Scheikunde samenvatting
Zuivere stoffen en mengsels
Gas >rijpen > vaste stof
Vaste stof > smelten > vloeistof
Vloeistof > verdampen > gas
Gas > condenseren > vloeistof
Vloeistof > stollen > vaste stof
Vaste stof > sublimeren > gas
Type mengsel
Betekenis
Kenmerken
Oplossing
Een mengsel van gas, vloeibare stof of een vaste stof in een vloeistof (water)
Altijd helder en soms gekleurd
Suspensie
Vaste en vloeistof
Altijd troebel en gekleurd
Emulsie
Twee vloeistoffen
Altijd troebel
Legering/alliage
Metalen
Betere eigenschappen dan afzonderlijke metalen
Scheidingsmethode
Principe berust op
Type mengsel
Extraheren
Oplosbaarheid van stof
Vaste stoffen
Adsorberen
Aanhechtingsvermogen
Oplossing met bepaalde kleur
Destilleren
Kookpunt
Vloeistoffen
Filtreren
Deeltjesgrootte
Suspensie
Centrifugeren
Dichtheid
Emulsie en suspensie
Bezinken
Dichtheid
Emulsie
Indampen
Kookpunt
Vaste stof in vloeistof
Chromatografie
Aanhechtingsvermogen en oplosbaarheid
Verschillende mengsels
Elementen en verbindingen
Één soort atoom: niet-ontleedbaar > elementen
Twee of meer soorten atomen: ontleedbaar bijv. NH3 of CO2
Geladen atomen: ionen
Positief ion: metaalionen
Negatief ion: niet-metaalionen
Ion van meerdere atomen: samengesteld ion
Beginstoffen > reactieproducten
Totale massa beginstof = totale massa reactieproduct
Aantal elementen beginstof = aantal elementen reactieproduct
Ontledingsreactie: reactie waarbij uit één stof meerdere stoffen ontstaan.
Ontledingsreactie
Ontleding door
Thermolyse
Warmte
Elektrolyse
Elektrische energie
Fotolyse
Licht
reacties
Verbrandingsreactie: brandbare stof met zuurstof
- Aanwezigheid zuurstof
- Aanwezigheid brandbare stof
- Ontbrandingstemperatuur is goed
Volledige verbranding: voldoende zuurstof = koolwaterstof > water en koolstofdioxide
Onvolledige verbranding: onvoldoende zuurstof = koolwater > water en koolstofdioxide, roet en koolstofmono oxide.
Exotherme reactie: energie komt vrij
Endotherme reactie: energie is nodig.
Reagens: stof die wordt gebruikt om andere stof aan te tonen
Stof
Reagens
Waarneming
Zuurstof
Gloeiende houtspaander
Gaat branden
Waterstof
Vlammetje
Geluidseffect
Water
Wit kopersulfaat
Wordt blauw
Koolstofdioxide
Helder kalkwater
Wordt troebel
Zwaveldioxide
Geel broomoplossing
Wordt kleurloos
zouten
Zouten: sterke Ionbinding door +/-
Zouten: bij kamertemperatuur vast en hoog smeltpunt.
Hydratie: ionen worden gesplitst door oplossen in water. Je zet er (aq) achter.
Neerslagreacties:
1. Ga na welke ionen aanwezig zijn na het samenvoegen van de oplossingen. Geef dit weer in een tabel
2. Ga met behulp van tabel 45A voor alle combinaties van ionen na of ze wel of niet oplosbaar zijn. Noteer dit in de tabel
