Inhoudsopgave
Inleiding
1 Wat zijn de verschillen tussen de landbouw in Nederland en de landbouw in ontwikkelingslanden?
2 Op welke manier zijn de opbrengsten in de Nederlandse landbouw vergroot?
3 Op welke manier zijn de opbrengsten in de landbouw van de ontwikkelingslanden vergroot?
4 Hoe is de wereldmarkt voor voedsel ontstaan en wie zijn de hoofdrolspelers?
5 Noem voorbeelden van de import en export van voedingsmiddelen van en naar
ontwikkelingslanden.
6 Wat is de rol van de multinationale onderneming in de voedselproductie?
7 Wat zijn de arbeidsomstandigheden in de exportlandbouw van ontwikkelingslanden?
8 Wat zijn de milieuproblemen die ontstaan door intensieve productie in de exportlandbouw in ontwikkelingslanden?
9 Hoofdvraag
10 Werkblad 10
Inleiding
Wij doen dit werkstuk over de gevolgen van de internationalisering van de voedselproductie voor een rijk land als Nederland en voor de ontwikkelingslanden. Wij maken dit werkstuk met behulp van de deelvragen: wat zijn de verschillen tussen de landbouw in Nederland en de landbouw in ontwikkelingslanden, op welke manier zijn de opbrengsten in de Nederlandse landbouw vergroot, op welke manier zijn de opbrengsten in de landbouw van de ontwikkelingslanden vergroot, hoe is de wereldmarkt voor voedsel ontstaan en wie zijn de hoofdrolspelers, noem voorbeelden van de import en export van de voedingsmiddelen van en naar ontwikkelingslanden, wat is de rol van de multinationale onderneming in de voedselproductie, wat zijn de arbeidsomstandigheden in de exportlandbouw in de ontwikkelingslanden en wat zijn de milieuproblemen die ontstaan door de intensieve productie in de exportlandbouw in ontwikkelingslanden. Om een antwoord op die vragen en de hoofdvraag te vinden maken we gebruik van de bronnen en internet. Hoofdstuk 1 Wat zijn de verschillen in de landbouw in Nederland en ontwikkelingslanden? Er zijn veel verschillen in de landbouw in Nederland en ontwikkelingslanden. In ontwikkelingslanden is de akkerbouw heel anders. Omdat het er meestal warmer is als in Nederland verbouwen ze andere dingen die we in koude landen als Nederland niet kunnen verbouwen. De akkerbouw is ook veel arbeidsintensiever als in Nederland, hier kan een boer makkelijk een grote lap grond alleen bewerken met behulp van moderne machines en zijn ze meestal in een soort gespecialiseerd. In ontwikkelingslanden zijn er maar een paar boeren die gebruik maken van machines en maar een soort produceren. De mensen in ontwikkelingslanden doen meestal aan akkerbouw voor zelfvoorziening. Ook de veeteelt is in Nederland heel anders als in ontwikkelingslanden. Ook bij veeteelt zijn de boeren meestal gespecialiseerd in een diersoort en het komt heel weinig voor dat de dieren gewoon los in weien lopen. De meeste boeren houden de dieren in een grote loods of schuur, met heel veel op een kleine ruimte. En hij maakt gebruik van veel moderne machines zodat het minder arbeidsintensief is en meer opbrengt. Ook in ontwikkelingslanden zijn er boeren die het zo doen, maar in de veeteelt doen de meeste het ook uit zelfvoorziening. Ook een belangrijk verschil, wat bij akkerbouw en veeteelt geldt, is dat het in Nederland ook veel meer opbrengt! Bronvermelding: Bronnen (tekstboek) www.kennisnet.nl
Hoofdstuk 2 Op welke manier zijn de opbrengsten in de Nederlandse landbouw vergroot?
Vroeger werd in Nederland veel gebruik gemaakt van zelfvoorziening. Nu niet meer. Sinds die tijd is er veel verandert en zijn de opbrengsten van de Nederlandse landbouw flink vergroot. Door de verbeteringen van het transport en koeltechnieken konden boeren in Nederland zich in een iets specialiseren. Met het geld wat hij daarmee verdiende kon hij dan weer ander voedsel en spullen kopen. Een nadeel van de specialisatie is dat het de landbouw veel kwetsbaarder wordt, heb je bijvoorbeeld koeien en de gekke koeien ziekte breekt opnieuw uit dan ben je meteen alles kwijt! Dankzij de ontwikkeling van schepen en treinen kwam er ook graan uit Amerika op de Nederlandse markt terecht, en nog een stuk goedkoper ook. Daardoor kwam een crisis in de landbouw. Pas na de 2de wereld oorlog kwam de landbouw weer goed in gang. Dankzij de herinnering aan de hongerswinter, en belangrijker nog, er moest geld verdient worden met de export zodat landbouw een belangrijke pijler was in de economie. Daarom stak de overheid veel geld en kennis in de landbouw met als gevolg het begin van schaalvergroting. De boeren gingen zich steeds meer specialiseren en er kwamen grote bedrijven met veel moderne apparatuur en machines waardoor het werk sneller, efficiënter en minder arbeidsintensief. Bronvermelding: Bronnen (tekstboek) www.kennisnet.nl
Hoofdstuk 3 Op welke manier zijn de opbrengsten in de landbouw van de ontwikkelingslanden vergroot?
