In het deel “Voorjaar” gaat Pontus Beg met de jongen die hij nu de kleine Mozes noemt naar een plaats vanwaar ze naar het Beloofde Land kunnen kijken. Beg zegt tegen de jongen dat hij Jood moet worden, dan kan hij altijd papieren krijgen voor Israël. Dan moeten de papieren van de jongen veranderen. Hij moet de zoon van de jood Pontus worden: dan wordt hij ook jood en hij zal Hebreeuws moeten leren. De roman eindigt op deze wijze hoopvol, want de jongen wilt doen wat Pontus aanraadt.
Analyse
Genre:
Het genre van het boek is psychologische roman.
Opbouw:
Motto: De Meester zei: ‘Zolang je ouders nog leven, reis dan niet ver weg. Indien je op reis moet, laat ze dan weten waar je naartoe gaat.’ Het verhaal gaat over een groep reizigers die op zoek zijn naar een beter leven en verdwaalt raakt.
Opdracht: Voor Hazel, voor Zoë
Indeling: Het boek is verdeeld in drie delen. Najaar, winter en voorjaar. Deze drie delen zijn verdeeld in genummerde en getitelde hoofdstukken. Het najaar bestaat uit 24 hoofdstukken, de winter uit 14 hoofdstukken en het voorjaar uit in hoofdstuk. In totaal zijn er dus 39 hoofdstukken. De delen als seizoenen staan symbool voor de reis van de vluchtelingen.
Soort begin: Het begin van het boek is een flashback naar Beg’s jeugd.
Soort einde: Het boek heeft een open einde. Mozes en Beg staan op een helling en kijken uit over ‘het golvende gras in de verte, de gele zee’. Je zult dus nooit te weten komen hoe het afloopt met Mozes.
Vertelvolgorde: Het verhaal begint bij het begin (ab ovo) met tussendoor een paar flashbacks naar Beg’s verleden.
Aantal verhaallijnen: In het eerste deel van het boek (najaar) zijn er twee verhaallijnen. De verhaallijn van Pontus Beg en de verhaallijn van de vluchtelingen. Vervolgens komen deze verhaallijnen samen (winter en voorjaar) en is er nog maar een verhaallijn.
Personages:
Pontus Beg: Pontus is 53 jaar en politiecommissaris in Michailopol. Hij is een filosofisch gestemde man die, nu hij wat ouder wordt, is gaan graven naar zijn wortels en bevangen is geraakt door het verlangen Jood te zijn. Hij is erg eenzaam, heeft geen ouders en geen sociale contacten. Verder heeft hij hier en daar een lichamelijk mankement. Hij vrijt elke maand een keer met zijn huishoudster en drinkt precies vier glazen wodka per dag. Hij leidt vooral een saai leven en komt in eerste instantie over als een harde man, maar naarmate het verhaal vordert komt dit niet echt meer terug. Hij ontdekt dat zijn moeder Joods was en dat hij dus ook een Jood is. Hij komt in contact met de enige levende Jood in de stad en wil alles weten over zijn nieuwe geloof. Hij is erg bezig met zijn afkomst, geloof en identiteit. Hij lijkt minder hard te worden, dit komt waarschijnlijk door zijn nieuwe geloof en door de komst van “de jongen” waar hij een band mee probeert te krijgen. Omdat hij gedurende het verhaal langzaam veranderd, is het een round character.
De jongen (Saïd Mirza): Hij is de jongste van de groep vluchtelingen. Doordat hij door zijn familie het geluk moest opzoeken is hij verzeild geraakt in deze reis. Hoewel hij de jongste van de groep is houdt hij heel de tocht zijn hoofd het beste bij de les en is hij vrijwel de slimste. Wanneer hij in Michailopol door Beg wordt ondervraagt is hij steeds opstandig en eigenwijs, maar stukje bij beetje vertelt hij zijn verhaal en ontstaat er toch wel een band tussen hem en Pontus. Omdat er gedurende het verhaal steeds meer informatie over de jongen komt, is het een round character.
De Ethiopiër: Niemand van de vluchtelingen weet nou eigenlijk waar deze man vandaan komt of waarom hij met hen op reis is gegaan. Hij praat niet en wordt buitengesloten door de groep, ze zien hem als een gevaar en denken dat hij over magische krachten bestaat, waarmee hij de anderen kan besmetten met erge ziekten e.d. Uiteindelijk wordt hij ’s ochtends door gevonden, zijn hoofd is ingeslagen met een steen en niemand weet/zegt wie het heeft gedaan. uiteindelijk nemen de overige vluchtelingen hem mee omdat ze geloven dat hij hun nu wel goede dingen brengt en hen de weg naar het beloofde land zal brengen. Tijdens het verhaal komt er niet veel informatie over deze man. Hij wordt altijd ‘de neger’ genoemd. Het is dus een type.
