Uganda

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
  • Scriptie door een scholier
  • Klas onbekend | 4567 woorden
  • 14 februari 1999
  • 108 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
108 keer beoordeeld

Politiek

Tijdens de kolonie Uganda is in 1894 onder Brits bewind komen te staan. In 1902 kreeg het land zijn eerste grondwet. De Britten respecteerden de monarchale structuren van de BaGanda, van de BaNjoro, en van de WaSoga, die in het verleden hadden laten zien dat ze een betrouwbaar en efficiënt bestuur hadden. De Britten wilden daarmee de kosten van koloniaal bestuur zo veel mogelijk beperken. Uganda werd geen kolonie zoals Kenya maar een protectoraat. Het recht van de Ugandese chiefs en koningen om belastingen te heffen werd niet aangetast. Wel ging voortaan een deel van de opbrengst naar het Britse bestuur. Ook het heersende stelsel van grondeigendom bleef gehandhaafd. Landonteigening ten bate van blanke kolonisten kwam daardoor in Uganda maar in beperkte mate voor. In 1914 hadden slechts honderdveertig kolonisten de gang naar Uganda gemaakt, terwijl in het buurland Kenya zich op dat moment al bijna twintigduizend kolonisten bevonden. Na verloop van tijd ontstonden er steeds meer wrijvingen tussen het koloniaal bestuur en de Baganda. De Britten begonnen in de jaren twintig met het ontslaan van door hen aangestelde Baganda-chiefs in de gebieden buiten Buganda. Steeds meer werden de Baganda door de andere bevolkingsgroepen gewantrouwd, omdat ze onder één hoedje met de Britten zouden spelen. In Buganda zelf ontstond intussen een nieuwe klasse van jonge, Europees opgeleide Afrikanen. Zij vonden dat de lukiiko, het parlement van de Buganda-koning waarin vooral aderlijke grootgrondbezitters zaten, geen representatieve afspiegeling was van de maatschappelijke verhoudingen in het koninkrijk. Er werden nieuwe verenigingen opgericht, zoals in 1938 de Zonen van Kintu. Deze organisatie beschouwde de oudere chiefs als handlangers van de koloniale overheersers. In het kielzog van de Zonen van Kintu ontstonden vakbonden en boerenorganisaties. Pas na de Tweede Wereldoorlog kwam er politiek gezien meer vrijheid doordat het Britse bewind toch anders tegen koloniaal bezit aan ging kijken. In de Britse koloniën in Afrika waren politieke partijen, massademonstraties en vrije meningsuiting in kranten toegestaan. In 1946 werden de eerste zwarte Ugandezen toegelaten tot de Wetgevende Raad die Uganda\'s Britse gouverneur terzijde stond. Na de Tweede Wereldoorlog werd de roep om een aparte onafhankelijkheid van Buganda steeds sterker. Toen ook de kabaka, sir Edward Frederick Mutesa II, zich in 1953 in het openbaar daarvoor uitsprak, grepen de Britten in. De kabaka werd naar het Verenigd Koninkrijk gedeporteerd. De lukiiko weigerde daarop alle samenwerking met de Britten. Verrassenderwijs herstelde de verbanning van Mutesa II ook de nationale eenheid. De andere Ugandese volkeren verklaarden dat ze zich één met de Baganda voelden. De koning, die nooit zo populair was geweest, werd op slag een nationale held. Twee jaar later keerde Mutesa II terug. Er was toen een compromis over de toekomst van Uganda tot stand gekomen. De kabaka werd voortaan de grondwettelijke koning van Buganda, dat als monarchie deel uitmaakte van de democratische staat Uganda. In de jaren vijftig werden ook de eerste politieke partijen opgericht.