In de ontwikkelingslanden zijn de opbrengsten in de landbouw minder vergroot als in Nederland. Dat komt omdat de bevolking die (nog steeds) aan zelfvoorziening doet te weinig geld heeft om dure machine’s enzo te kopen. Dus alleen de moderne commerciële sector heeft voordeel van de groene revolutie. De groene revolutie is ontstaan doordat er in de ontwikkelingslanden waar de bevolking snel groeit te weinig voedsel in. De groene revolutie is de enorme stijging van de opbrengsten van bijvoorbeeld tarwe, maïs, en rijst. Dit komt doordat de landbouwgrond veel uitgebreider is en er nieuwe graansoorten zijn ontwikkeld, die soms wel drie keer zo veel opleveren als de oude. Maar alleen de grote boeren kunnen de nieuwe graansoort betalen. De kleine boeren hadden geen geld om de nieuwe granen en de benodigde dure kunstmest te betalen. Maar er is ook een nadeel aan de groene revolutie, er zijn veel bestrijdingsmiddelen nodig die het nieuwe graan lieten groeien, maar die vervuilden ook behoorlijk de grond. Bronvermelding: Bronnen (tekstboek) www.scholieren.com
Hoofdstuk 4 Hoe is de wereldmarkt voor voedsel ontstaan en wie zijn de hoofdrolspelers?
De wereldmarkt voor voedsel is ontstaan door beter transport, infrastructuur en koeling. Dankzij het snellere transport kan je producten snel naar de winkel vervoeren zonder dat ze nog maar eventjes houdbaar zijn. De verbeterde infrastructuur heeft ervoor gezorgd dat het contact tussen de boer, fabriek en winkel verbeterd is. En de producten zijn veel langer houdbaar omdat er betere koeling is. En omdat de productie flink omhoog gegaan is werd het ook aantrekkelijker. De hoofdrolspelers van het ontstaan van de wereldmarkt voor voedsel zijn de multinationaals. Dat zijn grote ondernemingen/bedrijf met vestigingen over de hele wereld. Voorbeelden daarvan zijn Nestlé, Monsanto, Parmalat, Syngenta en Unilever. In totaal bezitten multinationale bedrijven 60% van de hele wereldhandel. Bronvermelding: Bronnen (tekstboek) www.wervel.be
Hoofdstuk 5 Noem voorbeelden van de in en export van en naar ontwikkelingslanden.
Voorbeelden van import producten van ontwikkelingslanden zijn:
-Industriële producten, zoals machines.
Voorbeelden van export producten zijn:
- koffiebonen
- cacao
- bananen
- sinaasappelen
- rijst
Bronvermelding:
Bronnen(tekstboek)
www.kennisnet.nl
Hoofdstuk 6 Wat is de rol van een multinationale onderneming in de voedselproductie?
Een multinationale onderneming heeft meestal veel macht in de voedselproductie. Bijvoorbeeld 60% wereldhandel is van de multinationale bedrijven, drie firma’s beheersen 85% van de wereldmarkt over thee, de helft van de wereldhandel in bananen loopt via 2 firma’s, in de Ivoorkust beheersen vier multinationale bedrijven 95% van de cacao verwerking en in Peru beheerst Nestlé 80% van de melkproductie. Een voorbeeld van een multinationale onderneming in de voedselproductie is Chiquita Brands. Het begon in 1899 met United Fruit Company. Toe gingen Boston Fruit Company en de Amerikaanse eigenaar van de spoorwegen in Cosra Rica samenwerken. En sinds 1990 heet het bedrijf: Chiquita Brands International. De Amerikaanse spoorwegeigenaar had lading en reizigers nodig om winst te maken en liet daarom bananenplantages aanleggen langs de rails. United Fruit breidde uit in Midden-en Latijns- Amerika en vervoerde de bananen met eigen treinen over eigen rails en met eigen schepen. De communicatie tussen de landen verliep via een eigen telefoonnetwerk en United Fruit groeide uit tot een staat binnen een staat. Bronvermelding: bronnen(tekstboek)
Hoofdstuk 7 Wat zijn de arbeidsomstandigheden in de exportlandbouw in
ontwikkelingslanden?
