Exordium van de Pro Archia
1. Als er iets van talent in mij aanwezig is, rechters, talent waarvan ik besef hoe beperkt het is; of indien er enige ervaring in het spreken in mij aanwezig is, waarvan ik niet ontken dat ik er nogal mee bezig ben geweest; of indien er van die zaak (nvdr. Redevoeringen houden) een zekere kennis in mij aanwezig is, afkomstig uit de studie en het onderricht van de beste vakken; ik geef toe dat ik hiervan gedurende geen enkele periode van mijn leven afkerig ben geweest; dan moet toch wel zeker A. Licinius bijna met vol recht de vruchten van dit alles dragen.
Want zover als mijn geest kan terugkijken naar de ruimte van de voorbije tijd (nvdr. Het verleden) en zover als mijn geest de beste herinnering aan mijn jeugd terug in mijn herinnering kan brengen; als ik vandaar aan 1 stuk door terugkijk, dan zie ik dat deze (man) hier voor mij gefungeerd heeft als mijn gids om de weg van deze studies (nvdr. Retoriek) in te gaan en verder te bewandelen.
En indien nu deze stem van mij, gevormd door de stimulans van hem en ook door zijn voorschriften, ooit voor iemand tot redding is geweest,; dan moeten wij toch, voor zover we kunnen, steun en redding brengen aan hemzelf van wie we dit hebben ontvangen waarmee wij anderen kunnen redden en steunen.
2. Opdat toevallig niemand er zich zou over verwonderen dat ik dit zeg ( aangezien er toch een andere vorm van talent in hem is en dus niet deze (nvdr. Mijn) welsprekendheid. Toch heb ook ik mij niet altijd alleen toegelegd op deze ene interesse. En daarbij, alle vaardigheden die te maken hebben met algemene vorming hebben onder elkaar een gemeenschappelijke band en ze worden ook onder elkaar samengehouden door als het ware een zeker bloedverwantschap.
3. Maar opdat het voor één van jullie niet raar schijnt te zijn dat ik in een dossier waarin een wet mee gemoeid is en in een proces van algemeen belang ( Aangezien deze zaak wordt afgehandeld door een praetor van het Romeinse volk, een hooggeacht man, en door strenge rechters, en voor zo’n massa aanwezigen.) een manier van spreken hanteer die niet alleen afwijkt van de gewoonte van de rechtbanken maar ook van de manier van spreken van het forum, vraag ik jullie mij een kleine gunst te verlenen, een gunst die past bij de beschuldigde hier (en die voor jullie, hoop ik, niet al te vervelend is), nu ik pleit ten voordele van een uitstekende dichter en een zeer ontwikkeld man tijdens deze samenkomst van zeer geletterde mensen, met jullie menselijkheid en tenslotte van zo een uitstekende praetor die de rechtbank voorzit; laten jullie mij toelaten dat ik een beetje vrijer spreek over de studie van de algemene vorming en literatuur en dat ik in dit proces ten voordele van een dichter die nooit is binnengesleurd in processen en gevaren wegens zijn interesse en z’n rustige tijdverdrijf (nvdr. Zijn dichterschap) gebruik maak van een nieuwe en ongewone manier van spreken.
Pro Archia: exordium (1-3)
2.3
ADVERTENTIE
REACTIES
1 seconde geleden