3. Als minstens één combinatie een slecht oplosbaar zout vormt, ontstaat er een neerslag. Geef de reactievergelijking.
Tribune- ionen: worden niet betrokken bij de reactie
Toepassingen neerslag reacties:
- ionen uit oplossing verwijderen
- aanwezigheid van bepaalde ionen aantonen
- bepaald zout bereiden
Atomen
Atoom is altijd elektrisch neutraal ( evenveel protonen dan elektronen)
Atoomnummer: aantal protonen
massagetal: protonen en neutronen samen
Neutronen = massagetal – atoomnummer
Bindingstypen en eigenschappen
Soort stof
Opgebouwd uit
Moleculaire stoffen
Uitsluitend niet-metaalatomen
Metalen
Metaalatomen
Zouten
Combinatie van metaalionen en niet-metaalionen
Soort binding
Berust op aantrekkende kracht
Komen voor bij
Atoombinding/ covalente binding
Positieve atoomresten en negatieve gemeenschappelijk elektronenpaar
Moleculaire stoffen en zouten met samengestelde ionen
Polaire atoombinding
Positieve atoomresten en negatieve gemeenschappelijk elektronenpaar waarbij het gemeenschappelijk elektronen paar iets verschoven is in de richting van het atoom dat het hardst trekt.
Moleculaire stoffen en zouten met samengestelde ionen
Vanderwaalsbinding/ molecuulbinding
Moleculen onderling in de vaste en vloeibare fase
Moleculaire stoffen in de vaste en vloeibare fase
Metaalbinding
Positieve resten van metaalatomen en vrije elektronen
Metalen
Ionbinding
Positieve en negatieve ionen
Zouten
Waterstofbrug
Moleculen met N-H of –H - O
Moleculaire stoffen
Soort stof
Kookpunt
Elektrische geleidbaarheid
Sterkte binding
Moleculaire stoffen
Laag tot zeer laag
Nooit
Molecuulbinding: zwak
Atoombinging: sterk
Zouten
Vrij hoog
Alleen in vloeibare en opgeloste toestand
Ionbinding: sterk
Metalen
Laag tot hoog
Altijd
Metaalbinding: matig tot sterk
Reacties van koolstofverbindingen
- Additie: dubbele binding verdwijnen
- Kraken: grotere moleculen > kleiner alkeen en alkaan
- Verstering: een alchohol + alkaanzuur > ester + water
- Hydrolyse: ester + water > alkanol + alkaanzuur
- Polymerisatie: monomeren > polymeren dubbele binding verdwijnt
Koolstofverbinding:
Algemene formule:
Binding tussen c atomen
Achtervoegsel
Alkanen(verzadigd)
CnH2n+2
C – C
-aan
Alkenen(onverzadigd)
CnH2n
C = C
-een
Koolstofverbinding
Algemene formule
Karakteristieke groep
Achtervoegsel
Halogeenalkanolen
CnH2n+1X
X = F, Cl, Br, L
Geen
Alcohol: alkanol
CnH2n+1OH
-OH(hydroxylgroep)
-ol
Carbonzuren: Alkaanzuren
CnH2n+1COOH
-COOH
( carboxylgroep)
-zuur
Naamgeving van een koolstofverbinding:
- Bepaal de stamnaam
- Zoek langste keten van c-atoom
- Zoek stamnaam: 1. Meth.. 2. Eth…3. Prop..
- Bepaal de karakterische groep
- Zoek het achtervoegsel
- Alkeen en alkaan
- Koolhydraten:
- Cn(H2O)m
- Suikers, sachariden
- Door hydrolyse ontstaat glucose
- Vetten:
- Alcohol + alkaanzuur > vetten en oliën
- Alcohol: glycerol
- Alkaanzuur: vetzuur
- Hydrolyse van vetmoleculen:
- Vetmolecuul + h2O > glycerol + vetzuren
- Eiwitten
- Aminozuren
- Eiwitten zijn aminozuren aan elkaar gekoppeld door peptidebindingen
- Peptidebinding: -c-n-
- Eiwitmolecuul kun je ook weergeven met 3-lettersymbolen:
- Ala-gly-ala
- Hij moet in een structuur verbinding worden weergegeven.
Toepassingen
Reactievergelijkingen: beginstof>reactieproduct
Reactievergelijkingen kun je weeergeven met behulp van:
- Molecuulformules
- Structuurformules
- Verhoudingsformules
- Ionen
Rendement = werkelijke opbrengst/ theoretische opbrengt x100%
- Gebruik dezelfde eenheden
Katalysator: Een stof die de reactie versnelt. Hij wordt wel gebruikt maar niet verbruikt.