De arbeidsomstandigheden in de exportlandbouw in de ontwikkelingslanden is erg slecht. 1 op de 8 arbeiders werkt op een vaste aanstelling en minimale sociale voorzieningen. Ze verdienen niet meer dan 290 Keniaanse shillings dat is ongeveer 75 gulden per maand. Ieder dag moeten de arbeiders maar afwachten of ze ook echt die dag aan de beurt zijn om te werken. Bij het geringste proces sta je op straat. Er is een oorverdovend lawaai door alle machines en de geur van ananas is overal en leid tot een vreselijke stank. En de fabriek bepaalt wanneer je ziek mag worden, als er dus geen werk meer voor je is. En in ontwikkelingslanden is de armoede helemaal groot. Driekwart van de mensen die rondkomen van minder dan $1 per dag leeft op het platteland. Daardoor kunnen de grote boeren de bevolking heel goedkoop laten werken omdat ze anders helemaal niks hebben. Ook zoals Inodil Fils een rijstboer uit Artobonite Valley, Haïti
Bronvermelding:
bronnen(tekstboek)
www.kennisnet.nl
Hoofdstuk 8 Wat zijn de milieuproblemen die ontstaan door de intensieve productie in de exportlandbouw in ontwikkelingslanden?
Door de intensieve productie in de exportlandbouw in ontwikkelingslanden ontstaan er ook milieuproblemen. Voor de uitbreiding van landbouwgrond wordt veel tropisch regenwoud gekapt. De verbouw van handelsgewassen in droge gebieden kan alleen met behulp van irrigatie. Het irrigatiewater bevat altijd zouten die achterblijven in de bodem als het water verdampt, er ontstaat dan verzilting. Er wordt ook veel kunstmest gebruikt. Niet alle mest wordt opgenomen door de plant, een deel komt ook in de bodem of in het water terecht. Ook bestrijdingsmiddelen zorgen voor aantasting van het milieu. Bronvermelding: bronnen(tekstboek)
Hoofdvraag Wat zijn de gevolgen van de internationalisering van de voedselproductie:
a. voor een rijk land als Nederland en
b. voor de ontwikkelingslanden?
Tot het einde van de 19e eeuw produceerde elk dorp voor eigen gebruik en elke familie zorgde zoveel mogelijk voor zichzelf. Pas toen het verkeer zich beter ontwikkelde ging men zich specialiseren in o.a huizen en kleding. Door dat verkeer kon men nu in een groter gebied producten verkopen en invoeren. In de Nederlandse landbouw was er diezelfde ontwikkeling. Er is veel verschil tussen de Nederlandse landbouw en die van ontwikkelingslanden. In Nederland leveren de producten veel meer op en zijn de arbeidsomstandigheden veel beter en in de ontwikkelingslanden is dat helemaal niet zo. De landbouw in Nederland is ook veel gemechaniseerde, terwijl ze in de ontwikkelingslanden alles nog met de hand moeten doen. Ook is dat gene wat ze verbouwen ook dat gene waarvan ze moeten leven. In Nederland is het maar gewoon ``landbouw``. Er is veel verschil tussen de Nederlandse landbouw en die van ontwikkelingslanden. In Nederland leveren de producten veel meer op en zijn de arbeidsomstandigheden veel beter en in de ontwikkelingslanden is dat helemaal niet zo. De landbouw in Nederland is ook veel gemechaniseerde, terwijl ze in de ontwikkelingslanden alles nog met de hand moeten doen. Ook is dat gene wat ze verbouwen ook dat gene waarvan ze moeten leven. In Nederland is het maar gewoon ``landbouw``. De arbeidsomstandigheden in de exportlandbouw in de ontwikkelingslanden is erg slecht. 1 op de 8 arbeiders werkt op een vaste aanstelling en minimale sociale voorzieningen. Ze verdienen niet meer dan 290 Keniaanse shillings dat is ongeveer 75 gulden per maand. Ieder dag moeten de arbeiders maar afwachten of ze ook echt die dag aan de beurt zijn om te werken. Bij het geringste proces sta je op straat. Er is een oorverdovend lawaai door alle machines en de geur van ananas is overal en leid tot een vreselijke stank. En de fabriek bepaalt wanneer je ziek mag worden, als er dus geen werk meer voor je is. Door de intensieve productie in de exportlandbouw in ontwikkelingslanden ontstaan er ook milieuproblemen. Voor de uitbreiding van landbouwgrond wordt veel tropisch regenwoud gekapt. De verbouw van handelsgewassen in droge gebieden kan alleen met behulp van irrigatie. Het irrigatiewater bevat altijd zouten die achterblijven in de bodem als het water verdampt, er ontstaat dan verzilting. Er wordt ook veel kunstmest gebruikt. Niet alle mest wordt opgenomen door de plant, een deel komt ook in de bodem of in het water terecht. Ook bestrijdingsmiddelen zorgen voor aantasting van het milieu.
REACTIES
1 seconde geleden
R.
R.
mooi onderzoek! ik heb deze ook moeten maken..
groetjes remi
19 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
goed werkstuk
18 jaar geleden
Antwoorden