Na de dekolonisatie Uganda kreeg op 1 maart 1962 volledige binnenlandse autonomie en op 9 oktober 1962 onafhankelijkheid en soevereinheid. Precies een jaar na de onafhankelijkheidsverklaring werd het een republiek (1963). Koning van Buganda, Moetesa II, werd tot staatshoofd benoemd. Milton Obote, leider van de UPC (Uganda People\'s Congress), werd eerste-minister. De UPC die in 1960 werd opgericht, stond voor uitgebreide progressieve hervormingen. Tegen de UPC verzette zich de kabaka (koning) Yekka. Moetesa II, president van Oeganda en koning van Buganda, steunde Yekka die de adel en de grootgrondbezitters verdedigde. De grondwet, die het presidentschap toekende aan Moetesa II, werd in maart 1966 opgeheven op iniatief van eerste-minister Milton Obote. De grondwet werd vervangen door een nieuwe, waarbij de functies van eerste-minister en president zijn samengevoegd. Daardoor werd Oeganda een presidentiële republiek. Het koninkrijk, Buganda kwam onder controle van de centrale regering. In 1971 werd president Obote door een militaire staatsgreep afgezet en kwam generaal Idi Amin Dada (geboren 1925) aan de macht. Generaal Amin kreeg alle bevoegdheden en hij werd in 1976 president van de republiek voor het leven benoemd. De terreur die hij uitoefende, en het door zijn onbenullige maatregelen versnelde economisch verval leidden echter tot een opstand. De opstandelingen, verenigd in het FLNU (Front van de nationale bevrijding van Uganda), kregen de steun van Tanzaniaanse troepen, die in februari 1979 Uganda binnenvielen als antwoord op een invasie van Amin in november 1978. Amin werd door andere Afrikaanse leiders gekritiseerd, maar werd vereerd door de Afrikaanse massa die hem zag als iemand die met zijn provocerende houding als het ware wraak nam voor alle vernederingen die Afrika in het verleden door kolonisators waren aangedaan. Maar het Ugandese volk vereerde hem beslist niet. Volgens de Internationale Juristencommissie waren er in Uganda in 1977 sinds Amin de macht had gegrepen in elk geval meer dan 100.000 personen vermoord, Amnesty International sprak van 300.000 slachtoffers. Er werd een groot aantal aanslagen op de dictator gepleegd, onder andere na de afzetting van Milton Obote. Uiteindelijk werd Amin in april 1979, na een langdurige burgeroorlog verdreven. Men vermoed dat Amin in Saoedi-Arabië verblijft en de stuwende kracht is achter de activiteit van zijn aanhangers in het noordwesten van Uganda, vooral in 1980. In mei 1980 werd de macht overgenomen door de militaire commissie van de FLNU, onder leiding van Paul Muwanga. President Binaisa werd afgezet en zijn kabinet werd ontbonden. Een uit drie leden bestaande presidentiële commissie zou de uitvoerende bevoegdheden van de regering overnemen en de Nationale Consultatieve Raad kreeg de bevoegdheid om wetten te maken. De militaire commissie kreeg het uiteindelijke beslissingsrecht. Eveneens in 1980 werden de grondwet en elk ander wetgevend document vervangen door een nieuwe afkondiging. Een nieuw kabinet van dertig leden werd gevormd, onder voorzitterschap van Muwanga. Vanaf 1983 werd Museveni\'s guerilla-leger een heuse bedreiging. Veel ontevreden Ugandezen uit Buganda en uit het zuiden, alsmede dissidenten uit het UNLA-leger, sloten zich bij Museveni aan. Op 26 januari 1986 werd het leger van de toen zittende president, Okello, uit de straten van Kampala verjaagd. Enkele dagen later legde Museveni de presidentiële eed af. De eerste maatregelen van de nieuwe president waren weinig hoopgevend. Hij schortte geplande verkiezingen met drie jaar op en verbood na twee maanden alle partijpolitieke activiteiten. Als organisaties mochten de partijen wel blijven bestaan. Museveni werd president van een geruïneerd land. Hij schatte dat er 800.000 doden door geweld waren gevallen sinds Amins staatsgreep van 1971. De economie lag in puin en de infrastructuur was vernield. Het duurde twee maanden voordat Museveni het grootste deel van het land onder controle had. Alleen in het noorden en noordoosten zou hij nog jaren geconfronteerd worden met nieuwe verzetsbewegingen van ministers van Obote, rondtrekkende, ongedisciplineerde eenheden van het vroegere UNLA en bendes gewapende veedieven. Ook 1988 was nog een jaar vol geweld maar daarna dunde het verzet steeds verder uit, omdat grote groepen rebellen gehoor gaven aan een amnestie-aanbod. Een concept-grondwet werd gepresenteerd op 31 december 1992, Hierin stond het voorstel om partijpolitieke activiteiten nog eens op te schorten voor minimaal zeven jaar en daarna een referendum over het onderwerp te houden. De oude politieke partijen keerden zich opnieuw tegen dit voorstel en pleitten voor een meerpartijensysteem. Museveni propageert zijn \'geenpartijendemocratie\' veel. Politici worden zowel lokaal als landelijk alleen op persoonlijke titel gekozen. De president vindt deze vorm meer bij de Afrikanen passen. Hij is van mening dat de oude politieke partijen voornamelijk een etnische en religieuze bedoeling hebben, waardoor de verschillen in het land alleen maar versterkt worden. In de praktijk heeft de president een paar niet-democratische machtsmiddelen achter de hand. Behalve dat hij persoonlijk tien leden in het parlement mag aanwijzen, benoemt hij ook de districtshoofden. Zijn persoonlijke macht is zo nog erg groot. In juli 1993 werd een wet aan genomen waarmee de oude monarchieën in ere konden worden hersteld, maar de koningen mogen zich alleen met culturele zaken bezighouden. Bij de verkiezingen van 1994 gingen 7 miljoen van de 8 miljoen kiesgerechtigden naar de stembus en meer dan tweeduizend mensen hadden zich kandidaat gesteld voor één van de 278 zetels. Museveni bleek veel krediet te hebben bij de Ugandese bevolking. Meer dan de helft van de gekozen parlementsleden is pro-Museveni.