Reactiesnelheid en evenwichten
Botsende deeltjes model
De snelheid van een reactie is afhankelijk van het aantal effectieve botsingen dat per tijdseenheid plaatsvindt
Factoren
Aangebrachte veranderingen
Aantal botsingen
Aantal effectieve botsingen
Reactiesnelheid
Concentratie
Vergroten concentratie van reagerende stof
Doordat er meer deeltjes zijn per volume eenheid, neemt de kans op het aantal botsingen toe.
De kans op het aantal effectieve botsingen neemt toe
neemt toe
Verdelingsgraad
Vergroten oppervlak van reagerende stof
Door vergroten van oppervlak > aantal botsingen neemt toe
De kans op aantal effectieve botsingen neemt toe
neemt toe
Temperatuur
Verhogen temperatuur
Door verhogen van temperatuur hebben de deeltjes een grotere snelheid. Door die snelheid neem de kans op botsingen toe en zijn de botsingen krachtiger
Kans op aantal effectieve botsingen neemt toe door:
- meer kans op effectieve botsingen
- Botsingen die krachtiger zijn
neemt toe
Evenwicht
Bij een evenwichtstoestand geld:
- De snelheden van de heengaande en teruggaande reactie zijn gelijk
- Alle bij de evenwichtsreacties betrokken stoffen zijn in het reactiemengsel aanwezig
- De concentraties van de stoffen zijn gelijk, veranderen niet meer.
Soort evenwicht
Omschrijving
Homogeen
Alle stoffen verkeren in dezelfde fase
Heterogeen
Alle stoffen zijn in verschillende fase
verdelingsevenwicht
Een bijzondere vorm van heterogeen evenwicht. Het gaat daarbij om een stof die opgelost is in twee verschillende oplosmiddelen. De oplosmiddelen zijn iet onderling mengbaar. De opgeloste stof verdeelt zich dan over de twee oplosmiddelen
Aflopende reactie
Door het onttrekken van een sotf kan er geen teruggaande reactie plaats vinden. Door één van beide reacties onmogelijk te maken is een evenwichtstoestand niet meer mogelijk.
Met een katalysator kun je een evenwichtsreactie niet aflopend maken.
Rekenen aan reacties
Massa
Massa
Omschrijving
Te bepalen door
Atoommassa
Massa van atoom in u
Opzoeken in talbel 40A of 99
Molecuulmassa
Massa van molecuul in u
Atoommassa’s van de molecuulformules bij elkaar optellen
Ionmassa
Massa van een ion in u
Massa van het bijbehorende atoom nemen.
Massa ion is gelijk aan massa van atoom
Chemische hoeveelheid en molaire massa
Chemische hoeveelheid: hoeveelheid stof in gram is even groot als massa van het deeltje in u
Molaire massa: massa van een mol (gram per mol)
Massa = chemische hoeveelheid x molaire massa
m = n x M
kmol = 103
mmol = 10-3
Symbool
Grootheid
Eenheid
N
Chemische hoeveelheid stof
Mol
M
Molaire massa
G mol-1
Gehalte
- Gebruik ook de eenheden mmol en kmol
- Gebruik dezelfde eenheden bij een reactie
Begrip
Omschrijving
Eenheid
Volume percentage
Het percentage van een stof in een mengsel of oplossing op basis van volume-eenheden
%
Massapercentage
Het percentage van een stof in een mengsel of oplossing op basis van massa-eenheden
Het % van een atoom in een verbinding op basis van massa-eenheden
%
Concentratie
Het aantal gram opgeloste stof per liter oplossing
Het aantal mol opgeloste stof pet liter oplossing
G L -1
Mol L-1
Massa verhouding en molverhouding
Overmaat: als je van een stof meer hebt dan nodig is. Er blijft een overmaat over.