De lange man: Hij zorgt niet voor veel oponthoud of spanning en houdt zich vooral op de achtergrond. Wanneer hij op een gegeven moment achter wordt gelaten door de rest om te sterven blijft de Ethiopiër bij hem om zich over hem te ontfermen. Hij geeft de lange man te eten en uiteindelijk kunnen ze weer verder en halen ze de groep uiteindelijk weer in. Dit wordt de neger alleen niet in dank afgenomen door de rest van de groep. Uiteindelijk sterft de lange man. Er wordt weinig informatie over de man gegeven. Hij wordt altijd ‘de lange man’ genoemd. Daarom is hij dus een type.
De vrouw: Zij is de enige vrouw van de groep vluchtelingen en wordt daarom zo nu en dan eens even alleen genomen van de groep. Vooral door de man uit Asjchabad, waarvan ze uiteindelijk ook zwanger blijkt te zijn. En in het ziekenhuis in Michailopol bevalt ze, hoe zwak en mager haar eigen lichaam ook mag zijn, van een gezond kind. Er is niet veel informatie over de vrouw in dit verhaal. Ze is dus een type.
De man uit Asjchabad: De man waarmee “de vrouw” een kind baart. Hij voelt zichzelf een leider en vooral heel sterk. Hij woonde als ergens in een rustig dorp, waar hij zijn leven vooral haatte en zichzelf vaak klem zoop. Ook over deze man is vrij weinig informatie te vinden in het boek. Hij is dus een type.
Vitaly: De vechtersbaas van de groep en ook degene met de grootste mond en waarschijnlijk de duisterste achtergrond. Hij draagt uiteindelijk het hoofd van de Ethiopiër met zich mee, waardoor men ook vermoed dat hij degene is die de hem heeft vermoord. Hij is aan het eind van de reis helemaal van slag, mede doordat hij de Ethiopiër haatte, maar hem nu toch volgt. Over Vitaly is weinig informatie te vinden in het verhaal. Hij is dus een type.
Perspectief en verteller:
In het eerste deel is er bij de verhaallijn van Pontus vooral een personale verteller (vanuit Pontus Beg), maar de lezer merkt toch wel de aanwezigheid van een alwetende verteller op. Bij de verhaallijn van de vluchtelingen is er een alwetende verteller. In het derde deel lijkt meer te worden verteld door de hij-verteller, Pontus. De verleden en tegenwoordige tijd wisselen elkaar (onregelmatig) af. “Dit zijn de namen” is daardoor van een afstandje beschreven en het gevolg is een verhaal dat wat steriel aandoet, ondanks alle ellende die over de vluchtelingen wordt losgelaten.
Ruimte:
Pontus’ verhaal speelt zich af in Michailopol, een niet bestaand grensstadje in de steppe van Oekraïne. In het begin speelt het verhaal van de vluchtelingen zich af in de steppe van Oekraïne. Uiteindelijk speelt hun verhaal zich ook in Michailopol af.
De ruimte en gevoelens komen goed overeen. De stad Michailopol heeft iets sombers, een soort vergaande glorie. Het was ooit een belangrijke stad, maar nu stelt het niets meer voor. Dit geldt eigenlijk ook een beetje voor Beg. Hij was ooit een gelukkige en tevreden man, maar tegenwoordig is zijn leven niet meer zo bijzonder. Hij is al ouder en leeft een somber bestaan.
De steppe komen overeen met de toestand waarin de vluchtelingen verkeren. De vluchtelingen zijn boos, verdrietig, moe, lusteloos, etc. Ze hebben het helemaal gehad en zijn ten einde raad, maar toch zetten ze door en blijven zoeken naar een betere toekomst. De steppe is een uitzichtloos gebied. Er groeien nauwelijks planten, er is geen water, er woont niemand. Het past goed bij het uitzichtloze bestaan van de vluchtelingen tijdens hun tocht. Wanneer de vluchtelingen in Michailopol aankomen, worden ze heel gelukkig. Er ontstaat dan wel een tegenstelling qua ruimte en gevoelens. Want Michailopol is eigenlijk een uitzichtloze stad, maar voor de vluchtelingen geeft Michailopol juist weer hoop.
Tijd:
De tijd waarin het verhaal zich afspeelt is niet essentieel voor het verhaal. Het is moeilijk te achterhalen in welke tijd dit verhaal zich precies afspeelt. Daarom zou het eigenlijk niet uitmaken of het een eeuw eerder afspeelt. De tijd waarin het verhaal zich afspeelt is dus niet essentieel voor het verhaal.
In 300 pagina’s wordt ongeveer een half jaar onder woorden gebracht (najaar, winter en voorjaar).