Conclusie De Britten respecteerden de bestaande bestuursstructuren en verhouding tot andere kolonies is er weinig grond afgepakt. Politieke partijen waren toegstaan, maar vrije meningsuiting was tot op een bepaald niveau aanvaardbaar. Na de dekolonisatie is er weinig plaats geweest voor democratie, vooral niet onder Amin. Tegenwoordig heeft Museveni politieke activiteiten verboden en hij heeft toch nog aardig veel macht, gekregen met niet-democratische middelen. Men heeft nu wel recht op vrije meningsuiting en het gaat er een stuk democratischer aan toe dan onder de Britten of Amin. Wij denken dat Uganda politiek gezien nu onder Museveni er veel beter af is dan onder het bewind van de Britten.

Economie

Tijdens de kolonie De economische belangen waren de belangrijkste punten van de Britten waar iets aan gedaan moest worden. Het belangrijkst was het transport naar de haven van Mombasa te verbeteren. In 1895 begon men met de aan leg van de Uganda-spoorweg en deze bereikte in 1901 Kisumu aan de Kenyaanse oever van het Victoria-meer. Vandaar verzorgden stoomboten de verbinding met Uganda, totdat in 1926 de spoorweg Jinja bereikte. De aanleg van de spoorweg kostte 5,5 miljoen pond, maar door de spoorweg verminderden de transportkosten naar de kust met 97%. De kosten van de spoorweg wilde de Britten eerst terugverdienen door een Joodse staat te vestigen in Uganda. Dat mislukte, maar ze hebben het geld toen terugverdiend door de verbouw van exportgewassen en door hogere belastingen. In Uganda begon men toen al heel snel met de massale introductie van katoen, koffie, thee en tabak bij de kleine boeren. Britse handelshuizen starten met de export en import van goederen. Ook moesten ze daarom vliegvelden, havens en veel autowegen bouwen. De vruchtbaarheid van het land was zeer goed, want de bevolking van Uganda moest dubbele belasting betalen, namelijk aan de Britten en de Ugandese heersers (die ook belasting bleven innen) þ ze moesten meer verbouwen, dus moest de vruchtbaarheid van de grond wel goed zijn. In 1907 bezocht, de latere Britse premier, Winston Churchill Uganda en noemde het de \'Parel van Afrika\'. \" Nergens anders in Afrika kun je met een beetje geld zoveel bereiken als hier\", zei hij in zijn functie als onderminister van Britse Koloniën. De Britten probeerde het land dus op te bouwen door ook een goede industrie op te zetten
En het analfabetisme te bestrijden. Er kwamen veel Westerse bedrijven in Uganda. Zij mochten fabrieken, mijnen en plantages in Uganda beheren. Wel moesten ook Ugandezen hoge posities krijgen in die bedrijven. Daar is niet veel van terechtgekomen. Ook vele bedrijven gingen zo weer failliet. De landbouw is wel altijd \'goed\' gebleven. Het was niet zoals in Europa, maar het was wel de belangrijkste manier van Uganda om geld te verdienen voor het land.

