. Omdat de boeren op die kleine boerderijen niet genoeg producten maken, zijn ze meestal erg arm. Vooral in het zuiden van Italië.
De boeren verbouwen vooral producten als tomaten, knoflook, uien, rijst, sinaasappelen, citroenen. Deze producten worden vaak aan andere landen verkocht. Daardoor krijgt Italië veel geld uit het buitenland.
In Italië wordt ook wijn gemaakt. Van alle wijn die wordt gemaakt in de wereld, komt 20% uit Italië. De bekendste wijn is de Chianti.
Andere landbouwproducten uit Italië zijn suikerbieten, aardappelen en graan. Maar die worden ook in Nederland verbouwd. Toch is vooral de tarwe belangrijk voor het land, omdat hier pasta van wordt gemaakt, waarvan bekende gerechten worden gemaakt zoals spaghetti en macaroni.
In de landstreek Emilia-Romagna zijn veel melkkoeien. Daar maakt men de beroemde parmezaanse kaas.
Omdat Italië zo’n lange kust heeft, heeft het land ook veel vissersdorpjes. In de zee wordt dan ook veel vis gevangen.
Delfstoffen en industrie
Italië heeft weinig delfstoffen. In Toscane wordt kwik-erts gewonnen. Italië is een van de belangrijkste kwik-producenten ter wereld.
Op Sicilië wint men zout uit zeewater. Ook wordt er zwavel opgegraven. Deze zwavel is in de grond ontstaan door de vulkanen die er voorkomen.
Heel belangrijk is de winning van marmer bij Carrara in Toscane. Marmer wordt gewonnen in marmer-mijnen. Het wordt in grote blokken uit de bergen gezaagd. Het wordt aan veel landen in Europa verkocht.
Veel delfstoffen moet Italië invoeren uit het buitenland. De meeste olie, steenkool en ijzererts komt uit het buitenland. Daarom staan er in de havensteden veel fabrieken.
Ook in de steden Milaan en Turijn vind je industrie. Hier worden veel auto’s gemaakt.
Italië is een belangrijk industrieland. Er worden veel producten gemaakt voor de export, zoals textiel, kleding en schoenen.
Toerisme
Veel mensen gaan ’s zomers op vakantie in Italië. Ze gaan naar bekende plaatsen zoals Rome, Venetië, Florence en Pisa om naar bekende gebouwen te kijken of naar het strand, omdat het er dan warm is.
Daarom zijn er in deze toeristische plaatsen veel hotels en campings. De toeristen geven er veel geld uit. Toerisme is een grote bron van inkomsten voor de Italianen. Veel gezinnen leven van het toerisme en zijn er zelfs afhankelijk van.
Italië
6.8
ADVERTENTIE
REACTIES
1 seconde geleden
A.
A.
hallo met alex. ik vind dat je een mooie
werkstuk hebt geschreven. ik wil weten hoe je dat hebt gedaan. alvast bedankt.
21 jaar geleden
AntwoordenF.
F.
hoi ik vind jou werkstuk echt prachtig maar heb je ook informatie over de geschiedenis nou alvast bedankt
de groet fatiha
20 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
leuk
7 jaar geleden
Antwoorden