Vanaf ongeveer het jaar 1000 kwam er steeds meer handel en nijverheid in de samenleving, dit had als gevolg dat de geldcirculatie op gang kwam. Bij feodale vorsten ontstond een geldbehoefte. Door tolheffingen konden deze vorsten het luxe hofleven onderhouden en optreden als mecenas. De aanbevolen gedragswijze noemen we hoofsheid. De hoofsheid moest conflicten tussen individuen voorkomen, ook zaten er nog andere regels aan vast zoals correcte kleding, tafelmanieren en omgang met andere. Het belangrijkste doel van al deze regels was de gevoeligheid van anderen ontzien. Het middel wat er voor gebruikt werd om er voor te zorgen dat je andere niet zou kwetsen is zelfbeheersing, zowel mentaal als fysiek. De hoofsheid was een ideaal, het zou zo moeten zijn. De literaire teksten die aanwezig waren aan het Middeleeuwse hof propageerde de hoofse waarden en normen. De hoofse lyriek was erg populair, en dan met name de hoofse minnelyriek, dit zijn liederen waarin hoofsheid en liefde centraal staan. Een andere populaire literatuur soort was de ridderroman, het draait hierin om ridderavonturen. Verschillende functies: vermaak, identificatiemogelijkheden voor gewenst en ongewenst gedrag, lessen duidelijk maken, normen en waarden van de feodaliteit, ridderschap en hofleven aandacht schenken. Er zijn in dit genre nog enkele sub-genres. Karelepiek: hierin staan de avonturen van Karel de Grote centraal. Er komen liederen over heldendaden in voor (chanson de geste). Sommige van deze chansons de geste geven historische gebeurtenissen weer, maar vaak worden de gebeurtenissen vervormd. Dit komt door epische concentratie: historische feiten over verschillende personen worden toegediend aan één persoon. In de chansons de geste konden twee thema\'s dominant zijn nl, de strijd tegen de heidenen en spanningen binnen het feodale systeem door opstandige vazallen. De meeste Middelnederlandse Karelromans zijn maar fragmentarisch bewaard gebleven. Arthurepiek: gebeurtenissen rondom Koning Arthur staan centraal in de Arthurromans. De romans bevatten een hechte structuur die een diepere les duidelijk moet maken. Arthurromans zijn sprookjesachtig, fictief. In tegenstelling tot Karel de Grote is Koning Arthur in de verhalen passief. De verhalen gaan vaak over zijn ridders die op zoektochten gaan (queeste). In Arthurromans wordt de hoofsheid als ideaal voorgesteld en het hof van Arthur als hoofs ideaal. 1.5.2 Geestelijke letterkunde
De rooms-katholieke kerk had veel macht en invloed in de Middeleeuwen. Monniken en nonnen verbleven in kloosters, zij moesten leven in armoede, kuisheid en gehoorzaamheid. Er waren verschillende kloosterorden. De geestelijke letterkunde gaat onder andere over het christendom, de belangrijkste functie van deze literatuur was er voor zorgen dat de mensen christelijker gingen leven. De geestelijke letterkunde in de volkstaal was bedoeld voor het lekenpubliek. Teksten die onder ander gebruikt worden voor preken die aan de hand van een concreet gegeven een religieus idee verduidelijken noemen we exempelen. De hoofdpersonen in deze teksten zijn eenvoudige mensen waar iedereen zich gemakkelijk mee kan identificeren, vaak is er aandacht voor de zwakkeren. Een andere tekst soort is de legende, in een deel van het leven van een heilige vinden wonderlijke gebeurtenissen plaats. Een belangrijke groep zijn de Marialegenden. In een heiligenleven, hagiografie of vita wordt een complete beschrijving gegeven van het leven van een heilige, in deze verhalen staat de les centraal. 1.5.3 Literatuur in de stad
De rederijkers waren dichters die bij elkaar kwamen in verenigingen, rederijkerskamers. De bloeitijd van de rederijkers was in de tweede helft van de vijftiende eeuw en in de zestiende eeuw, maar ook in de zeventiende eeuw bleef de invloed groot. Zij werden bij veel stedelijk activiteiten ingeschakeld, hierdoor konden ze een belangrijke opiniërende rol spelen in de stad. Nieuwe opvattingen over geloof, Renaissance en humanisme werden in de rederijkerskamers besproken. 2.3.2 De Renaissance
De Renaissance, wedergeboorte, was een poging om de klassieke oudheid te laten herleven. De Renaissance ontstond in de viertiende en vijftiende eeuw in noord Italië. Daar ontstonden in deze tijd de Republikeinse stadsstaten, dit waren zelfstandig geworden steden. Deze stadsstaten gingen zich vergelijken met de stadsstaten uit de oudheid en zo groeide de belangstelling voor de klassieke oudheid. De Renaissance heeft te maken met de kunst. De architecten en beeldhouwers konden gemakkelijker de klassieke voorbeelden volgen dan de schilders, er waren in Italië nog veel gebouwen uit deze tijd overgebleven en er was ook nog een klassiek handboek overgebleven uit deze tijd over architectuur. De schilders moesten gebruik maken van mythologische en klassieke onderwerpen. De aandacht van de klassieke genres uit de literatuur bloeide weer op: Komedie Tragedie Epigram of puntdicht
Ook nieuwe genres ontstonden: Emblematiek Sonnet
De literatuur uit deze tijd, Renaissanceliteratuur, werd gemaakt voor literair geschoold publiek. In deze literatuur werd verwezen naar klassieke bronnen
2.3.3 Het humanisme
Naast de heroriëntatie op de klassieke kunst loopt de heroriëntatie op het klassieke denken. In de tijd van het humanisme komen menselijke waardigheid en zelfontplooiing centraal te staan. De humanisten richtten zich op de mensenwetenschappen: o.a. grammatica, retorica, ethiek, poëzie en geschiedenis. Humanisten wilden dat de mensen rekening hielden met de menselijk waardigheid en verdraagzaamheid van elkaar. Door het humanisme herleefde het stoïcisme (afkomstig uit de oudheid), dit betekende dat men onverstoorbaar moest zijn wat er ook gebeurden. Ook de natuurwetenschappen ontwikkelden zich, zo werd er ontdekt dat de zon het middelpunt van het heelal was en dat de planeten eromheen draaien. Het succes van de Renaissance en het humanisme kwam voor een groot deel ook door de boekdrukkunst, de ideeën werden snel verspreid. Maar ook reizende mensen zorgde voor de verspreiding. 2.3.4 Functie van schilderkunst en literatuur
De kunstenaren maakten niet meer in opdracht van de adel en de kerk hun kunstwerken, maar in opdracht van de stedelijke burgerij. De schrijvers kregen van niemand meer opdrachten, maar verloren hun maatschappelijke taak niet omdat ze nog steeds wijze lessen wilden geven en kritiek wilden leveren op allerlei zaken. De aanleiding om een boek te schrijven lag bij hen zelf. Funeraire poëzie: poëzie die geschreven is naar aanleiding van een sterfgeval. Utile en dulce: nuttige en aangename wat de dichtkunst moest brengen. Lering en vermaak: literatuur en schilderijen zorgde voor een wijze les en mooie vormen. Schijnrealisme: elementen uit de werkelijkheid worden gebruikt om naar iets anders (een morele les) te verwijzen.