Na de dekolonisatie In de jaren zeventig werd het economisch stelsel van Uganda zeer snel vernield door Idi Amin. Dat kwam doordat hij duizenden Aziatische Ugandezen dwong het land te verlaten en diegenen die het niet met zijn politiek eens waren, vermoordde. Hoewel Amins regering in 1979 ten val kwam, door de toenemende druk van de bevolking, heeft Uganda lange tijd, met alles wat Idi Amin had achtergelaten, geworsteld. Ondanks dat de economie van Uganda nu qua groeisnelheid de dertiende plaats in de wereld inneemt, Heeft deze groei voor de meeste mensen niet geleid tot betere leefomstandigheden. Veel Ugandese ouders zien hun kinderen de lagere school niet afmaken, omdat er niet genoeg scholen zijn. Verder zijn schoolgeld, maaltijden en bouwkosten onbetaalbaar. Ongeveer 90% van de kinderen gaat na de lagere school niet meer door met leren. Er wordt geen aandacht besteed aan beroepsonderwijs, omdat er weinig onderwijsgeld is en zonder beroepsopleiding is er geen werk te vinden. Het inkomen per hoofd (omgerekend in Nederlandse guldens) is dan ook maar f 425,- en in Nederland is dat f 27.217,-. De munteenheid van Uganda is de Ugandeze shilling. Eén Ugandeze shilling is evenveel als iets meer dan drie gulden in Nederland.

De belangrijkste landbouwprodukten zijn koffie, thee en katoen, die naar de VS (25%), Groot-Brittanië (18%), Frankrijk (11%) en Spanje (10%) worden vervoerd. De landbouw is van grote betekenis in Uganda, want ongeveer 90% van de bevolking vind hierin direct of indirect zijn bestaan. Toch gaat het steeds slechter met de landbouwproduktie. De veeteeltproduktie is erg laag, maar neemt wel steeds toe. Dat komt vooral door de FAO, die Uganda hulp verleent bij de veeteeltproduktie. Ook de vis heeft een groot aandeel in het voedselpakket van de Ugandezen. Met name de grote meren en de grote rivieren leveren veel vis. Uganda`s industrie bestaat vooral uit lichte, verwerkende industrie. In Uganda mist de industriële nijverheid de goede leiding om echt goed te gaan draaien. Uganda is lid van de Oost-Afrikaanse Gemeenschap, samen met Tanzania en Kenya, maar Uganda heeft daar tot nu toe nog geen echte voordeel van gehad.

Conclusie Er werd veel aan de economie gedaan, toen de Britten kwamen. Zij wilden het economisch stelsel van Uganda snel en heel goed verbeteren. Dat is niet helemaal gelukt, maar toch hebben de Ugandezen er voordeel aan gehad, dat ze een tijd onder de Britse leiding moesten leven. Na de dekolonisatie werd het economisch stelsel, die de Britten voor een heel groot deel verbeterd hadden, zeer snel vernield door Idi Amin. Hij had gewoon te veel macht en hij lette alleen maar op zijn eigen inkomsten en niet op de leefomstandigheden van de mensen in Uganda. Dat deden de Britten nog wel. Hoewel de economie van Uganda zeer snel groeit heeft dit de laatste jaren niet geleid tot betere leefsomstandigheden. Wij denken dat Uganda er met de economie wel op vooruit is gegaan, maar dat de basis daar voor gelegd is door de Britten en dat er een tussenstop is geweest onder het bewind van Idi Amin.

