De Barok 1. Gebeurtenissen en personen De Barok duurde van 1600 tot 1750. De wereld van de barokmens bestaat uit tegenstellingen: Zijn en schijn, aardsheid en bovenaardsheid, vergankelijkheid en eeuwigheid, op- en neergang, de schoonheid en de gruwel enz. Tegenover de vormschoonheid en het genieten van het leven in de renaissance staat in de Barok veel ernst, veel zwaarwichtigheid en veel melancholie. Tegenstellingen, spanningen en conflicten (godsdiensttwisten, langdurige oorlogen) kenmerken de levenssituatie. De term barok wordt enerzijds gebruikt voor de architectuur en beeldende kunst tussen ca. 1600 en 1750, anderzijds om een stijl weer te geven, namelijk de dominerende stijl uit de zojuist genoemde periode. De term is afgeleid van het Spaanse barocco, een misvormde parel. Het laatste belichaamd een negatief oordeel over de wijze van argumenteren in de middeleeuwen. Oorspronkelijk was het dus een spottende benaming die verwees naar het grillige karakter van de beeldende kunst en architectuur. Tegenwoordig is de oorspronkelijke negatieve betekenis van deze term verloren gegaan.
Bron: Kunstkennis
2. Schilderkunst De schilderkunst in de barok kenmerkt zich door de donkere volle kleuren, wazige kleurovergangen en de diagonale lijn die overheerst. Aan het begin van de barokke schilderkunst staan twee Italiaanse kunstenaars, Michelangelo Merisi da Caravaggio (1573-1610) en Annibale Carracci (1560-1609). Zij legden de grondslag voor de twee hoofdrichtingen in de Italiaanse barok, de klassieke en de meer dynamische. In de laatste speelde het licht/donker effect nadrukkelijk een rol.
In 1600 kwam een Vlaamse schilder, Pieter Paul Rubens (1577-1640) in het milieu van de schilders van de vroege barok. Hij was in Antwerpen opgeleid in de Maniëristische traditie en daarna naar Italië gegaan waar hij het werk van de kunstenaars van de hoge renaissance, zoals van Titiaan en Veronese, op zich liet inwerken. Vervolgens maakte hij in Rome kennis met Caravaggio en Carracci. Al snel ontwikkelde hij een manier van schilderen, waarin elementen uit beider werk waren verwerkt. Zijn dynamische stijl kwam vooral tot uitdrukking in de kleuren en in de diagonale opgebouwde composities. Naast Rubens was Jacob Jordaens (1593-1678) de belangrijkste meester der Vlaamse barok. 2.1 De Barok in Noord-Nederland: Werd Rubens de beroemdste schilder van zijn tijd in het Katholieke deel van Europa, de eerste grote schilders van de Protestante wereld verschenen in de Noordelijke Nederlanden. Een welvarende natie van handelaars en zeelieden, trots op hun zwaar veroverde vrijheid. De Nederlanders ontwikkelde zulk smaak voor schilderkunst (vooral portretten van zichzelf en hun levenswijze), dat er voor de schilders genoeg te doen bleef, al konden ze niet meer voor de kerken werken. Ook de staat betekende als opdrachtgever minder dan in de landen waar de vorsten behoefte hadden aan een representatieve kunst als uitdrukking van hun macht.
Rembrandt (1606-1669) De belangrijkste Noord-Nederlandse schilder uit de 17e eeuw. Al vroeg maakte hij naam als portretschilder; later droegen vooral zijn bijbelse taferelen bij tot zijn roem. Zijn bekendste werk, het schuttersstuk de \'Nachtwacht\', betekende het hoogtepunt van zijn loopbaan; in de periode daarna kreeg hij veel persoonlijke tegenslagen te verwerken en nam zijn bekendheid geleidelijk af, hoewel hij tot het laatst toe belangrijke opdrachten kreeg. Behalve schilder was Rembrandt ook een groot etser en tekenaar.
3. De bouwkunst
De bouwkunst in de barok kenmerkt zich door:
1. de vele decoratieve elementen
2. de gevel is groter dan het gebouw.
3. 1. Het gebruik van voluten. Dit om de dakconstructie bij de rest van het gebouw te betrekken.
