Ontwikkelingspsychologie wat is dat?
Ontwikkelingspsychologie bestaat uit 2 woorden nl het ontwikkelen en psychologie
Psychologie is de wetenschap die het menselijk gedrag bestudeert.
Ontwikkelingspsychologie is de wetenschap die het gedrag bestudeert van de mens in de verschillende fasen van zijn ontwikkeling.
Ontwikkelingsfasen:
Prenataal
Ontwikkeling in de moeders buik
Ontwikkeling
Zuigeling 0 – 18 maanden
Peuter 18 maanden – 4 jaar
Kleuter 4 jaar – 6 jaar
Schoolkind 6 jaar – 12 jaar
Puber 12 jaar – 17 jaar
Adolescentie 17 jaar – 22 jaar
Volwassen 22 jaar – 65 jaar
Oudere 65 jaar - ...
Dit is het gemiddelde van een gezonde ontwikkeling
Een geweten moet voor het 3e levensjaar ontwikkeld worden anders wordt het niet meer ontwikkeld!
Leren
rijpen
Theoritisch
gaat vanzelf
Praktisch
Sociaal
Interne factoren
Uiterlijk en talenten
Externe factoren
Milieu (samenleving)
Markante levensgebeurtenissen (ziekte, huwelijk, sterfgeval)
Zelfbepaling
Zelf richting geven aan je eigen ontwikkeling
Ontwikkelingsaspecten(gebieden) Lichamelijk aspect (groei) Cognitief aspect (verstandelijk) Sociaal aspect (omgang) Persoonlijkheidsaspect (identiteit) Emotioneel aspect (gevoelens) Seksueel aspect (waardering eigen lichaam)
Zuigeling/baby
Lichamelijke ontwikkeling
Bewegingen die een pasgeborene maakt zijn reflexbewegingen
Reflexen zijn automatische reacties op prikkels van buitenaf
Een baby heeft 2 belangrijke reflexen:
Zuigreflex: deze reflex is heel belangrijk om te kunnen overleven
Grijpreflex: de grijpreflex kan worden opgeroepen bij de voetjes en handjes van de baby
Oog-handcoördinatie
Betekent letterlijk: afstemming
Als een baby 3 maanden oud is komt er een afstemming tussen ogen en handen tot stand. Dit is sensomotorische ontwikkeling.
Cognitieve ontwikkeling
Het leren van de baby vertoont 3 kenmerken:
Ervaringsleren: de baby leert dingen door ze zelf te doen
Herhalingsleren: de baby leert de dingen door ze eindeloos te oefenen
Imiterend leren: de baby leert de dingen doordat anderen ze al of net bewust voordoen, een baby aapt na.
Sociale ontwikkeling en persoonlijkheidsontwikkeling
Deskundigen onderscheiden 3 temperamentstypen bij kinderen:
Kinderen met een makkelijk temperament
Kinderen met een moeilijk temperament
En de zogeheten langzame starters
Emotionele ontwikkeling Een baby is nog niet in staat om over anderen en zichzelf na te denken, hij kan niet doen alsof, een baby is altijd wat hij ervaart, we spreken van totaal ervaren
Hechting Wanneer een baby is geboren zijn de ouders meteen aan hem gehecht maar andersom is hiervan geen sprake. Het hechtingproces komt in de eerste maanden van zn leven. Hechting is belangrijk voor een gezonde emotionele ontwikkeling,
Seksuele ontwikkeling Bij een baby is het hele lichaam gevoelig voor aanraking. Een bijzondere plaats voor een baby is de mond, het zuigen met de mond geeft de baby lustgevoelens. Daarom heet dat bij baby s de orale fase.
Peuter
Lichamelijke ontwikkeling De peuterfase doet haar intrede zodra de peuter zijn eerste stapjes zet! Er is sprake van ontdekkingsdrang ook wel exploratiedrang, niks is meer veilig en moet hij voortdurend in de gaten worden gehouden.
