Q = Quintus A = Aulus
Q: Wanneer kwamen jullie? waarom zijn jullie niet op het eiland Kreta? Wat is hier aan de hand?
A: Ophouden met vragen en luister! We kwamen al aan in Kreta, toen plots piraten zich gereed maakten om het schip binnen te dringen. Hoewel we ons zeer fel verdedigden, wonnen de piraten. Zij gooiden vader en mij in zee.
Q: Wat gebeurde er met de rest? wie heeft jou en vader gered?
A: Het lot van van moeder, Flavia en broer weet ik niet, maar Griekse matrozen hebben ons gered.
Q: Bij Hercules! Griekjes hebben Romeinen gered!
A: Zo is het. Maar luister! We waren al lange tijd in het water, we waren al uitgeput, maar vader gaf de hoop op redding niet op. En inderdaad weigerden ze niet te helpen: zij sturen planken, waaraan we ons vastklampten.
Q: vreesden jullie niet?
A: wij vreesden zeer, maar het lot was gunstig: het schip bleek namelijk Grieks. de Grieken haalden ons uit het water en Miletus bracht ons. Daar gaven ze ons grote menselijke hulp.Bij Apollonus namelijk gastheer blijven en...
Q: Hebben jullie niet Flavia en Marcus En Caecilia gezocht?
A: We hebben overal gezocht, we hebben vele ondervraagd, maar we hebben niets gehoord. Ten slotte zei Apollonus zo:'Als de goden willen, leven Flavia, Marcus en Caecilia nog steeds. Ze leven zeker, want de piraten vragen alleen een prijs. Dus naar Rome varen en wachten!' daarom zijn we nu hier.
REACTIES
1 seconde geleden