Het verhaal wordt in chronologische volgorde verteld. De verhaallijnen van Pontus Beg en de vluchtelingen lijken ongeveer gelijk te lopen. Er zijn redelijk veel flashbacks die vooral voor de verhaallijn van de vluchtelingen erg belangrijk zijn. Zo krijg je aan het begin van het verhaal te weten waar de vluchtelingen vandaan komen door middel van een flashback.
Titelverklaring:
“Dit zijn de namen” verwijst naar de Bijbel en in het bijzonder naar de begin passage van het boek Exodus (Uittocht) Exodus 1 vs. 1 Dit nu zijn de namen der zonen van Israël, die in Egypte gekomen zijn, met Jakob; zij kwamen er in, elk met zijn huis. Het gaat over de groep Joden die 40 jaar door de woestijn hebben gezworven, op zoek naar het beloofde land. In de roman van Wieringa zijn veel parallellen te trekken tussen de vluchtelingen van vroeger en nu. Wat de namen betreft is er nog het volgende op te merken: in de verhaaldraad van de vluchtelingen worden ze alleen eerst zonder naam aangeduid, maar wanneer ze in deel II met de commissaris spreken krijgen ze allen een naam. Dan krijgt de titel van de roman in dit deel dus ook een aanvullende betekenis van “dit zijn de namen” van de mensen die op de steppe gezworven hebben.
Stijl/taalgebruik:
De stijl van Wieringa is helder en fraai. Hij schrijft aan de ene kant wat afstandelijk wat ook met zijn vertel figuur samenhangt maar hij gebruikt ook een onderkoelde humor. Op elke bladzijde komt beeldspraak voor en die kan soms heel origineel maar altijd treffend zijn. In dit boek komen ook een aantal verwijzingen naar de Bijbel voor.
Motieven:
Het Jiddisch liefdesliedje: Dit is eigenlijk het begin van Pontus’ zoektocht naar zijn afkomst. Ineens komt het liedje terug. Hij herinnert zich dat zijn moeder het altijd zong, maar weet niet wat het betekent. Hij voelt een drang om te weten te komen wat het liedje is en waarom zijn moeder het zong.
Eenzaamheid: Pontus leidt een vrij eenzaam leven. Hij heeft geen contact meer met zijn zus, geen gezin en beide ouders zijn overleden. Ook de vluchtelingen zijn vrij eenzaam. Ze reizen wel in gezelschap, maar eigenbelang komt op de eerste plaats.
Eenzaamheid: Pontus leidt een vrij eenzaam leven. Hij heeft geen contact meer met zijn zus, geen gezin en beide ouders zijn overleden. Ook de vluchtelingen zijn vrij eenzaam. Ze reizen wel in gezelschap, maar eigenbelang komt op de eerste plaats.
Discriminatie: De Ethiopiër, de enige neger in het gezelschap, wordt voortdurend gewantrouwd en meer als een dier gezien dan iets anders.
Geloof: Een groot deel van het boek draait om de kennismaking van Pontus Beg met het Jodendom. Hij voelt zich er tot aangetrokken en raakt steeds meer geïnteresseerd. Ook vergelijkt hij de vluchtelingen met het Joodse volk.
Thema:
Je streeft oneindig, maar komt er nooit.
In het boek “Dit zijn de namen” van Tommy Wieringa, wordt veel naar geluk gestreefd. Een groot deel van dit gewenste geluk wordt nooit gehaald. Zo wilt Pontus meer weten over zijn geloof in de hoop dat dit geluk brengt, maar uiteindelijk zorgt dit alleen maar voor meer vragen over zijn verleden en het Jodendom.
Eindoordeel
Ik vond het boek “Dit zijn de namen” in het begin best wel saai omdat er niet zoveel gebeurde. In het deel najaar komt Pontus Beg erachter dat zijn moeder misschien Joods was. Verder heeft hij veel gesprekken met een rabbijn. Dit vond ik niet zo interessant omdat het heel vaak ongeveer hetzelfde was.
De verhaallijn van de vluchtelingen vond ik veel leuker. In deze verhaallijn komen veel flashbacks voor. Dit zorgt ervoor dat de verhaallijn niet langdradig wordt. Het was ook fijner om te lezen, omdat er een alwetende verteller is, dit zorgt ervoor dat er over alle vluchtelingen iets wordt verteld. Bij de draad van Pontus Beg, werd er eigenlijk alleen maar informatie gegeven over hem. Dit zorgt voor weinig afwisseling en wordt daarom al snel saai.
Ook het taalgebruik sprak me niet echt aan, dit komt doordat het verhaal erg afstandelijk is geschreven. Dit maakte het soms wat lastiger om goed te begrijpen wat de auteur precies bedoelt.
De delen winter en voorjaar vond ik een stuk leuker om te lezen. Ik denk dat dit komt omdat de verhaallijnen samenkomen en er dus niet meer zo’n groot deel is waarin Pontus’ het alleen maar over het Jodendom heeft.
REACTIES
1 seconde geleden