Cultuur

Tijdens de kolonie Met de komst van de Britten verloor het trotse koninkrijk in enkele jaren zijn eigen beschaving, met zijn eigen normen en waarden, rituelen en gebruiken. Ook met de onaantastbare macht van de kabaka was het toen gauw gedaan. De kabaka bleef wel, maar moest wel luisteren naar de Britten. In de tijd van de Britten waren er veel terechtstellingen. Dat werd wel vaak door de kabaka zelf gedaan en niet door de Britten. De terechtstellingen waren: onthoofdingen, amputaties van de belangrijkste ledematen waarna de veroordeelde werd achtergelaten op een berg, verscheuring door wilde dieren of krokodillen, levende verbranding en verstikking. Deze laatste straf gold speciaal voor bedienden of vrouwen van de koning die ter dood veroordeeld waren. De verstikking vond plaats in het bijzijn van de koning. Als de koning zelf doodging, dan werd zijn lichaam ongeveer vier weken opgebaard. Vervolgens kwamen de familieleden rouwen en volgden er allerlei rituelen. Een van die rituelen was dat zijn lichaam met sponzen gedrenkt in bier gewassen werd. Daarna moesten zijn vrouwen (een koning had in die tijd ongeveer 150 vrouwen en 2000 reservevrouwen) dat bier opdrinken. Nadat de koning begraven was, werden de hoofden van de vrouwen kaalgeschoren. Voor de vrouwen waren deze rituelen zo aangrijpend, dat sommigen nog liever hoopten op de dood van hun ouders dan van hun man. Er waren in Uganda ongeveer 7 miljoen katholieken en een heel kleine minderheid Islamieten, de rest van de bevolking was animist. Er waren veel verschillende volken dus er waren ook heel veel verschillende talen, maar Engels en het Shwahili kwamen steeds meer naar voren als de belangrijkste talen. Vooral het Engels ging heel snel vooruit. Alle volken werkte wel goed samen om weer onafhankelijkheid te krijgen, maar er waren wel een paar volken die toen al de baas wilde spelen over Uganda, terwijl de Britten er nog waren.

Na de dekolonisatie Uganda heeft als officiële toen Engels en het Swahili gewoon gehouden. In sommige streken spreken ze ook vele Bantoe-, Soedan- en Nilotische talen. Het Loeganda, een Bantoetaal, is het meest verbreid. Sinds de onafhankelijkheid is er speciaal aandacht besteed aan het onderwijs-probleem en in enkele jaren is een aanzienlijke uitbreiding van de scholieren bereikt. Het onderwijs begint met een basiscursus van 6 jaar, verplicht en kosteloos; daarop volgt een middelbare school die twee cyclussen omvat: de eerste, die drie jaar duurt, heeft een algemeen karakter, de tweede, van vier jaar, die onderverdeeld is in een algemene, een technische en een beroepsrichting, verleent toegang tot het hoger onderwijs. Er zijn ook instituten voor gespecialiseerd onderwijs. Hoger onderwijs wordt gegeven aan de Makerere University van Kampala. In Uganda is één derde van de bevolking katholiek, verder zijn er protestanten en minderheden van Islamieten, animisten en belijders van andere inheemse godsdiensten. Het aantal Islamieten is sterk toegenomen onder het bewind van Idi Amin. Dat kwam vooral doordat kolonel Gheddafi subsidies gaf aan de Ugandezen die hun zonen naar de Islamitische scholen stuurden of die zich, na een paar koranverzen uit het hoofd geleerd te hebben, volgelingen van de profeet noemden. Na het bereiken van de onafhankelijkheid werkte de volken niet goed meer samen. Ze wilden allemaal een deel van het land. Ze kregen het wel, maar toch kwamen er nog bloedige burgeroorlogen voor in Uganda. Ook toen Idi Amin aan de macht stond vielen er veel doden. De mensen die dood werden gemaakt werden doodgeschoten, dus niet door wilde beesten opgegeten of verstikt. In Uganda zijn veel verschillende rassen die ook bijna allemaal verschillende leefwijzen hebben. Het grootste ras onder de \'gewone\' bevolking is de BaGanda. De etnische samenstelling van het land staat in het verband met de immigratie van uit het noorden afkomstige veefokkers, die de Bantoes een beetje onderworpen hebben. Deze Bantoes, die een oude boerencultuur hebben, hebben de oudste bewoners van het gebied, de pygmeeën, naar de bergen teruggedreven. Ook in het Noord-Westen van Uganda leeft een volk: de Madi. Zij leven nog in een niet-beïnvloede situatie. Ze hebben nog zelfgemaakte instumenten en wapens, maar ze dragen al wel korte broekjes van katoen, dus ze zijn wel in aanraking geweest met de steden die al een beetje in welvaart leven. Dit volk verbouwt allen voedsel voor zelfvoorziening. Ze leven dus nog echt alleen van de natuur. Voor feesten in Uganda gebruikt men negermuzikanten en –liederen. De typische Bantoemuziek in Uganda wordt gemaakt door de BaGanda. Bij hen zijn er \'sets\' van slaginstrumenten die bespeeld worden door verscheidende muzikanten. Sommige orkesten bestaan uit twaalf trommen die door vier man gespeeld worden. De muziek heeft een negerkarakter. Ook worden er zeer zeldzame fluiten gebruikt, maar het slagwerk is toch het belangrijkst in de muziek in Uganda. Het dansen gebeurt vooral bij huwelijken en begrafenissen. Over het algemeen zijn de dansen collectieve gebeurtenissen, en iedereen mag er aan deelnemen, zelfs zonder uitnodiging. Bij de Aloër bijvoorbeeld wordt de aankondiging Van een dans van dorp tot dorp doorgegeven. De dansen zijn bijna altijd voor beide seksen.

