1. Aeneas vangt zijn verhaal aan.
Allen zwegen en hielden hun ogen in gespannen aandacht op hem gericht. Daarna begon de eerbiedwaardige Aeneas zo te spreken van op het hoge aanligbed : “Mevrouw, U vraagt mij een onuitsprekelijke smart weer op te halen door te vertellen hoe de Grieken de macht en het beklagenswaardige rijk van Troje vernietigd hebben en de ellende, de ik zelf gezien heb, en waarin ik een groot aandeel heb gehad. Wie van de Myrmidonen en de Dolopiërs en welke soldaat van de harde Ulixes zou zijn tranen kunnen bedwingen, bij het vertellen van zulke dingen? En reeds stort een vochtige nacht zich uit de hemel en het vallen van de sterren nodigt uit om te slapen, maar indien uw verlangen zó groot is om onze lotgevallen te leren kennen en in het kort de laatste strijd van Troje te horen vertellen, zal ik beginnen, hoewel ik huiver om het te herinneren en ik terugdeinsde voor de rouw.
2. Het houten paard.
Ontmoedigd door de oorlog en afgewezen door het noodlot bouwden de leiders van de Grieken toen er al zoveel jaren voorbij gegleden waren, een paard gelijk een berg volgens een techniek geïnspireerd door de godin Pallas (Athena) en ze bekleedden het geraamte met (gezaagde) dennenhouten planken. Ze deden alsof dat het een offer was voor een veilige terugkeer, dat gerucht verspreidde zich. Daar in die donkere flank sloten zich heimelijk uitgekozen mannen in die zij door het lot hadden aangeduid en ze vulden de grote buikholte tot in de diepste buitenhoeken met gewapende soldaten. In het zicht van Troje ligt Tenedos, een eiland met een zeer bekende naam dat rijk en machtig was zolang het rijk van Priamus bleef bestaan. Nu is het nog slechts een weinig betrouwbare aanlegplaats voor schepen in een baai. Hierheen voeren zij weg en verborgen zich op de verlaten kust. Wij dachten dat ze weg waren en dat ze naar Griekenland gezeilt waren. Dus bevreidde heel Troje zich van de lange rouw : de poorten werden wijd geopend, het was een genoegen buiten te gaan zien naar de verlaten plaatsen van het Griekse kamp op de achtergelaten kust. Hier legerde de troep van de Dolopen, hier spandde de woeste Achilles zijn tent, hier was de plaats voor de vloot, hier streedden ze gewoonlijk in slaglinie. Een deel staarde verbluft naar het verderflijke geschenk voor de maagd Minerva en ze verwonderden zich over de grootte van het paard. Thymoetes spoorde als eerste hen aan het paard binnen de muren te brengen en het op de burchtheuvel te plaatsen hetzij hij het deed met boos opzet, hetzij het lot van Troje het toen al zo wilde. Maar Capys en zij die een beter inzicht hadden, stelden voor de hinderlaag, dat verdachte geschenk van de de Grieken in zee te werpen of het in brand te steken of de holle schuilplaats te doorboren en te onderzoeken. Het volk dat niet wist wat te doen, splitste zich in tegengestelde partijen. Toen kwam als eerste voor allen Laocoön, terwijl een grote groep hem vergezelden, woedend naar beneden gelopen van op de top van de burchtheuvel en vanop een afstand riep hij: “Ongelukkige burgers, wat voor een grote waanzin is dit. Geloven jullie dat de vijand is weggevaren? Denken jullie dat deze geschenken van de Grieken vrij van listen zijn? Kennen jullie Odysseus dan zo slecht? Ofwel zijn er Grieken heimelijk in dit paard opgesloten ofwel is dit gebouwd als belgeringstuig tegen onze muren en om in onze huizen binnen te kijken en om van boven af in onze stad binnen te komen ofwel zit er nog een andere list in verborgen. Vertrouw dat paard niet, Trojanen! Wat het ook is, ik vrees de Grieken, zelfs als ze geschenken geven. Na deze woorden slingerde hij uit alle kracht een lange lans naar de flank en tot in het ronde timmerwerk van de buik van het monster. Ze bleef daar trillend staan en door het schudden van de buik dreunde het gewelf en gaf een zuchtend geluid. Indien de wil van de goden niet ongunstig was geweest en indien onze geest niet verblind was geweest dan had hij ertoe overhaald de schuilplaats van de Grieken met onze wapens te bezoedelen en dan zou Troje nu nog bestaan en U ook, hoge burcht van Priamus.
6. De dood van Laocoön
Toen overkwam ons, ongelukkigen, iets anders dat erger was en nog veel meer vreeswekkend en het bracht ons nietsvermoedende gemoed in verwarring. Laocoön die door het lot aangewezen was als priester in dienst van Neptunus was een grote stier aan het offeren bij het feestaltaar. Maar zie uit de richting van Tenedos kwamen twee slangen bij kalme zee, ik begin te huiveren als ik het vertel, en ze stortten zich met grote kronkels in de zee en in hetzelfde tempo zwommen ze naar de kust; hun bovenlichaam opgericht tussen de golven en hun bloedrode kammen staken boven de golven uit en de rest van hun lichaam streek daarachter over de zee en boog hun grote ruggen in kronkels. Er ontstond een gebruis in de schuimende zee. Ze hadden reeds het strand bereikt, en hun vurige ogen waren met bloed en vuur doorlopen en ze likten met hun trillende tong hun sissende muilen.
REACTIES
1 seconde geleden
N.
N.
GezeilD en niet gezeilT
17 jaar geleden
AntwoordenX.
X.
Jammer van de verschrikkelijke spellingsfouten die in deze vertaling geslopen zijn!
20 jaar geleden
AntwoordenI.
I.
Goed, maar af en toe iets te vrij vertaald
13 jaar geleden
Antwoorden