Fotografie

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Spreekbeurt door een scholier
  • Klas onbekend | 1773 woorden
  • 13 december 2004
  • 569 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
569 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Slim oefenen met Mijn Examenbundel

Wil jij onbeperkt online oefenen met examenopgaven, uitlegvideo's en examentips bekijken en je voortgang bijhouden? Maak snel een gratis account aan op mijnexamenbundel.nl. 

Ontdek Mijn Examenbundel
Geschiedenis van de fotografie

Fotografie < Grieks phoos, gen phootos = licht
Graphein = schrijven
Joseph Nicephore Niepce maakte in 1822 de eerste foto, maar de officiele bekendmaking van de uitvinding fotografie vond pas plaats in 1939 door Louis Jaques Mande Daguerre en William Fox Talbot.
De uitvinding hiervan bracht een grote verandering met zich mee voor de beeldende kunst en de visuele communicatie. Door de fotografie kreeg men een andere kijk op het perspectief en de bewegingen in de kunst.
Fotografie is ambacht techniek en kunst, maar wordt vaak nog als minderwaardig beschouwt onder de kunstenaars. Dit komt grotendeels door de technische aspecten die aan fotografie vanst zitten.
Het picturalisme of kunstfotografie is als eerste verdedigt door Peter Henry Emerson. Hij vond dat het wel echte kunst was. Mede door hem is de internationale stroming van kunstfotografie ontstaan. De stroming houdt in dat fotografie een kunstvorm was en in nauw verband met de schilderkunst stond. Rond de eeuwwisseling van 1899 – 1900 werd fotografie een steeds meer op zich zelf staande stroming, maar pas na WO1 kwam er een definitieve scheiding met de schilderkunst. Er ontstond een nieuwe stroming die ook wel de Neue Sachlichkeit genoemd werd. Ze wilden het realistisch, zakelijk en objectief houden. Dit was ook de beeldende kunst van die periode. In de jaren 20 en 30 stond techniek en industrialisatie centraal in de samenleving. Er werd dus veel aandacht aan de technische kant van fotografie besteed. Hierdoor veranderde de stijl en de esthetiek. Ook begon toen foto’s een rol te spelen in de reclame.
De technieken blijven verbeteren, maar ook de toepassingen worden steeds groter. Bijvoorbeeld de reportagefotografie. Deze komt pas echt op gang na WO II. Waar de fotografen informatie willen geven en proberen reacties uit te lokken.
Na 1950 ging men op deze manier steeds meer informatie uitwisselen. Het werd steeds belangrijker. In de industrie, het sociale leven en in de kunst. Dat het steeds belangrijker werd kon je ook zien aan het aantal boeken en tentoonstellingen die er ontstonden.
Fotografie werd gezien als kunst, en de fotograaf werd een kunstenaar. Hij probeerde zijn beeld over de werkelijk in beeld te brengen en door de technische ontwikkelingen kon hij zich beter uiten. De fotografie werd subjectief en individualistisch. Het thema verschoof van het politieke en sociale naar de mens in zijn alledaagse omgeving en cultuur, waarbij de subjectieve benadering centraal stond. Aan het eind van de jaren 50 leidde het tot de bloei van de vrije creatieve fotografie.
In de tweede helft van de 20ste eeuw werd fotografie steeds meer divers. Er ontstonden nieuwe mogelijkheden, je kreeg vermenging van verschillende artistieke disciplines en de ervaringswereld van de fotograaf werden heel belangrijk. Sanne Sannes is hier een bekend voorbeeld van. Hij mengt foto met film. In deze periode is ook de opkomst van de musea met fotografie. Vanaf 1977 wordt fotografie steeds belangrijker in de moderne kunst. Er kwamen steeds meer samenwerkingen tussen verschillende kunstvormen. Je kreeg wederzijdse inspiratie en er ontstonden veel experimenten. Die vaak op niks uitdraaide.
Op dit moment is fotografie nog steeds heel belangrijk is. Het wordt alleen maar belangrijker. Overal waar je komt kom je wel foto’s tegen. Tegenwoordig komt de digitale fotografie steeds meer opzetten. Wat het de klassieke foto niet ten goede komt.
In 1984 kwamen de eerste digitale fotocamera's op de markt. Zoals altijd bij de introductie van een nieuwe techniek was er in het begin weerstand tegen digitale fotografie. Niet zo gek, want de eerste camera's konden slechts 0,3 megapixels aan, zodat ze kwalitatief geen partij waren voor analoge modellen. In 1991 bracht Kodak de DCS-100 op de markt, die werd gepresenteerd als een professionele digitale camera. Hij beschikte over een 1.3 megapixel CCD, had een intern geheugen van 260 MB en koste maar liefst 25.000 euro. Halverwege de jaren '90 ontwikkelde de digitale camera zich tot een serieuze concurrent voor analoge toestellen. De techniek werd beter en de prijzen daalden, waardoor de consument er nieuwsgierig van werd. De meeste fabrikanten hadden toen al een of meerdere digitale modellen in hun asortiment. Ook verbeteringen op het gebied van software droegen bij aan de opmars. Momenteel bieden zelfs de allergoedkoopste camera’s deze resolutie, hoewel het niet alleen maar om megapixels gaat: elke camera gaat anders om met kwaliteitsfactoren als kleurschifting, dynamisch bereik en doortekening in de schaduwen.