Conclusie In Uganda mocht men altijd zelf weten welk geloof men beleed, maar onder de macht van Idi Amin kwamen er wel meer Islamieten, omdat hij subsidies gaf. Dus hij probeerde wel een grote belijd van de Islam te krijgen. De belangrijkste talen zijn altijd Engels en het Swahili gebleven. Swahili was altijd al een belangrijke taal en het Engels werd steeds meer gesproken toen de Britten in Uganda kwamen. De doodstraf bleef ook bestaan, tot naar het bewind van Idi Amin, maar in de koloniale tijd waren de terechtstellingen veel erger dan de terechtstelling in de tijd van Idi Amin. Maar onder Idi Amin vielen er in verhouding wel veel meer doden. Dat zegt toch iets over het bewind dat Idi Amin voerde. De cultuur is er uiteindelijk wel beter op geworden. De doodstraf is verdwenen, alle geloven mogen en iedereen mag zijn vreugde en verdriet uiten op zijn eigen manier. Er blijven toch verschillen tussen de volken die in Uganda leven, maar iedereen gaat toch normaal met elkaar om. Ze hebben de westerse cultuur voor een deel overgenomen. Het lijkt een beetje op Nederland, maar in Nederland zijn het echt mensen uit verschillende landen die ook een deel van hun eigen cultuur behouden en in Uganda zijn het verschillende volken uit het land zelf die voor een deel de Britse cultuur hebben overgenomen.

Opmerking: onder het bewind van de Britten heeft men geen geloofsbeperkingen opgelegd en na de dekolonisatie heeft Amin dat wel gedaan. Voor de rest is er niet zoveel veranderd, er is alleen een beetje van de Europese cultuur overgenomen. Dus in de tijd van de Britten was men beter af.

Ugandezen

Er zijn ongeveer veertig verschillende etnische groepen. Ze kunnen worden ondergebracht in vier taalgroepen die alle in een apart deel van het land liggen: Bantu, de Niloten (ook wel West-Niloten), de Nilo-Hamieten (Oost-Niloten) en de (Centraal-)Sudanezen.

