Samenvatting hoofdstuk 4 zouten.
4.1 Kenmerken van zouten.
Een zout is een verbinding die is opgebouwd uit ionen. Zouten worden ook wel ionaire stoffen genoemd. Alle zouten zijn bij kamertemperatuur vaste stoffen, met hele hoge smeltpunten. Dat komt door de sterke aantrekkingskracht tussen positieve en negatieve ionen: ionbinding.
Vast(s) zout geleid geen elektrische stroom, opgeloste(aq) zout wel. In een vast zout kunnen de ionen niet bewegen, in een opgeloste toestand wel vandaar dat ze dan wel stroom kunnen geleiden.
4.2 Elektrovalentie; formules en namen van zouten.
In de naam van een zout geef je met een Romeins cijfer aan wat de elektrovalentie is.
Vb: FeCl2 is ijzer(II)chloride.
Een enkelvoudig ion is 1 atoom dat een positieve of negatieve lading heft doordag het elektronen heeft afgestaan of opgenomen.
Een samengesteld ion is een groep van atomen die een positieve of negatieve lading heeft.
4.3 Zouten en water.
Bij het oplossen van zouten vormt zich een watermantel om de ionen: de ionen worden omringd door watermoleculen. Je noemt dit hydratie. Als dat voor een ion geld word het ion gehydrateerd. Het oplossen van een zout kan opgeschreven worden:
NaCl(s) ----water---> Na+(aq) + Cl-(aq)
Zouthydraten zijn zouten die water in hun kristallen kunnen opnemen. Het opgenomen water heet kristalwater. Dat noteer je als:
Na2Co3 * 10H2O
Dit betekent dat het zout is opgebouwd in de verhouding Na+ : CO3^2- : H2O = 2 : 1 : 10.
4.4 Neerslagreacties.
Er zijn zouten die wel en zouten die niet in water oplossen. Je kan spreken van goed oplosbare zouten, matig oplosbare zouten en slecht oplosbare zouten (45A van je binas).
Als je twee zouten bij elkaar doet die slecht oplosbaar zijn krijg je als gevolg dat dit zout uitkristalliseert. Uitkristalliseren noem je het neerslaan van een zout. De vaste stof die neerslaat noem je neerslag.
Ionen die niet reageren maar wel aanwezig zijn, heten de tribune-ionen. Ze worden niet in de reactievergelijking opgenomen.
Vb:
Voor de reactie reactievergelijking
Ba^2+(aq), Cl-(aq) BaSO4(s)
Na+(aq), SO4^2-(aq) Ba^2+(aq) + SO4^2-(aq) à BaSo4(s) Na+(aq), Cl-(aq)
H2O(l) H2O(l)
Niet in alle gevallen hoeft iets te gebeuren: alle combinaties van positieve en negatieve ionen blijken goed oplosbaar te zijn. Er is dan geen reactie.
4.5 Toepassingen van neerslagreacties.
Het aantonen van verontreinigen:
Om chloride-ionen in leidingwater aan te tonen, voeg je een oplossing van zilvernitraat aan toe. Als je ervan uitgaat dat er geen andere negatieve ionen aanwezig zijn en er volgt een neerslag kan je daaruit concluderen dat er Cl- aanwezig is.
Het verwijderen van ionen uit een oplossing:
Bij een RWZI (rioolwaterzuiveringsinstallatie) wordt rioolwater gezuiverd in drie trappen:
Eerste trap mechanische zuivering: vast deeltjes worden door filtratie verwijderd;
Tweede trap biologische zuivering: organisch afval wordt afgebroken met behulp van bacterien.
Derde trap chemische zuivering: de fosfaationen in het rioolwater worden verwijderd door toevoeging van het ijzer(III)chloride of aluminiumsulfaat:
Fe^3+(aq) + PO4^3-(aq) à FePO4(s).
Het neerslag van ijzerfosfaat of aluminiumfosfaat laat men bezinken
Het maken van zouten:
Wanneer je twee geschikte oplossingen bij elkaar doet zal er een neerslag ontstaan. Al filtreerje dat levert dat twee gescheiden zouten op. Dat moet wel in de juiste hoeveelheden bij elkaar, zodat niet van een van de twee opgeloste zouten in het filtraat een hoeveelheid overblijft.
REACTIES
1 seconde geleden
S.
S.
thanks voor dit stukje tekst door dit toe te voegen aan me verslag scheikunde (reactievergelijkingen) heb ik een tien gehaald, greetz michael :p
20 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
thanks man, hier heb ik wat aan!!! :)
6 jaar geleden
Antwoorden