Zwart-wit foto’s

Een goed gemaakte foto in zwart-wit kan een onvervreemdbaar eigen schoonheid hebben. Dit is een van de redenen, waarom zwart-wit fotografie nu weer populair begint te worden. Toen de kleur net in opkomst was, was dat het helemaal. Maar nu kleurenfotografie helemaal ingeburgerd is wordt zwart-wit fotografie weer een eerste klas medium voor kunstfotografen en in de reclamewereld. Bij zwartwitfoto’s kan de fotograaf minder met de kleur spelen dus komt het meer op vaardigheid en subtiliteit aan.
Enkele voordelen zijn: lagere productie kosten, duurzamer dan kleur (het vervaagt niet).

Kleurenfoto’s

Een voordeel van kleuren foto’s is dat je dingen eruit kan laten springen. Als iets rood is valt dat net zo erg op als een hele witte plek in een zwart wit foto. Ook kun je met kleuren de sfeer versterken. Als je in een foto net iets meer roodtinten maakt krijg je een romantischere sfeer. Of donkere en vage kleuren gebruiken om een beeld ouder te laten lijken ,dit noemen ze sepia. Bij het fotograferen van de mode speelt kleurfotografie ook een heel belangrijke rol. Het kan de kleuren net iets beter laten uitkomen, waardoor alles net iets mooier lijkt.

Digitale en analoge fotografie.

De digitale camera is dus duidelijk aan een opmars bezig, maar maar er zijn nog genoeg normale camera’s. De digitale fotografie is in bepaalde opzichten nog niet beter dan de normale dus we zullen ze voorlopig allebei nog wel tegenkomen.
Er zijn wel duidelijke verschillen, want het zijn gewoon twee verschillende technieken.
De digitale camera is makkelijker in de hand. Het is kleiner, lichter en je hoeft het niet zelf scherp te stellen. Ook is het een stuk goedkoper, misschien niet in de aanschaf maar je hoeft er nooit nieuwe rolletjes voor te kopen. Je kunt het gewoon op de computer zetten. Als mensen een gewone foto willen hebben, dus een tastbaar plaatje, kunnen ze toch beter naar de afdrukcentrale gaan.
Als je het zelf wil afdrukken kosten de cartridges en het speciale papier meer dan dat je het laat doen, want bij het zelfafdrukken kunnen er veel problemen ontstaan. De kleur op het scherm is vaak anders dan op de print en het verkleurd sneller.
Maar als het internet je doel is zijn digitale foto’s veel makkelijker. Je kunt er als je wilt nog geheugen bij kopen dus je kunt dan zoveel foto’s als je wilt maken en het kost niks. Je kunt hierdoor veel gemakkelijker experimenteren. Als iets fout gaat wis je het gewoon en begin je weer opnieuw. En hoef je niet die dure ontwikkelimngs kosten te betalen.
De digitale consumenten camera’s zijn een stuk kleiner dan de gewone fototoestellen en ze hebben daar dus een nieuwe lens voor moeten ontwerpen. Dus ook een ander scherpte verloop. Op een digitale foto is de zowel de voorgrond als de achtergrond scherp. Dit is niet het geval bij een analoge camera. Hierdoor kun je bepaalde voorwerpen er juist uit laten springen.
De kwaliteit van de foto bij een analoge camera wordt bepaald door de film en de optiek bepaald.
Bij een digitale camera is dit de lichtgevoelige matrix (CCD, maar soms ook het goedkopere CMOS), de verwerkings software en ook weer de opthiek. Alleen moet de optische kwaliteit van de lens cutting edge zijn. Dit geeft digitale fotografie soms een kunstmatig karakter. Alsof het niet werkelijk is. Maar dit kan men op de computer weer wegwerken. Dit is een soort overtreffende trap van wat de fotograaf vroeger in zijn donkere kamertje deed.
CCD: Charged Coupled Device, een chip met een groot aantal lichtgevoelige sensors.
Voor analoge fotografie zijn allerlei soorten films verkrijgbaar, die stuk voor stuk uitblinken op een bepaald terrein. Diafilms bieden optimale kleuren en detaillering, waarvan het hart van de echte liefhebber harder gaat kloppen. Bij kleurnegatief films kan worden gekozen tussen zachtere films voor portretten, of films met een grotere kleurverzadiging voor landschappen. Verder bestaat er een rijk assortiment zwart-wit films, elk met een eigen karakter. Veel fotografen vinden hun 'ouderwetse' gereedschap beter en vinden het helemaal niet nodig om de overstap naar digitaal te maken.