2. Het gebruik van guirlandes.
3. Het gebruik van dubbele zuilen en pilarussen.
4. Het gebruik van de kolossale orde.
5. Een geaccentueerde middenpartij; om de ingang heen.
6. Een oprukkende gevellijn volgens het convex-concaafritme ( = hol-bolritme ).
7. In plaats van een koepelvormige een ovale plattegrond.
8. Beeldhouwwerken worden aan gebouwen ( op het dak ) toegevoegd, ook aan oude gebouwen!
9. Er is sprake van een gesammt kunstwerk; architect, beeldhouder en schilder werken in elkaars verlengden.
10. Ook is er sprake van stadsplanning; pleinen worden bij gebouwen betrokken en andersom.
Twee belangrijke voorbeelden van typische barokkunstenaars: Bernini (Italië) => hij was planoloog en beeldhouder en heeft ook de zogenaamde draaizuilen ontworpen. Neumann (Duitsland) => ontwierp de kerk \'Vierzehn Heiligen\'; met convex-concaafritme.
De invloed van de barok en het uiterlijk van de barok verschilt per land:
In de Barok is het moeilijk om de onderdelen te herkennen waaruit een gebouw is samengesteld. Dit onderscheidt deze periode van de Renaissance, waarin nog herkenbare onderdelen waren samengevoegd tot één geheel.
Muren werden vervormd door afwisselend holle en bolle muurgedeelten te maken (\"conclaafconvex\"). Hierdoor verkreeg men muren met een golvend ritme.Een voorbeeld hiervan is te zien bij de San Carlo (1667) in Rome, van architect Borromini.Ook werd er veel gewerkt met koepelvormige plafonds. Vlakke plafonds werden beschilderd, om zo ook een ruimte-effect te krijgen. Voorbeelden zijn plafonds met eindeloze wolkenluchten erop geschilderd.
Tijdens de Middeleeuwen waren trappen onderdelen die ergens weggemoffeld werden in een onbelangrijke plek in het gebouw. Ook in de Renaissance werd de trap nog ergens achter een muur weggewerkt. Tot de Barok werden vaak simpele spiltrappen of rechte steektrappen gebruikt, die soms erg stijl waren.
In de Barok werd de trap echter een duidelijk, belangrijk onderdeel van een gebouw. Naast de bordestrap ontstonden nog vele varianten, zoals de T-vormige trap, ovale trappen etc.
Licht en ruimte
In de 17e en 18e eeuw worden de ramen steeds groter, om zo meer licht binnen te laten. Dit hing ook samen met de technische ontwikkeling, zie hiervoor techniek.
Verder worden de ruimtes in gebouwen steeds groter en vooral hoger
3.1 De Rococo
De rococo was de laatste fase van de barok, ook wel Franse Hofstijl genoemd. Deze mondde uit in overdaad
met name in de versieringen. De 3 hoofdkenmerken:
1) Men gebruikt krullerige en speelse vormen, met name ovalen en de schelp (= rocaille).
2) Men gebruikte lichte kleuren (pasteltinten) en veel bladgoud.
3) De onderwerpen zijn luchtig en ontdeugend.
4. Muziek De muzikale barok begint eind 16e eeuw met de jonge Gabrieli en Monteverdi en eindigt bij Händel en J.S. Bach in de eerste helft van de 18e eeuw. De voornaamste kenmerken zijn de ontwikkeling van de monodie (begeleidende eenstemmigheid), wat de opkomst van de solist en de doorbraak van de opera ten gevolge had, en het ontstaan van het concert uit de \'stile concertato\', waarin koren, ensembles en solisten tegenover elkaar geplaatst werden. Ook de overdadige versieringen en de overladenheid zijn terug te vinden in de muziek van de barok, waar de \'stile concertato\' gigantische vormen aannam in een aantal oratoria en missen.
4.1 Bach, Johann Sebastian (1685-1750) Duits componist, organist en violist. In de ontwikkeling van de West-Europese muziek, met name in die van de barok, vormt Bach een mijlpaal: in zijn werken wordt de erfenis van twee eeuwen muziek samengevat. Hij bracht een synthese tot stand tussen verschillende stijlen en verschillende compositietechnieken en bood in zijn omvangrijke oeuvre nog eenmaal een opsomming van alle muzikale vormen van het verleden. Tegelijkertijd gaf hij een aantal nieuwe genres, o.a. het soloconcert, hun definitieve vorm en was hij van groot belang voor de ontwikkeling van de protestantse kerkmuziek. Centraal in Bachs oeuvre staat het orgel, waarvoor hij vele werken schreef.
4.2 Het orkest
REACTIES
1 seconde geleden