2.2 Elektrisch geleidingsvermogen en naamgeving
Moleculaire stof
Dit bestaat uit moleculen en dus atomen.
Ze geleiden geen elektrische stroom.
Zijn niet-metalen
Voorvoegsels in namen van moleculaire stoffen. Indexen zijn de getalletjes in subscript achter een molecuul.
Index Voorvoegsel
1 mono
2 di
3 tri
4 tetra
5 penta
6 hexa
7 hepta
8 octa
Een triviale naam (in het dagelijks leven gebruikte naam voor moleculaire stoffen) kan je geven aan een systematische naam (de officiële naam).
2.3 Atoombindingen
Atoombinding
Dit is de onderlinge binding tussen twee atomen. Deze binding bestaat uit twee elektronen, van elk atoom één afkomstig. Deze elektronen heten bindingselektronen.
Elektronen worden volledig gedeeld
Elektronen bevinden zich dichter bij het ene atoom dan de andere
à Polaire atoombinding
Kan alleen worden verbroken tijdens een chemische reactie
Structuurformule
Geeft het volgende aan:
Het aantal atomen
De soorten atomen
Hoe ze met elkaar verbonden zijn
Covalentie
Aantal verbindingen bij een structuurformule.
Atoomsoort Covalentie
H, F, Cl, Br, I 1
O, S 2
N, P 3
C, Si 4
2.4 Vanderwaalsbindingen
De fasedriehoek
Vanderwaalsbindingen
Een binding tussen moleculen
In de vaste of vloeibare fase, dan houden ze elkaar namelijk “vast”
Hoe zwaarder de moleculen, des te sterker is de Vanderwaalsbindingen en dus ook des te hoger is het kookpunt van de stof
Vanderwaalsbindingen verbreken
Ze kunnen worden verbroken bij:
Verdamping
Oplossen
2.5 Waterstofbruggen
Waterstofbruggen
Tussen moleculen waarin OH-groepen of NH-groepen (dipool moleculen) voorkomen, treedt behalve Vanderwaalsbindingen nog een extra binding op: de waterstofbruggen (H-brug).
Hoe hoger het aantal OH-groepen of NH-groepen, des te sterker de waterstofbruggen à des te hoger het kookpunt van deze stof.
Waterstofbruggen geef je aan met een stippellijn.
Tussen methaanmoleculen en watermoleculen worden geen H-bruggen gevormd.
2.6 Mengsels van moleculaire stoffen
Hydrofiel
Stoffen die oplossen in water. Dit zijn stoffen met OH-bruggen en/of NH-bruggen, want deze kunnen gemakkelijk met water waterstofbruggen vormen.
Hydrofoob
Stoffen die niet oplossen in water.
Oplosbaarheid
Geeft aan hoeveel gram van een stof maximaal kan oplossen in 100 gram vloeistof.
Hoe hoger de temperatuur:
Des te hoger de oplosbaarheid van vaste stoffen
Hoe lager de oplasbaarheid van gassen.
Zeep
Dit is een soort stof die een hydrofiele staart en een hydrofobe kop heeft. Hierdoor kan die vetten op laten lossen van vetten (olie) op laten lossen in water. Zeep is hierbij de emulgator.
Verzadigde stoffen
Als de stof het maximale heeft opgenomen, dus als de oplosbaarheid is bereikt.
ste stof en gas.
REACTIES
1 seconde geleden
.
.
fcccc
6 jaar geleden
Antwoorden