Sportfotografie

Ik neem als voorbeeld voetbal.
Bij voetbal is het moeilijk om een mooie foto te maken. Supporters die vanalles toewerpen en de hoge reclame borden maken het moeilijk om een schoon beeld te krijgen. De mooiste foto krijg je met een laag of juist een heel hoog standpunt. Een laag standpunt wordt dus al moeilijk met al die reclameborden er omheen, maar een hoog standpunt is juist wel gemakkelijk. Vanaf de tribunes kun je alles overzien, waardoor de spelers kleine pionnetjes lijken. Een mooie sportfoto krijg je door een beetje tegenlicht te pakken en een goede compositie te maken. Doordat sportfotografen vaak een lange lens gebruiken wordt de achtergrond een beetje vaag, waardoor de actie op de voorgrond komt.

Kunstfotografie

Bij het fotograferen van kunst spelen een hele boel dingen een rol.
Een fotograaf gebruik zijn fantasie en gevoel om een mooie foto te maken. Hij moet dus creatiever zijn. Hij moet letten op vorm, onderwerp, kleur en op de omstandigheden.
Je kunt dus niet zeggen een kunstfotograaf doet het op een bepaalde manier. Hij kijkt wat mooi zal zijn en doet dat dan.
Omdat het voorwerp niet beweegt kan een kunstfotograaf zich alle tijd nemen om een mooie foto te maken. In tegenstelling tot een sportfotograaf.

Hoe moet je zelf foto’s ontwikkelen?

Voor het zelf ontwikkelen moet je een donkere kamer hebben en een vergroter.
Verdere benodigdheden: een negatief, een pakje fotopapier, azijn, fixeermiddel, 3 bakjes waar je foto papier in past, een rode lamp en knijpers om je papier vast te houden.
Ga na een kamer die je helemaal kunt verduisteren en doe de rode lamp aan.
Dan vul je de drie bakjes met water en doet in bakje 1 ontwikkelaar erbij. Bij bakje 2
doe je wat azijn. Dit noemen ze het stopbad. Hiermee kun je het ontwikkelen stoppen. En in bakje 3 doe je het fixeermiddel. Je pakt een blad fotopapier en legt dat onder de ontwikkelaar. Je negatief stop je op de daarvoor bestemde plaats dan zet je de ontwikkelaar aan. Dit moet je ongeveer 5 seconden doen. Dan leg je het blad in bakje een en laat het dat voor ongeveer 1 minuut liggen. Hierna leg je het ongeveer 15 seconden in bakje 2 en daarna 3 minuten in bakje 3. Als je het dan goed onder de kraan uitgespoeld hebt is je foto klaar.

REACTIES

K.

K.

Eerste foto was gemaakt in 1816 ;)

12 jaar geleden

N.

N.

Ik zou echt meer kinder tekst doen. Dit is juist een kompliment.

8 jaar geleden

I.

I.

geen goede info lulo

7 jaar geleden

I.

I.

hoi volgens mij is de eerste foto in 1826 gemaakt voor de rest goed gedaan

7 jaar geleden

L.

L.

Wat is dit, echt hartstikke slecht

6 jaar geleden

I.

I.

spreekbeurt fototoestel en kodak

6 jaar geleden

L.

L.

Lieve Flo sorry schattie dat was echt slecht ik heb het gebruikt en kreeg een onvoldoende

6 jaar geleden

een scholier

een scholier

leuk en handig ik ga ook mijn spreekbeurt houden over fotografie dus leuk onderwerp

4 maanden geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.