Maatschappijleer VWO 4 Hoofstuk 1 en 2

Beoordeling 7.5
Foto van een scholier
  • Toets door een scholier
  • 4e klas vwo | 1639 woorden
  • 25 oktober 2023
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
4 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Ontdek de veelzijdigheid van Scheikunde!

In de bachelor Scheikunde in Amsterdam bestudeer je alle richtingen van de chemie om bestaande processen, producten en materialen te verbeteren en nieuwe te ontwerpen. Van moleculen tot duurzaamheid, jij maakt het verschil! Ervaar zelf hoe het is om in Amsterdam Scheikunde te studeren en kom op 10 april Proefstuderen!

Lees meer en kom Proefstuderen!

Maatschappijleer vwo 4 essener/malmberg

Begrippen + jaartallen: hoofdstuk 1

Belang = het voordeel dat iemand ergens mee heeft

Stereotype = een vaststaan beeld van een groep mens dat aan alle leden hetzelfde kenmerk of dezelfde kernmerken toeschrijft

Overheid = het geheel van bestuurders, volksvertegenwoordigers en ambtenaren samen, verantwoordelijk voor het opstellen, uitvoeren en naleven van de wetten

Normen = regels over hoe iemand zich in een bepaalde situatie hoort te gedragen

Compromis = een overeenkomst waarbij alle partijen iets toegeven

Maatschappelijk vraag stuk = Een vraagstuk dat voldoet aan de volgende criteria:
                  > Het heeft gevolgen voor grote groepen in de samenleving
                  > Er is sprake van tegengestelde belangen en verschillende visies
                  > Het is alleen gemeenschappelijk op te lossen, waarbij de overheid meestal een rol heeft

Macht = het vermogen om gedrag of denken van andere te beïnvloeden, desnoods met dwang

Machtsbronnen = de middelen waarmee iemand het gedrag of denken van andere kan beïnvloeden

Argument = uitleg waarom iemand iets vindt

Belangentegenstelling = belangen die niet overeenstemmen

Desinformatie = Onjuiste of misleidende informatie die expres wordt gemaakt en verspreid om geld te verdienen, de publieke opinie te beïnvloeden en/of om iemand, een groep mensen, een organisatie of land te beschadigen

Manipulatie = Het opzettelijk verdraaien of weglaten van feiten

Filterbubbel = Het verschijnsel waarbij hetgeen iemand online aangeboden krijgt is afgestemd op wat hij eerder heeft opgezocht, gepost, geliked of gedeeld

Stelling = een geformuleerd standpunt

Dilemma = Een lastige keuze uit twee of meer alternatieven die allemaal duidelijke nadelen hebben

Waarden = Uitgangspunten of principes die mensen belangrijk vinden in hun leven

Complottheorie = Een theorie die ervan uitgaat dat bepaalde gebeurtenissen het resultaat zijn van een samenzwering tussen mensen of groepen met kwaadaardige bedoelingen

Referentiekader = Alles wat iemand bezit aan kennis, ervaringen, normen, waarden en gewoonten

Sociale cohesie = De mate waarin mensen zich verbonden voelen met elkaar

Sociale ongelijkheid = Ongelijke verdeling in de maatschappij van kennis, financiële middelen en (politieke) macht

Indoctrinatie = Het proces waarbij mensen langdurig, systematisch en dwingend eenzijdige opvattingen opgedrongen krijgen met de bedoeling dat zij deze opvattingen kritiekloos overnemen

Begrippen: hoofdstuk 2.1 t/m 2.3

Rechtsstaat = Een rechtsstaat is een staatsvorm waarin de overheid en burgers zich aan de wet moeten houden, met onafhankelijke rechters die de wet handhaven

Autoriteitsstaat = In een autoritaire staat heeft een kleine groep of één persoon de controle, met beperkte individuele vrijheden en politieke oppositie

Democratische rechtsstaat = Een democratische rechtsstaat combineert respect voor individuele rechten met democratische principes, zoals vrije verkiezingen

Sociale rechtsstaat = Een sociale rechtsstaat richt zich naast individuele rechten ook op sociale rechtvaardigheid en voorzieningen

Rechtszekerheid = Rechtszekerheid betekent dat de wetten duidelijk en stabiel zijn om willekeur te voorkomen

Geweldsmonopolie = Het geweldsmonopolie houdt in dat alleen de overheid legaal geweld mag gebruiken, zoals de politie en het leger

Sociaal contract = Het sociaal contract is een overeenkomst waarbij burgers hun rechten beschermen in ruil voor overheidsbescherming