Tijdens de kolonisatie In de Britse koloniën waren massademonstraties en vrije meningsuiting in kranten toegestaan. Door activiteiten van de Europeanen (bestuur, handel, industrie) werden de bestaande steden groter en groeiden dorpen tot steden uit. In de twintigste eeuw ontstond er op het platteland gebrek aan grond. Dat kwam door de snelle bevolkingstoename en doordat steeds meer grond gebruikt werd voor produkten die naar Europa werden geëxporteerd (katoen, suiker, koffie) Veel mensen trokken naar de stad op zoek naar werk. Vooral jongeren stelden zich veel voor van het wonen in een stad. Er was meer vrijheid dan in het dorp waar ouderen de baas waren. Er waren bioscopen, danslokalen, scholen en ziekenhuizen. Maar in de praktijk viel het leven in de stad meestal tegen. De lonen waren laag en de woningen slecht. Ook kon lang niet iedereen er werk vinden. Het Zuiden van Uganda ging het voor de wind. De introductie van de handelsgewassen koffie en katoen, verliep zo goed dat het protectoraat in 1916 al financieel zelfvoorzienend was. De opbrengst maakte het de Baganda en een aantal andere Bantu-volkeren mogelijk om moeiteloos belasting af te dragen en consumptiegoederen aan te schaffen. Steeds meer Bantu gingen neerkijken op de Niloten en de Sudanezen. Ze noemden hen minachtend \'bakidi\' (naakten). De noordelijke volkeren zagen daarom de Baganda als vrienden van de koloniale machthebbers. De Britten deden weinig om die kloof te dichten. Integendeel. Toen in 1946 besloten werd om voor het eerst drie Afrikanen op te nemen in het parlement, waren dat vertegenwoordigers uit het oosten, westen, en zuiden van het land. Het Nilotische en Sudanese noorden werd vergeten; en de \'primitieve\' Karamojong telden helemaal niet mee. Onder Britse aandrang werd het Kiswahili voor de Tweede Wereldoorlog ook op Ugandese scholen onderwezen, maar vervolgens geschrapt onder druk van de Baganda, die er een aanslag in zagen op hun eigen taal, het Luanda. In 1948 werd de eerste volkstelling van Oeganda gehouden; 4.942.000 inwoners, van wie 97 % Afrikanen waren.

Na de dekolonisatie In oktober 1970 besloot Obote om het Kiswahili als nationale taal weer in te voeren. Dit besluit werd door Amin en zijn militairen overgenomen. Nadat Oeganda onafhankelijk werd in 1963 veranderde er op economische gebied niet veel doordat het land gesteund werd door de nodige technische bijstand en financiële hulp van Groot-Brittannië. Maar na de machtsovername door generaal Amin in 1971, die onberekenbare beslissingen nam, zorgde hij ervoor dat Oeganda economisch bankroet werd. Het land is na deze machtovername in verval geraakt waardoor er geen modernisering werd toegepast en de produktie op alle gebieden ronduit primitief was. Amin kromp in zijn eerste begrotingsjaar het budget voor gezondheidszorg in met 60 %. Volgens de Internationale Juristencommissie waren er in Oeganda in 1977 sinds Amin de macht had gegrepen in elk geval meer dan 100.000 personen vermoord, Amnesty International sprak van 300.000 slachtoffers. Ook Milton Obote schuwde het etnische geweld tijdens zijn tweede regeerperiode niet. In oktober 1982 werden meer dan 75.000 Tutsi\'s uit hun huizen gejaagd en vermoord of verdreven. Museveni zei al tijdens de guerrillastrijd dat hij niet alleen maar een president wilde zijn voor de mensen uit het westen en het zuiden, maar voor het gehele land, ook de Noordelingen. In de tweede van de jaren tachtig had de burgerbevolking in het Noorden nog veel te leiden onder aanvallen van rebellen en de daarop volgende zuiveringsacties van het leger. Maar deze uitwassen zijn altijd door de legertop en de regering aan de kaak gesteld. Voor Afrikaanse begrippen beschikt de pers in Uganda over ruime mate van vrijheid. Er wordt regelmatig geschreven openhartig geschreven over schendingen van mensenrechten door het leger en over corruptie. Onder Museveni gaat het peil van de gezondheidszorg weer langzaam vooruit. Toch is het niveau nog steeds lager dan in de periode vóór Amin. Ondanks het feit dat de economie nu qua groeisnelheid de dertiende plaats in de wereld inneemt, heeft deze groei voor de meeste mensen niet geleid tot betere leefomstandigheden. Veel Ugandese ouders zien hun kinderen de lagere school niet afmaken, omdat er niet genoeg scholen zijn; verder zijn schoolgeld, maaltijden en bouwkosten onbetaalbaar. Ongeveer 90 % van de kinderen gaat na de lagere school niet meer naar school. Er wordt geen aandacht besteed aan beroepsonderwijs, omdat er weinig onderwijsgeld is en zonder beroepsopleiding is er geen werk te vinden. Bevolkingsgroepen wonen zeer gescheiden; alleen in de grote steden, vooral in Kampala, wonen de bevolkingsgroepen door elkaar, vaak in aparte wijken. De urbanistiegraad van Uganda is nog steeds zeer laag, ongeveer elf procent, hoewel de steden snel groeien. Zo\'n 90 % van de 20,6 miljoen Ugandezen woont op het platteland en leeft daar hoofdzakelijk van de landbouw.

