Ridderromans → Voorhoofse (Frankische): - ± 1150 - feodale samenleving - avonturen Karel De Grote of vazallen → Hoofse: - ridders - vechten - niet opofferen maar eigen roem - Koning Arthur - individualistischer denkend tijdperk - Hoofse liefde (dame wordt aanbeden als vorstin, overspel, houding minnaar is bescheiden en nederig)
Ontstaan toneel in West-Europa: Kerk → toneel om verhalen uit de Bijbel te ‘vertellen’ → liep uit de hand → zinloze taferelen toegevoegd → kerk verbood toneelstukjes → men speelde voortaan op het kerkplein/marktplein → schouwburgen sinds de 17e eeuw
Hulthemse Handschrift → 4 abele (kunstige) spelen: - Esmoreit
- Gloriant
- Lanseloet van Denemerken
- Van den winter einde van den somer
Kluchten → - Lippijn, De Buskenblaser
- grappen over liefde
Abele spelen → - ontstaan ± 1350 - oudste wereldlijke toneel in West-Europa
Jacob Cats → - 17e eeuwse dichter - leefde van 1577 tot 1660 - middeleeuwse ideeënwereld - Houwelick (1625) → populair boek - Trouringh (1637) - populariteit vanwege onderwerpen (seks, liefde) - eenvoudige schrijfstijl → breder publiek
De Rederijkerskamers → - soort gilde - blazoen (wapen) - devies (lijfspreuk, motto) - prins → soort beschermheer, loofde prijzen uit - factor (maker) → schrijven + regisseren van toneelstukken - nar → grappenmaker - landjuwelen → bijeenkomst van kamers waar toneel gespeeld werd, gefeest werd en men prijzen kon winnen - accent op vorm gedicht → laten zien welke poëtische vaardigheden men kende
Dichtvormen: - Refrein → strofe minstens 8 regels, elke strofe eindigt met dezelfde regel (de stock) die de grondgedachte van het gedicht uitdrukt - Rondeel → gedicht van meestal 8 regels, 2 rijmklanken: 1e 4e en 7e regel, 2e en 8e regel - Acrostichon → naamdicht, de beginletters v/d opeenvolgende strofen vormen samen de naam van de persoon aan wie het gedicht opgedragen is - Retrograde → kreeftdicht, de woorden kunnen van achteren naar voren en andersom gelezen worden en het levert telkens een begrijpbare zin op - Schaakbord → vers van 64 regels, welke route je ook neemt, het moet telkens een goed gedicht vormen
Generatie schrijvers aan het begin v/d 20e eeuw met een sterk persoonlijke en realistische benadering van de wereld om hen heen waaronder Willem Elsschot (1882 - 1960)
Middeleeuwen (± 500-1500) 5e eeuw na Christus → volksverhuizingen → West-Europa bewoond door Germaanse volken
In de loop v/d Middeleeuwen kreeg de staat meer gestalte
Familie had rol v/d staat → familielid gedood, wraak door familielid dader te doden → eind Middeleeuwen → staat neemt taak familie over
Steden + handel → individuele transacties konden niet vermeden worden → belang gezin nam toe
Clan → - grote Aristocratische familie waar ook dienaren en aanhangers bij hoorden - leefden samen op een kasteel of landhuis - iedere clan had een eigen wapenschild en legertje - sterk gevoel van onderlinge trouw - bondgenootschappen met bevriende clans - drijfveren achter staatsgrepen en opstanden in steden
Gezin → man was de machthebber → - hij heerste over het huishouden - nam belangrijke beslissingen - beheerde de bezittingen - strafte vrouw en kinderen als dat nodig was - had zelf veel vrijheid (man mocht wel ontrouw zijn, vrouw niet)
Vrouw → - man mocht haar mishandelen, niet doden - ze mocht bezit hebben: bruidsschat + ‘Morgengabe’ na huwelijksnacht - ze mocht niets kopen/verkopen
Men trouwde niet uit liefde; men trouwde omdat het goed uitkwam → uithuwelijken, verbintenis met een andere familie
1. Deocentrisch → op God gericht
2. Standenmaatschappij → horigen
adel
geestelijkheid
3. Orale cultuur (vertellen, weinig boeken/geschriften)
4. Kleine leefomgeving, trouwen met iemand uit de omgeving
5. Kuisheid, eer en standsverschil belangrijk
De Vroegmoderne Tijd (1500-1800) Opkomst steden ↓ vrouwen alleen verandering ideeën → moeder/huisvrouw, → man brengt geld binnen, niet echt een baan vrouw zorgt voor kinderen en het huishouden
huwelijk nog steeds zakelijk → - rond 1500 erg benadrukt (huwelijkswetgeving) - veel geslachtsziektes - voorkomen armoede - veel propaganda (kerk, overheid) → omgekeerde wereld
18e + 19e Eeuw
Vrouw → moeder/huisvrouw (nieuwe positie)
↓
op voetstuk geplaatst → mannen zien vrouw als moeder kinderen, houdt
(eerst in gegoede burgerij) huishouden draaiende
↓
trouwen uit liefde
Nadeel: - geen opleiding/niet naar school
- vrouwen zaten thuis → mannen belangrijker
Emancipatie:
1e golf → 1900 Suffragettes → opstand voor kiesrecht
2e golf → 1970 Dolle Mina’s → opstand voor abortus, meisjes naar school, vrouwen baan
↓
begin seksuele revolutie → - bevrijding seks voor vrouwen
- vroeger vrouwen geen plezier in seks, broedmachines
20e Eeuw
Huwelijk steeds meer gebaseerd op liefde
Mannen/vrouwen nog steeds niet gelijk
Emancipatie → relatie tussen mannen en vrouwen veel moeilijker
→ mannen verplicht ‘inleveren’ macht, extra taken doen, kinderen opvoeden,
niet meer de ‘man des huizes’
→ vrouwen eisen ook veel meer op emotioneel gebied (hartstocht, liefde, praten
over problemen)
Mannen hebben moeite met het meegroeien met de emancipatie
Hogere eisen aan huwelijk/liefde → vaker mislukken relaties/huwelijken
REACTIES
1 seconde geleden
S.
S.
hee!
Ik had eventjes een vraagje...waarvan is dit een samenvatting?
Groet sytske
20 jaar geleden
Antwoorden