Inleiding
In de vroege middeleeuwen waren er nog geen regels waaraan iedereen zich moest houden. Wie beschuldigd werd van iets, moest zelf bewijzen dat hij dat niet had gedaan. Als hij dat niet kon, werd hij als schuldig veroordeeld. Het onrecht werd dan bestraft door de benadeelde partij of diens familie zelf.
In de late middeleeuwen kwam er een echte rechtspraak. Het strafrecht in de middeleeuwen was helemaal anders dan ons huidige rechtssysteem. Niet iedereen was gelijk voor de wet. Er waren verschillende soorten straffen; van een geldboete tot de doodstraf. De straf die men kreeg, was afhankelijk van wat men deed en tot welk welbepaalde bevolkingsgroep men behoorde (bv. een zwerver werd anders bestraft dan een adellijke).
Rechtbanken
Elke stad had zijn eigen wetten en een rechtbank waarin schout en schepenen bepaalden of iemand schuldig was. Er bestonden twee types van rechtbanken: de gewone en de gespecialiseerde. De gewone rechtbanken hielden zich bezig met de burgerlijke en strafrechtelijke zaken in dorpen en steden. De gespecialiseerde rechtbanken oordeelden over specifieke overtredingen of over welbepaalde bevolkingsgroepen. De voorzitter van de rechtsbank, schout of baljuw genoemd, had als taak de misdadigers te ondervragen, bewijzen van schuld te verzamelen, getuigen te horen e.d.
De middeleeuwers waren zeer vindingrijk in het bedenken van straffen. Ze namen andere maatregelen, die in onze tijd niet meer worden toegepast: je kon bijvoorbeeld verbannen worden uit een bepaalde stad, je mocht daar dan niet meer terugkeren, of je kon aan de schandpaal gehangen worden, dat werd meestal gedaan op drukke dagen als er bijvoorbeeld markt was, je werd dan voor het stadhuis aan een schandpaal bevestigd en je stond te kijk voor iedereen. Zulke straffen dienden als afschrikking: wie de wet overtrad, werd vaak op een onmenselijke wijze gestraft.
Soorten straffen
Schandstraffen:
Wat houd dat in?
- De meeste straffen werden in de zeventiende eeuw echter in het openbaar uitgevoerd. Ze dienden als waarschuwing voor de burger. Openbare schandstraffen werden toegepast bij lichte vergrijpen als kwaadsprekerij, overspel, dronkenschap of onruststokerij. De daders werden op het schavot aan een paal vastgebonden en kregen een bord om hun nek waarop het misdrijf stond vermeld. Het publiek mocht vervolgens de gestrafte uitschelden en bekogelen met straatvuil. De teksten op de borden waren bijvoorbeeld ‘diefstal’, ‘muntschennis’ of ‘overspel’. De tegenwoordige spreekwoorden ‘voor paal staan’ en ‘het pispaaltje zijn’ zijn duidelijk afkomstig van de schandstraffen.
Voor wie was het bestemd?
- Dieven, muntvervalsers, ruziestokers, …
Lijfstraffen :
Wat houd dat in?
- Lijfstraffen waren een stuk ernstiger dan schandstraffen. Al vanaf de middeleeuwen werden deze straffen uitgedeeld volgens het gelijkheidsbeginsel waarbij de straf samenhangt met het vergrijp (“oog om oog, tand om tand”). Daartoe behoorden het afsnijden van hand, voet, of tong, of het uitsteken van de ogen. Ook geseling, kaalscheren van het hoofd en brandmerking behoorden hiertoe.
Voor wie was het bestemd?
- Geseling: zakkenrollers, oplichters en kleine dieven
- Kaalscheren: vooral bij de vrouw, want dit betekende een grote schande
- Verminking ledematen: godslasteraars en dieven
Doodstraffen:
Wat houd dat in?
- De doodstraf stond o.a. op herhaalde diefstal, moord, brandstichting en valsmunterij. Maar ook op homoseksualiteit stond in de zeventiende eeuw de doodstraf. Er waren verschillende manieren voor de uitvoering van de straf, zoals onthoofding, ophanging of wurging. Dit werd vaak in het openbaar gedaan, meestal vond dit plaats op de Grote Markt. De ergste doodstraf die er bestond was echter de breekbank en was bedoeld voor de zwaarste misdadigers. Hierbij werd de misdadiger aan de breekbank gebonden waarna een beul met een hamer al zijn ledematen brak. Pas op het allerlaatste moment kreeg de misdadiger met de hamer een genadeklap op zijn hart. Vrouwen werden in geval van diefstal levend begraven. Andere gruwelijke straffen waren bv: verbranding, levend gekookt worden in een ketel, geradbraakt worden en verdrinking.
Voor wie was het bestemd?
- Onthoofding met het zwaard: moordenaars, verkrachters en straatrovers
- Veroordeeld tot de galg of wurging: hervallen dieven en verraders
- Verbranding: ketters, homoseksuelen en brandstichters
- Geradbraakt: moordenaars
Verbanning en strafbedevaart:
Wat houd dat in?
- De verbanning verving de doodstraf. De misdadiger moest de stad, het graafschap of het hertogdom verlaten voor een paar dagen, weken en soms voor altijd. Op vroegtijdige terugkeer stonden de doodstraf of verminking. De verbanningstraf werd in sommige gevallen vervangen door een strafbedevaart. Hierbij werd de veroordeelde naar een bepaalde plaats gestuurd bv: Jeruzalem, Rome, Parijs of andere bedevaartsoorden. De boetepelgrims moesten er een bewijs afhalen, waaruit bleek dat ze er effectief zijn geweest.
Voor wie was het bestemd?
- Dit kon voor iedereen gebruikt worden.
Vaak werden deze straffen niet eerlijk gegeven: de mensen van adel konden hun straf vrijkopen, vrouwen kregen ook minder strenge straffen, burgers uit andere steden kregen dan weer zwaardere straffen, enz.
Middeleeuwse strafrecht
5.5
ADVERTENTIE
REACTIES
1 seconde geleden
S.
S.
dit werkstuk heeft een goed begin maar het einde is niet zo goed.
9 jaar geleden
AntwoordenI.
I.
slecht man echt slecht
8 jaar geleden
AntwoordenL.
L.
Sorry ik kan niks met deze info, maar de andere dingen zijn wel òke.
7 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
dit is niet goed hoor en zo kort. en bijna geen details. je moet er meer over vertellen.
7 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
Slecht begin en einde maar ik weet er wel meer over .
6 jaar geleden
Antwoorden