Poëzie
- Volrijm, het einde van een woord dat bijna hetzelfde klinkt als de volgende woord (apart/hart of lopen/kopen)
- rijkrijm, de woorden zijn hetzelfde (hart/hart of bank/bank)
- halfrijm, dezelfde klinkers die achterelkaar komen (assonantie)
- halfrijm, medeklinkers aan het begin van een woord dat achterelkaar komt (Lek en Linge of zwijgend zwoegen zij)
- eindrijm, de laatste woorden van de dichtregels rijmen op elkaar
slagrijm = aaaa
gepaard rijm = aabbcc
gekruist rijm = abab
omarmend rijm = abba
enjambement: een versregel dat wordt afgebroken op een plaats waar geen vanzelfsprekende pauze in de zin is. Je moet doorlezen en vaan krijgen ze hierdoor en extra nadruk.
- Distichon 2 regels
- Terzine of terzet 3 regels
- Kwatrijn 4 regels
- Kwintet 5 regels
- Sextet 6 regels
- Septet 7 regels
- Octaaf 8 regels
Een sonnet heeft 14 regels, twee kwatrijnen en 2 terzetten
Een haiku is een Japanse dichtvorm met maar 3 regels van 5-7-5 lettergrepen en gaat vaak over de natuur of seizoenen.
stijlfiguren
Tegenstelling: woorden, zinnen, of nog grotere tekstgedeelten zijn tegengesteld aan elkaar.
Herhaling (repetitio): een woord of een groepje woorden wordt vrijwel ongewijzigd herhaald
Paradox: een tegenstelling waar twee tegengestelde begrippen met elkaar verbonden worden
Enumeratie (opsomming):een opsomming van een aantal namen, feiten, woorden.
Parallellisme: de terugkeer van dezelfde woordvolgorde
Pleonasme: een vanzelfsprekende eigenschap van het begrip wordt nog eens extra verwoord
Tautologie: eenzelfde begrip wordt meermalen met synoniemen uitgedrukt (klimmen en klauteren)
Hyperbool: sterke overdrijving (zee van tranen, ik wacht al eeuwen op stilte)
Understatement: opzettelijke afzwakking
Eufemisme: een verhullende omschrijving met de bedoeling de gevoelens van anderen te sparen (‘inslapen’, in plaats van ‘sterven’).
beeldspraak
Vergelijking met als: het object en het beeld worden beide genoemd en met bepaalde woorden aan elkaar verbonden.
Vergelijking zonder als (asyndetische vergelijking): object en beeld worden genoemd, maar een woord dat object en beeld verbindt ontbreekt
Metafoor: het object ontbreekt, de lezer leest alleen het beeld en moet zelf het object bepalen. Beeld en object moeten wel gelijkenissen hebben.
Metonymia: het object ontbreekt, de lezer leest alleen het beeld en moet zelf het object bepalen. Er is geen sprake van gelijkenis/overeenkomst zoals bij de metafoor, maar er is wel een bepaalde relatie tussen beeld en object.
Personificatie: levenloze voorwerpen worden als levend voorgesteld of krijgen menselijke eigenschappen.
REACTIES
1 seconde geleden