Chemie Hoofdstuk2

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 347 woorden
  • 12 oktober 2007
  • 13 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
13 keer beoordeeld

Paragraaf 2.1
Bij het afsterven van de planten vermengd het plantenmateriaal zich met klei en zand. Na vele miljoenen jaren zijn vaak ver onder de grond lagen met energierijke stoffen ontstaan: brandstoffen. Bij voorbeeld steenkool en aardolie en aardgas. Deze zijn ontstaan door het afsterven van levende organismen.
Bij de volledige verbranding van koolwaterstoffen ontstaan koolstofdioxide en water. Koolwaterstoffen behoren tot een veel grotere groep, de koolstofverbindingen. Voor onze energievoorziening gebruiken fossiele brandstoffen. De gasten waterdamp, methaan, koolstofdioxide lachgas en ozon dragen ook bij aan broeikaseffect.

Paragraaf 2.2
In plaats van fossiele brandstoffen gebruiken we tegenwoordig ook alternatieve brandstoffen zoals biogas, bio-alcohol en waterstof.

- Biogas Ontstaat bij het rotten van organisch afval (mest).
- Bio-alcohol Alcohol die gehaald wordt uit biologische producten, bijvoorbeeld suikerriet.
- Waterstof ontstaat bij het ontleden van water. (Het probleem is vooral de manier om het veilig te kunnen gebruiken).

Bij fotosynthese gebruiken planten koolstofdioxide en waterdamp. Onder invloed van zonlicht
Maken ze daar uit gekozen en zuurstof. Bij het maken van deze brandstoffen wordt CO2 gebruikt
daarom draagt dit niet mee aan het broeikaseffect.

Paragraaf 2.3
In een blokschema staat een chemisch proces verkort weergegeven. Met pijlen geven we aan dat
stoffen worden aangevoerd en afgevoerd. Bij gefractioneerde destillatie van aardolie wordt aardolie gescheiden in een aantal mengsels van stoffen. Dit heten fracties.

Paragraaf 2.4
Moleculaire stoffen geleiden in zowel vaste en vloeibare toestand de stroom niet.
Een elektronenpaar tekenen we zo: H-H deze binding tussen atomen heet de atoombinding.
Bij de atoombinding houdt een gemeenschappelijk negatief elektronenpaar de twee positieve atoomresten bij elkaar.
- Covalentie: Is het aantal atoombindingen dat een atoom kan vormen.
In een structuurformule geven we de atoombindingen weer met streepjes tussen de elementsymbolen.

Paragraaf 2.5

Bij atoombindingen maken onderscheid tussen een enkelvoudige bindingen en een dubbele binding. Als in de moleculen van een koolwaterstof tussen de koolstofatomen alleen maar enkelvoudige bindingen voorkomen, spreken we van een verzadigde koolwaterstof. Waarvan de moleculen een of meer C=C groepen bevatten, noemen we onverzadigde koolwaterstoffen.
Benzine wordt gemaakt door aardolie te distilleren. Bij kraken worden grote moleculen kleiner gemaakt; ze worden als het ware gekraakt.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.