Strijdliteratuur: teksten die verwijzen naar iets uit de actualiteit, de auteur willen het publiek van een bepaald standpunt overtuigen of tot handelen aansporen. Oorlofstrofe: strofe waarin afscheid wordt genomen van het publiek. 2.5.2 Humanistisch-renaissancistische literatuur
1. Emblematiek
Emblematiek: Motto (opschrift) Pictura (afbeelding) Subscriptio (uitleg) Het zorgt voor een illustratie van een algemene waarheid. De woorden zorgen voor een diepere betekenis van de afbeelding. Analogiedenken: God had voor alles een gewilde plaats en betekenis. De emblematiek maakten hier veel gebruik van. 2. Lyriek, liederen
Vanaf de zeventiende eeuw nam de liefde een steeds belangrijkere plaats in in de literatuur, liefdesemblematiek (soort emblematiek), sonnetten, liederen en verzen gingen hierover. Er werd in deze tijd gesproken over platonische liefde en lichamelijke liefde. De gedichten gingen over de lichamelijke liefde, hierin werd het ideaalbeeld geschept van de ideale vrouw. In de nieuwe liedboeken in de zeventiende eeuw speelden liefde een grote rol. Petrarkisme: liederen en sonnetten waarin de klacht van een minnaar centraal staat. Het petrarkisme zorgde ervoor dat dichters bepaalde beelden en conventies hadden waar ze uit konden putten. Het ging hierbij op de eerste plaats om een literair spel voor een literaire elite. Paronomasia: het gebruik van klankverwante, maar in oorsprong en betekenis sterk verschillende woorden. 3. Sonnet
Sonnet: gedicht dat bestaat uit veertien regels. Deze regels vallen uiteen in de eerste acht regels (octaaf) en de laatste zes (sextet), deze twee verschillende stukken verschillen in rijmschema en inhoud. De overgang wordt wending, val, chute of volta genoemd. Het was een belangrijke dichtvorm in de Renaissance. Veel sonnetten gaan over de liefdesklacht van een wanhopig minnaar. Het was belangrijk dat een dichter de literaire conventies uit zijn tijd kende. 4. Toneel
De hoofdpersonen zijn onder andere vorsten, in het verhaal komt de ondergang van de hoofdpersoon naar voren. Retorisch-didactische tragedie werd gemaakt door de leden van de rederijkerskamers. De personages zijn in alle zeventiende-eeuwse toneelstukken typen. Aristotelische tragedie: er wordt teruggegrepen op de vast handelingsgerichte structuur met de eenheid van tijd, plaats en handeling van de Griek Aristoteles. Imitatio: parallen aanbrengen uit een ander stuk. Aemulatio: (klassieke) voorgangers overtreffen. Komedie of blijspel werd gespeeld door mensen uit de lagere klassen, het taalgebruik was makkelijk en er was altijd een goed einde. Kluchten waren korter dan blijspelen, ze toonden grappig situaties waarin de personages zich lieten leiden door primaire levensdriften als eten, zuipen en vrijen. In de zeventiende eeuw waren de meeste literaire teksten en liederen rijmende teksten. Maar er werden ook teksten in proza geschreven. In de Renaissance werd de biografie populair, kunstenaarsbiografie werd ook in proza geschreven. Populaire proza was lectuur die bij marskramers en straatventers te koop was, het was gedrukt voor een groot en weinig geletterd publiek.
REACTIES
1 seconde geleden
M.
M.
thnx voor dit, heb nu misschien nog voldoende
13 jaar geleden
AntwoordenB.
B.
dankje!
btw misschien moet je de alle/allen regel eens uit je hoofd leren, gaat minstens 2 keer fout
12 jaar geleden
AntwoordenF.
F.
grammer nazi...
7 jaar geleden
D.
D.
Mooi samengevat
5 sterren voor jou
12 jaar geleden
AntwoordenH.
H.
Super!
9 jaar geleden
AntwoordenE.
E.
je redt m'n leven!
8 jaar geleden
Antwoorden