Conclusie De Britten zorgden dat er koffieplantages kwamen waardoor er werk was, maar niet voor iedereen. Daardoor ontstond er een kloof tussen Noord en Zuid. De Britten deden er niets aan om deze kloof op te lossen. Ze probeerden nog wel één gemeenschappelijke taal in te voeren, maar dit mislukte. Voor de rest waren de sociale voorzieningen redelijk. Na de onafhankelijkheid heeft Uganda veel jaren van terreur gekend, dit kwam mede door de grote kloof tussen Noord en Zuid. Uiteindelijk is deze kloof bijna helemaal opgelost. Onder Amin dictatuur was er geen plaats voor vrije meninguiting en de gezondheidszorg werd aan zijn lot overgelaten. Tegenwoordig wordt er op onderwijs en gezondheidszorg nog steeds flink bezuinigd. Het land is nu wel meer een eenheid, mede door één gemeenschappelijke taal.

De bevolking was op sociaal gebied tijdens de kolonisatie beter af, want de gezondheidszorg was veel beter, aan onderwijs wordt nog steeds haast niets uitgegeven en het land kende vóór Amin niet zo\'n massale terreur.

Opmerking: het land is door Museveni nu wel meer een eenheid is geworden, waardoor het zich sterk kan gaan maken voor de toekomst.

Conclusie

Uganda is op dit moment het beste afgeweest met de komst van de Britten. Op economisch, sociaal en een klein beetje op cultureel gebied hebben ze nog het beste gepresteerd. Alleen politiek gezien is het na de dekolonisatie, afgezien van de dictatuur van Idi Amin, beter gegaan met Uganda. Wij denken dat de situatie wel zoals die nu is, wel beter zal worden over een termijn van tien jaar. Politiek zal waarschijnlijk ongeveer hetzelfde blijven, maar economisch kunnen ze nog heel ver groeien. Het enige dat deze goede vooruitzichten kan tegen houden is het ontstaan van een nieuwe burgeroorlog met als uitgangspunten etnische en religieuze verschillen.

Slotwoord

We moesten een werkstuk maken over een land met een koloniaal verleden. We hebben toen informatie gezocht en zijn begonnen met een inleiding te maken. We hebben de taken verdeeld en zijn begonnen met een kern te maken. We zijn ondertussen nog een paar keer bij elkaar geweest om te overleggen. Uiteindelijk hebben we het samengesteld, hebben we de conclusie gemaakt en het werkstuk afgerond. We zijn er in het totaal 28,5 uur mee bezig geweest. Wij hopen dat dit een goed werkstuk was, want we hebben er hard voor gewerkt.

Bronnen

TitelUitgeverSchrijver
Wereldmozaïk, Deel 10 - AfrikaStandaard Uitgeverijmeerderen
Landenreeks - UgandaNovibMarc Broere
Sprekend verledenNijgh & Van Ditmarmeerderen

Internet Intergo International http://www.intergo.com/Library/ref/atlas/africa/ug.htm

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.