Zindelijk worden: Zindelijkheidstraining heeft pas zin als volgende voorwaarden aan de orde zijn: • Het kind moet zijn sluitspieren kunnen beheersen • Het kind moet een verband kunnen leggen tussen de aandrang die het voelt en het poepen en plassen • Het kind moet zelf zindelijk willen worden
Cognitieve ontwikkeling
Exploratiedrang: het kind moet de wereld leren kennen
Het denken van de peuter is nog erg concreet, het denken richt zich nog alleen maar op wat tastbaar is, gezien wordt en waar iets mee kan worden gedaan
Het denken van de peuter is magisch(magie= toverkunst) hij kan geen onderscheid maken tussen wat leeft en niet leeft, tussen werkelijkheid en fantasie
Vb opgeslokt worden door de wc, opgezogen door de stofzuiger
Het denken van de peuter is animistisch, betekent dat hij aan levenloze dingen menselijke eigenschappen geeft, vb kopje die valt is stout, sesamstraat komt op tv omdat hij dat wilt niet omdat het 17.30 is
Sociale ontwikkeling en persoonlijkheidsontwikkeling
Egocentrisme: hij krijgt langzamerhand een ik-besef
Spel en speelgoed:
Solitair spel: speelt vaak alleen
Parallel spel: niet met de ander speelt maar naast de ander speelt, vb 2 peuters spelen in de zandbak, ieder maakt zijn eigen zandkasteel
Bewegingsspel of functiespel: fietsen, glijbaan
Imitatiespel: staat centraal dat het kind anderen nabootst, het kind speelt een rol
Constructiespel: is het spel waarbij het kind iets bouwt of maakt(construeert)
Ontwikkeling van normbesef
Zolang het kind geen ik besef heeft zal het niet beseffen dat het iets verkeerd of fout doet
Koppigheid
De peuter ontdekt dat hij anders kan willen handelen dan anderen (2 is nee)
Emotionele ontwikkeling
Hechting: een veilig gehechte peuter durft te exploreren
Emotioneel reageren: driftbuien, duw en trekpartijen gilbuien, slaan of bijten komen regelmatig voor.
Seksuele ontwikkeling
Bij de peuter is nog geen sprake van schaamte, integendeel hij gedraagt zich heel spontaan en open, hij heeft er geen moeite mee om te midden van anderen op het potje te gaan of de kleren uit te trekken.
Lustbeleving van de peuter heeft alles met het poepen te maken
Anale lustbeleving : plezier aan het poepen
Eigen poep niet vies
Spelen met poep als prettig
Gevoel van macht met betrekking tot het al dan niet iets in het potje doen
Kleuter
Lichamelijke ontwikkeling Verbetering van de grove en fijne motoriek, hij leert zijn lichaam beter beheersen.
Cognitieve ontwikkeling Schoolrijpheid: • Het kind moet met andere kinderen kunnen samenwerken, het moet zich kunnen aanpassen aan anderen • Het kind moet zich redelijk kunnen concentreren • Het kind moet de hele dag zonder ouders kunnen doorbrengen • De waarnemingen, het denken en het geheugen moeten voldoende zijn ontwikkeld, hierbij kun je denken aan het kennen van de begrippen als links, recht, eraf, erbij, grootste, kleinste en dergelijke
Fantasiedenken:
Net zoals bij de peuter kan een kleuter geen onderscheid maken tussen werkelijkheid en fantasie(magisch en animistisch denken) hij weet nog niet hoe de werkelijkheid in elkaar steekt , vb ze geloven heel sterk in sinterklaas
Jokken:
We spreken van jokken als een kind onopzettelijk onwaarheden spreekt
Bij liegen spreken we van iemand die opzettelijk niet de waarheid vertelt, hij beseft dat hij liegt.
Sociale ontwikkeling en persoonlijkheidsontwikkeling
Samen spelen: in de kleuterfase ontstaan de eerst vriendschapsrelaties
Imitatie en identificatie: onder imiteren verstaan we het nadoen van anderen.
Identificatie is het willen zijn van de ander, het gaat niet enkel op het gedragsaspect , het gaat om het nadoen van de hele persoon.
Zelfbeeld: in de kleuterfase ontwikkeld zich bij het kind een zelfbeeld, krijgt een subjectief beeld van zichzelf, zo ben ik, dan kan ik en dat kan ik niet.
