Begeleiden van activiteiten

Zorg en welzijn

Begeleiden van activiteiten

In de meeste wijken staat een buurthuis. Dat wordt het hart van de wijk genoemd.

Medisch kinderdagverblijf: kinderen krijgen les, doen aan sport en ontspanning en ze worden medisch begeleid.

Begeleidende functie: MBO Sociaal Pedagogisch Werker
Coördinerende en eindverantwoording: HBO Sociaal Pedagogisch Hulpverlener

In de jaren 60 werden allochtonen gastarbeiders genoemd, omdat ze hier kwamen om te werken. Mannen lieten hun vrouw en kinderen over komen, dat noem je gezinshereniging. Nu zijn het meestal vluchtelingen. Vanwege politieke redenen of oorlog gaan ze weg uit hun land. In Nederland komen ze verschillende problemen tegen:
· Hoe krijg ik een verblijfsvergunning?
· Hoe kom ik aan geld?
· Hoe kom ik aan een woning?
· Hoe voed ik mijn kind op in de NL cultuur?
· Hoe pas ik mij aan deze nieuwe cultuur aan?
· Hoe leer ik de taal?
· Kan ik mijn godsdienst hier belijden?

Beroepskrachten organiseren de activiteiten. Ze geven leiding aan vrijwilligers. Ze krijgen betaald. En hebben SPW, sociaal-cultureel of activiteitenbegeleiding opleiding gedaan.

Vrijwilligers doen het uitvoerende werk. Zonder hun zouden veel activiteiten niet georganiseerd kunnen worden. Ze krijgen niet betaald.

Primaire groepen zijn je gezin, familie en een aantal goeie vrienden. Je voelt je veilig, geborgenheid, vertrouwen, liefde en steun.

Secundaire groepen zijn je werk, school, sportvereniging e.d.
Het maakt hier niet uit wie je bent maar wat je kunt.
Regels die ergens geschreven staan noem je geschreven regels. Regels die vanzelfsprekend zijn noem je ongeschreven regels.

De groep waarbij je hoort bepaald voor een groot deel je gedrag. In een groep zijn er ook rollen. Vaak merk je daar niks van.

Bij sociale controle let je op elkaar. Je kijkt hoe de ander zich voelt, leeft en zich gedraagt. Sociale controle kan zowel positief als negatief zijn.

Saamhorigheid betekend dat je de dingen samen doet.

Als je iemand wilt motiveren om iets te doen moet je hier op letten:
· Laat mensen nooit onder dwang ergens aan meedoen.
· Breng veel afwisseling in het programma.
· Maak een leuke sfeervolle ruimte.
· Zorg ervoor dat de onderwerpen niet te moeilijk zijn.
· Organiseer goed.
· Maak gebruik van wat mensen zelf kunnen.

Als je je vaak verveeld kun je vereenzamen, je ontwikkeling is niet goed en je hebt geen belangstelling meer voor iets of iemand.

Dit kun je doen als je iets of iemand observeert:
· Kijken.
· Horen.
· Ruiken.
· Proeven.
· Voelen.

Je observeert om iets te weten te komen, beter zicht te krijgen op een situatie of een persoon. Voor mensen in het sociaal-pedagogisch werk is het een manier om beter te kunnen begrijpen, waarom bepaalde dingen wel of juist niet aanslaan.

Hoe observeer je?
Ga zo zitten dat je niemand in de weg zit en goed kunt observeren.
Maak duidelijke aantekeningen.
Stel geen vragen.

Je maakt aantekeningen van:
· De houding.
· De uitdrukking in het gezicht.
· De handen.
· De handelingen.
· Het materiaalgebruik.
· Wat er gezegd wordt.
· Het lopen.
· Andere zaken die je opvallen.

Op een registratieformulier kun je aantekeningen maken. Het kost even tijd maar je het is erg handig.

Een rapportageformulier is een soort schema dat je moet invullen om te kijken naar veranderingen in het gedrag van iemand. Er zijn verschillende rapportageformulieren. Wel staat er op elk formulier:
· De naam over degene over wie je rapporteert.
· Datum van de observatie.
· Ruimte om de observatie in op te schrijven.
· En een kolom ‘bijzonderheden’

Zonder een rapportageformulier kun je niet evalueren. Evalueren is het achteraf bespreken of alle afspraken en doelstellingen zijn uitgekomen.

In een zakelijk verslag moet je duidelijk, beknopt, zo volledig mogelijk en objectief schrijven.

Niet alle activiteiten zijn geschikt voor ouderen.

Een activiteit organiseren:

Mogelijkheden:
- wat willen de betrokkenen
- is er geld voor beschikbaar
- is er eventueel aangepast

Voorbereiding:
- moeten er uitnodigingen worden verstuurd
- moeten er voorzieningen getroffen worden
- moet er versierd worden

Wanneer en hoelang:
- welk tijdstip is het meest geschikt: een ochtend, middag of avond
- op welke datum kan het doorgaan, en zijn er geen andere afspraken
- hoelang kan de activiteit duren

Waar:
- is de locatie aangepast aan mensen die slecht ter been zijn
- hoe groot is de afstand (reistijden)
- is het een binnen- of buitenactiviteit
- moet men aangepaste kleding aan

Invulling:
- is er voldoende afwisseling in de activiteit
- is het niet te vermoeiend
- is er voor eten en drinken gezorgd
- is er voldoende begeleiding

Terugkeer:
- is iedereen op tijd terug
- is er opvang bij thuiskomst

Het is belangrijk om een activiteit te evalueren. Je kunt dit doen door:
- er met elkaar over te praten
- een verslag van de activiteit te maken
- een evaluatieformulier in te vullen