Beginsel van de grondrechten = Het beginsel van de grondrechten vereist dat de overheid de fundamentele rechten en vrijheden van burgers respecteert en beschermt

Soevereiniteits- en democratiebeginsel = Dit principe geeft de ultieme macht aan het volk in een democratische samenleving

Legaliteitsbeginsel = Het legaliteitsbeginsel vereist dat de overheid alleen handelt op basis van wetten en regels

Beginsel van trias politica = Het beginsel van trias politica verdeelt de machtsuitoefening in de staat over drie onafhankelijke takken: wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht

Verlichte dictatuur = Een verlichte dictatuur is een autoritair regime dat streeft naar hervorming en modernisering

Constitutionele monarchie = In een constitutionele monarchie heeft een koning of koningin beperkte bevoegdheden door een grondwet en vaak een parlement.

Censuskiesrecht = Censuskiesrecht beperkt het stemrecht tot mensen die aan bepaalde eigendoms- of inkomenscriteria voldoen

Nachtwakerstaat = Een nachtwakerstaat beperkt de overheid tot basisfuncties zoals handhaving van orde en eigendomsbescherming

Klassieke grondrechten = Klassieke grondrechten zijn fundamentele individuele vrijheden zoals vrijheid van meningsuiting en godsdienstvrijheid

Sociale grondrechten = Sociale grondrechten omvatten economische en sociale rechten, zoals het recht op onderwijs en gezondheidszorg

Verticale werking = Verticale werking houdt in dat grondrechten van toepassing zijn in de relatie tussen de overheid en individuele burgers

Horizontale werking = Horizontale werking betekent dat grondrechten ook van toepassing kunnen zijn in relaties tussen individuele burgers onderling

Legaliteit beginsel = Het legaliteitbeginsel benadrukt dat de overheid alleen mag handelen op basis van wetten en regels

Rechtszekerheid = Rechtszekerheid betekent dat burgers erop moeten kunnen vertrouwen dat wetten en regels duidelijk en stabiel zijn

Het recht = Het recht verwijst naar het geheel van regels en normen dat in een samenleving geldt en wordt gehandhaafd door de overheid

Rechtsorde = De rechtsorde is de organisatie van regels en wetten die de basis vormen voor een geordende samenleving

Samenvatting:

Wanneer belangen en visies van groepen mensen botsen, spreken we van maatschappelijke vraagstukken. Om botsingen te voorkomen maken we afspraken: regels en wetten. Om aan de belangen van verschillende groepen tegemoet te komen wordt er gezocht naar een compromis. Je hebt 2 verschillende vormen van macht: formele en informele acht. Formele macht is vastgelegd in wetten of regels. Informele macht is niet vastgelegd in regels of wetten. Je hebt ook 2 soorten desinformatie: manipulatie en indoctrinatie. Door nieuwe media en toenemende digitalisering is het medialandschap veranderd. De hoeveelheid informatie die wordt verspreid is toegenomen: we zijn een informatiemaatschappij geworden. Door de opkomst van sociale media kan iedereen informatie versturen. Traditionele media zoals kranten en televisie spelen een minder belangrijke rol. Daarmee is minder nieuws dat tot ons komt afkomstig van journalisten. Informatie die binnenkomt, wordt zodanig vervormd dat deze zo veel mogelijk past in ons referentiekader. Dit noemen we ook wel selectieve waarneming. Een belangrijke regel in de journalistiek is hoor- en wederhoor: alle betrokkenen moeten de kans krijgen om gehoord te worden. In Nederland hebben we een rechtstaat, dit is een staat waarin je als burger met grondrechten wordt beschermd tegen machtsmisbruik en willekeur van de overheid. De overheid beschermt burgers tegen elkaar, maar de burgers worden ook beschermt tegenover de overheid. In een rechtstaat is er relatief veel sociale vrede en sociale cohesie. Ook is er sprake van vertrouwen en wederkerigheid. De overheid verwacht dat burgers zich aan de wet houden, maar burgers verwachten dat ook van de overheid. Zo ontstaat er rechtszekerheid. De rechtstaat is ontstaan tijdens de eeuw van de Verlichting. Boeren, arbeiders en de burgerij kwam in opstand tegen het onrecht. De nieuwe kennis kon nu snel verspreid worden. Geloof in de kracht van de rede en vrijheid als voorwaarde voor geluk. Democratisch vastgestelde regels leiden tot een sociaal contract tussen burgers en (gekozen) bestuurders. De staat is hier de scheidsrechter. De overheid heeft een geweldsmonopolie, maar is gehouden aan afspraken die burgers en overheid overeenkomen. De contract filosofen zien deze grondbeginselen als voorwaarde voor een rechtsstaat:

  1. Het beginsel van grondrechten
  2. Het soevereiniteits- en democratiebeginsel
  3. Het legaliteitsbeginsel
  4. Het beginsel van trias politica

De eerste rechtstaat was in de verenigde staten. Deze tijden sinds 1776 afhankelijk van Engeland. De onafhankelijkheidsverklaring riep op tot een nieuwe samenleving, gebaseerd op vrijheid en gelijkheid. De doelen van de grondwet zijn:

  1. Legt fundamentele rechten van burgers vast
  2. Begrenst de macht van de staat
  3. Geeft aan hoe de machtsorganen van de staat zijn georganiseerd
  4. Drukt de eenheid van de natie uit

Het ontstaan van de grondwet: 1789 was de Franse revolutie > in 1798 was de staatsregeling van de Bataafse Republiek > in 1813 van de val van Napoleon > in 1814 wordt Nederland een constitutionele monarchie en krijgt de eerste echte grondwet > in 1815 is een grondwetswijziging: België komt erbij > in 1840 is een grondwetswijziging: België weg > in 1848 is er een grondwetswijziging door Thorbecke.

De staat heeft een belangrijke taak namelijk de vrijheid van de burgers dienen. De economie diende aan de vrije markt te worden overgelaten. Dit was de nachtwakersstaat, maar dit zorgde voor sociale onrust. Arbeiders gingen gebukt onder uitbuiting, armoede en een hoge kindersterfte. Hierdoor ontstond een klassenstrijd. Een van de gevolgen was het ontstaan van het algemeen kiesrecht. In 1917 voor alle mannen en in 1919 ook voor alle vrouwen. Er waren door WOII ook een aantal ontwikkeling, door de Duitse bezetting werd er een eind gemaakt aan de grondrechten van de burgers als recht op vrijheid, vrije meningsuiting, drukpers en vereniging. Hele bevolkingsgroepen werden zonder proces tot dood veroordeeld of in concentratiekampen geplaatst. Gevolgen voor de grondwet waren hier bijvoorbeeld de bescherming tegen discrimatie van de burgers en het recht op sociale zekerheid. Klassieke grondrechten zijn grondrechten die de overheid moet garanderen. Hierbij ligt nadruk op vrijheid en gelijkheid. Drie soorten klassieke grondrechten zijn:

  1. Het recht op gelijke behandeling
  2. Persoonlijke vrijheid
  3. Politieke vrijheid

Sociale grondrechten kan de overheid niet garanderen maar waarvoor ze zich wel moeten inspannen. Door sociale grondrechten werd de klassieke rechtsstaat en de sociale rechtsstaat ingevoerd oftewel de verzorgingsstaat. Grondrechten hebben geen absolute gelding. Deze kunnen een verticale werking en een horizontale werking hebben. Grondrechtelijke belangen van burgers kunnen botsen ten opzichte van elkaar. Wetten zijn gedragsregels die wettelijk door de overheid zijn vastgelegd. Je hebt twee redenen voor het opstellen van wetten:

  1. Chaos en eigenrichting voorkomen
  2. Laten zien welke waarden we delen en wat we goed en fout vinden

Kwaliteiten van wetten:

  • Moeten algemeen zijn: voor iedereen gelden
  • Moeten openbaar en begrijpelijk zijn
  • Mogen geen onmogelijke eisen stellen
  • Mogen niet met terugwerkende kracht worden toegepast
  • Mogen niet te vaak worden veranderd
  • Moeten redelijk en zorgvuldig zijn

Het legaliteitsbeginsel bestaat uit twee belangrijke elementen:

  1. Al het overheidshandelen berust op wetgeving
  2. De wetgeving voldoet aan de genoemde kwaliteitseisen

Na WOII namen de taken van de overheid snel toe, onder andere door de wederopbouw van het land en de groeiende invloed van sociale grondrechten. Door de ontwikkeling naar een sociale rechtsstaat ontstond er een oerwoud van wetten. Sommige overheidstalen werden gedereguleerd, verzelfstandigd of geprivatiseerd. Om de kwaliteit van de uitvoering te controleren, stelde de overheid afdwingbare regels op die gecontroleerd worden door marktautoriteiten. Door marktwerking is de macht van de overheid dus voor een belangrijk deel overgedragen aan de marktautoriteiten. Veel grote ondernemingen zijn internationaal actief. Ook op internationale schaal wordt er dus geprobeerd om toezicht te houden op machtsmisbruik en kartelvorming.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.