Het beeld dat een kind van zichzelf ontwikkelt is van grote invloed op de persoonlijkheid van het kind.
Normbesef: tijdens de kleuterfase ontwikkeld zich een schaamte en schuldbewustzijn
De gewetensvorming is echter nog heel pril
Emotionele ontwikkeling Angst en fantasie; we moeten de kinderen zo weinig mogelijk weghouden van nare gebeurtenissen die hem overkomen, dan krijgt fantasie de minste kans. Hij is in staat om concreet met anderen mee te leven
Seksuele ontwikkeling Castratie angst:meisjes zouden oorspronkelijk ook een penis hebben gehad, de angst dat dit bij jongetjes ook nog staat te wachten . Penisnijd: meisjes die jaloers zijn op de plassers van jongetjes
Het schoolkind
Lichamelijke ontwikkeling Het is een rustige periode , vanaf 10 jaar begint bij meisjes een groeiversnelling, bij jongens begint dit op latere leeftijd
Cognitieve ontwikkeling Realiteitsdenken: schoolkind kan een goed onderscheid maken tussen wat wel en niet waar is, wat wel en niet kan. Logisch denken: schoolkind is goed in staat om te zien wat de oorzaak en wat het gevolg van iets is. Abstract denken: is het denken over zaken die niet direct waarneembaar zijn en die ook niet rechtstreeks worden ervaren.
Het kind is leergierig en prestatiegericht! Leergeschiktheid wordt bepaald door: • Het sociale milieu waaruit het kind komt • De persoonlijkheid van het kind • De intellectuele vermogens van het kind
De rol van de leerkracht is ook belangrijk voor de ontwikkeling van het kind • De leerkracht is diegene die het kind al dan niet stimuleert op school • De leerkracht draagt zijn normen en waarden uit, hij draagt bepaalde omgangsregels over • De leerkracht kan een vertrouwensfiguur zijn, vooral van belang voor kinderen die problemen hebben thuis
Sociale en emotionele ontwikkeling Het kind leeft in drie milieus: thuis op school en in zijn vriendenkring
Hoewel het zich steeds meer richt op leeftijdsgenootjes, blijft de thuissituatie van groot belang! Met betrekking tot de peergroup zien we dat het schoolkind zich conformeert, hij wil erbij horen! De peergroup is vooral voor later een belangrijke leerschool
Wanneer kinderen met elkaar of onder leiding een spel spelen waaraan een wedstrijdelement is verbonden spreken we wel van prestatie of successpel
Vb monopoly, voetbal, knikkeren
Spel en vriendschap voor het schoolkind zijn die 2 onlosmakelijk met elkaar verbonden. Iemand anders is je vriendje of vriendinnetje als je fijn met die ander kunt spelen.
Hij identificeert zich ook wel af en toe met een tv figuur. Normbesef; een verschuiving van letten op het effect van iemands gedrag naar het letten op de bedoelingen van iemands gedrag. Het is gehoorzaam om straf te vermijden.
Emotionele ontwikkeling Krijgt steeds meer inzicht in menselijke relaties en menselijke gevoelens maar wordt op emotioneel terrein wel eens overschat. Dit gebeurt ook omdat het kind hier zelf de aanleiding toe geeft.
Seksuele ontwikkeling Er ontstaat gaandeweg seksueel getinte interesse met betrekking tot leeftijdsgenoten. Meisjes maken zich voor het eerst op, jongens drinken voor het eerst een biertje.
REACTIES
1 seconde geleden
L.
L.
HEB EEN 10 !!!!!!!! met dank aan jou :)
9 jaar geleden
AntwoordenB.
B.
TOPPPPPPIEM
9 jaar geleden
AntwoordenP.
P.
facking poepslecht
8 jaar geleden
AntwoordenP.
P.
met dank aan jou een 1 :(
8 jaar geleden
AntwoordenN.
N.
Tegenwoordig kunnen docenten alles inscannen en kijken of je iets gekopieerd en geplakt hebt!
8 jaar geleden