Stijlfiguren Hoofdstuk 5 + 6

Stijlfiguren Hoofdstuk 5

- Homoniem = Woorden met dezelfde klank verschillende betekenis. Voorbeeld : scheiding: - in het haar. – ontbinden huwelijk.
Bank: zitmeubel – geld instituut.
Kater: poes – dronken bent geweest
Koper: iemand die iets koopt – metaal soort

- Eufonisme = verzachtende uitdrukking. Voorbeeld= kleine etterbak, iemand met opvoedkundige problemen.
De dieren arts heeft onze poes in laten slapen in plaats van de dieren arts heeft de poes gedood.
De politie hielt mij aan voor mijn sportieve rijstijl
U hondje moet zijn behoefte in de goot leren doen

- Bewust onjuiste informatie verschaften = liegen

- Synoniemen = woorden met verschillende klank, zelfde betekenis. Voorbeeld: fiets – rijwiel
Glas – ruit
Salaris – loon
Ook - indien

- Ironie = het omgekeerde zeggen van wat je bedoelt. Voorbeeld: goh wat een gezellige vakantie je bedoelt: Ik vind er niets aan.
Lekker weertje (bij een stort bij)
wat is jou sjaal toch mooi

- Sarcasme = spottende manier iets zegen. Bv: beledigend, jij met je hongerloontje.
bij die lui snijdt het mes aan twee kanten
En wie draait er voor op? De man die anderhalf miljoen voor zijn huis op tafel
moet leggen.

- Hyperbool = Sterke overdrijving. Bv: ik krijg er een punt hoofd van.
Eeuwige dankbaar
Ik ben ontzettend gelukkig
Ik ben mega blij
Ik heb een EEUW staan wachten

Stijlfiguren Hoofdstuk 6

- Dialoog = Met z’n tweeën praten.
- Monoloog = in je eentje praten
- Proza = verhaal op papier, gedicht verhaal.
- Drama = Bv: verfilming / toneelstuk
- Wanneer het geschikt is om te spelen.
- Poëzie: - alliteratie = gelijkheid van klanken (achterlijke, aantoon, at, appels)
- Vrij vers = hoeft niet te rijmen
- Sonnet = gedicht van 14 regels.