Blokkenschema
- Molaire massa: g mol -1
- Volume: l
- Molariteit: mol L-1
Een chemisch proces vergroten
Bulkproducten: producten die in grote hoeveelheden worden gemaakt
Blokschema
Hoe werkt de chemische industrie
Namen, formules en reacties van zuren en basen
Sterkte en zwakke zuren
- Zuur: een deeltje dat H+-ionen kan afstaan
- PH is lager dan 7
- Sterke zuren: zuren die in water volledig worden gesplitst
- Aflopende reactie: als alle moleculen H+ afstaan in water
- Zwakke zuren: zuren die in water niet helemaal worden gesplitst
- Evenwichtsreactie: niet alle moleculen splitsen zich
Naam
Formule
Aantal h+ dat het zuur afstaat
Sterk/zwak
Waterstofchloride
HCL
1
Sterk
Zwavelzuur
H2SO4
2
Sterk
Salpeterzuur
HNO3
1
Sterk
Fosforzuur
H3PO4
3
Zwak
Koolzuur
H2CO3
2
Zwak
Azijnzuur
CH3COOH
1
Sterke en zwakke basen
- Base: een deeltje dan H+ ionen kan opnemen
- Sterke base: als het alle H+ ionen opneemt
- Alle oxide-ionen nemen h+ op in water
- Zwakke base: neemt niet alle h+ deeltjes op in water
Naam
Formule
Aantal H+ dat hij opneemt
Sterk/zwak
Oxide-ion
O2-
`2
Sterk
Hydroxide – ion
OH-
1
Sterk
Carbonaation
CO32-
2
Zwak
Ammoniak
NH3
1
Zwak
Waterstofcarbonaation
HCO3-
1
Zwak
Ethanoaation
CH3COO-
1
zwak
Samenstelling van oplossingen
- Namen die eindigen op –loog zijn basisch
Formule stof
Stof in water
Naam oplossing
Aanwezige deeltjes in oplossing
HCL
HCL > H+ +CL-
Zoutzuur zuur
H+ en CL-(aq)
NaOH
NaOH> NA+ + OH-
Natronloog basisch
NA+ en OH-(aq)
KOH
KOH > K++ Oh-
Kaliloog basisch
K+ en OH – (aq)
NH3
NH3 + H2O > NH4+ + OH-
Ammonia basisch
NH3 ( de rest is verwaarloosbaar klein
het effect van verdunnen op de pH
- Zuren en basische oplossingen worden verdund waardoor de pH naar 7 zal naderen, dit maakt niet uit of het een sterkte of een zwakke zuur of base is.
Zuur-base reactie
Als een zuur en een base bij elkaar worden gevoegd.
- Er vind een overdracht van h+ plaats
- Een zuur draagt die H+ af aan de base
pH- berekeningen
een zuurgraad of de pH wordt bepaald door de concentratie H+ ionen.
pH= -log[h+]
[H+] = 10-pH mol L-1
Een basegraad of de pOH wordt bepaald door de concentratie OH ionen
pOH = -log[OH-] en
[OH-] = 10-pOH mol L-1
Bij een verband wordt het:
pOH +pH = 14
- Om je antwoord te controleren: een zuur < 7, een base > 7
- Neutralisatie: de pH wordt 7, neutraal. Er ontstaan H2O
Reacties
- Redoxreactie: een reactie waarbij ovedracht plaatsvind tussen elektronen.
- Reductor: staat af
- Oxidator: neemt op
- Sterke oxidator staat boven
- Sterke reductor staat onderaan
- Elektrolyse: gedwongen reactie
Tabel functies:
- 25 > atoomnummers en massagetallen
- 38A > formule van pH berekenen
- 40A > Lading van ionen, atoomnummers, massagetallen
- 45A > oplosbaarheid zouten
- 48 > oxidatoren en reductoren
- 49 > welke zuren en basen sterk zijn en welke zwak, rechterkolom: basen/ boven aan zwak
- 66B > formule van verbindingen
- 67A > structuurformules van de koolhydraten
- 67B > structuurformules van de vetzuren
- 98 > molaire massa’s van veelgebruikte stoffen
- 99 > periodiek systeem
REACTIES
1 seconde geleden