Hoofdstuk 7.
De stelling van Pythagoras.
In een rechthoekige driehoek heten de zijden die aan de rechte hoek liggen de rechthoekszijden. De zijde die tegenover de rechte hoek ligt, is altijd de langste zijde.
Alleen voor een rechthoekige driehoek geldt:
- De oppervlaktes van de vierkanten op de rechthoekszijden zijn opgeteld gelijk aan de oppervlakte van het vierkant op de langste zijde.
- Dus: oppervlakte 1 + oppervlakte 2 = oppervlakte 3.
- Dit wordt de stelling van Pythagoras genoemd.
Pythagoras was een Griekse wiskundige die leefde tussen 569 en 507 vóór Christus.
Maak altijd zo'n schema om uit te rekenen wat de lengte is van de langste zijde van een rechthoekige driehoek met de stelling van Pythagoras:
bijvoorbeeld:
Zijde |
Kwadraat |
||
BC = 3 |
9 |
||
AB = 5 |
25 |
||
AC = 5,8 cm |
34 AC = √ 34 AC = 5,8 cm ( rond af op één decimaal getal) |
De langste zijde moet altijd onderaan het schema.
Als er geen tekening van de rechthoekige driehoek is, moet je een schets maken.
REACTIES
1 seconde geleden
H.
H.
geweldig top
7 jaar geleden
AntwoordenI.
I.
ik snap der helemaal niks van
4 jaar geleden
Antwoorden