Genotype
Alle erfelijke eigenschappen : Zoals onhandig, druk, rustig. Dit zijn genes die jij van je ouders van erven. Deze eigenschappen zijn dan ook niet zichtbaar net als kleur.
Fenotype
Alle zichtbare eigenschappen. zoals je oogkleur, haarkleur of de vorm van je neus. Deze eigenschappen zijn dan weer wel zichtbaar.
Dominant
Komt altijd tot uiting en overheerst altijd. Ook al is er recessief is dominant altijd sterker.
Recessief
Komt/kan alleen tot uiting komen als er geen dominant in zit. Zo niet is dominant sterker.
Fenotype = Genotype + milieu |
Per eigenschap
(^^ 1 zaadcel en 1 eicel)
2 genen
Allelen:
variant van genen
Homozygoot
Hetzelfde van een bepaalde eigenschap
Heterozygoot
Twee verschillende van die eigenschap
Samenvatting van 3.1
Elke celkern van een lichaamscel (van een mens) bevat 46 chromosomen.
Chromosomen bestaat uit DNA. En elk stukje DNA bestaat samen uit informatie voor een gen. Elke chromosoom bevat een groot aantal genen. Genen kunnen ‘aan’ of ‘uit’ staan in een cel. In je cellen van je haarzakjes, staat er een gen waarin staat elk type haar en welke haarkleur jij krijgt. Elk gen bestaat uit twee allelen. Een allel op elke chromosoom. De twee allelen kunnen ook van elkaar verschillen (heterozygoot) Het ene allel kan zeggen jij hebt bruin haar maar de ander kan zeggen blond. Een allel is een bepaalde variant van een gen. Hoe ontstaat het genotype; alle erfelijke informatie samen noem je genotype van dat organisme. Het genotype wordt bepaald tijdens de bevruchting. Dan komen de chromosomen van de zaadcel en de eicel samen. Daardoor de bevruchte eicel weer een chromosomenparen. Elk gen bestaat uit een Allel van moeder en een van de vader. En dan alle genen samen zijn het genotype. De bevruchte eicel groeit door middel van mitose uit tot het nieuwe organisme. Bij mitose veranderd het genotype van het lichaamscellen niet. Het genotype blijf je voor altijd houden.
Hoe ontstaat fenotype; alle eigenschappen van een organisme noem je het fenotype. Bij het fenotype behoren de zichtbare eigenschappen. Maar ook onzichtbare eigenschappen behoren daarbij (zoals bloeddruk, je karakter en de bouw van je organen). Maar door genotype zien mensen er verschillend uit. Het fenotype wordt bepaald door het genotype. Je leefstijl en je omgeving hebben er invloed op. Als daar verandering in komt noem je dat invloeden uit het milieu. Het fenotype komen van een organisme komt tot stand door het genotype en door invloeden van het milieu.
REACTIES
1 seconde geleden