Nederlands Samenvatting Literatuur Geschiedenis – H1 De Middeleeuwen
Tijdlijn
• 600 à gregoriaans
• 625 à ontstaan van de Koran
• 675 à verbreiding christendom in de Nederlanden
• 732 à slag bij Poitiers; einde Arabische expansie in Spanje
• 800 à Karel de Grote tot keizer gekroond
• 834 à invallen Noormannen in de Nederlanden
• 900 à ontstaan Vlaanderen en Holland
• 1066 à slag bij Hastings: Normandiërs veroveren Engeland
• 1100 à begin kruistochten, West-Europese literatuur
• 1175 à universiteit van Oxford
• 1200 à ‘Het Roelantslied’, ‘Karel ende Elegast’, ‘De jeeste van Walewein en het schaakbord’
• 1200 à buskruit; Arabische cijfers
• 1250 à opkomst burgerij, kompas
• 1300 à ‘Van den vos Reynaerde’, ‘Heer Halewijn’
• 1300 à bril
• 1325 à pestepidemieën
• 1400 à ‘Egidiuslied’
• 1450 à boekdrukkunst door Johannes Gutenberg
• 1500 à ‘Mariken van Nieuwmeghen’
• 1592 à Columbus: ontdekking Amerika
§1 Historische achtergrond (500-1500)
Belangrijk
• Vroege middeleeuwen (500-1000)
- Na val Romeinse rijk à beschaving en cultuur verdwenen grotendeels
- Dankzij de kerk bleef veel van de Romeinse cultuur bewaard.
- Geestelijken waren de enige die konden lezen en schrijven.
- 700 à Karel de Grote, onderwijs was belangrijk
• Hoge middeleeuwen (1000-1300)
- Ontstaan eerste steden
- 1100 à West-Europese literatuur
- 1250 à Opkomst burgerij (handel en nijverheid)
- Gotische kathedralen en eerste universiteiten
• Late middeleeuwen (1300-1500)
• Standenmaatschappij:
- Geestelijkheid
- Adel
- Burgerij
Bestuur
• West-Romeinse Rijk in elkaar gestort à Germaanse stam ‘Franken’ werden machtiger
• Feodale stelsel/leenstelsel = de leenheer (koning) gaf delen van zijn rijk aan vazallen die het mochten besturen in ruil voor trouw.
• West Frankische Rijk à centraal geregeerde koninkrijk Frankrijk
• Oost Frankische Rijk à verschillende vorstendommen, samen het Duitse Rijk
• Einde Middeleeuwen, door huwelijken en erfenissen vormden de Nederlanden een eenheid
§2 Beeldende kunst en muziek
Beeldende kunsten
• Middeleeuwse kunst bevatte een les: Kunst diende om de mens te wijzen op het goddelijke en hem bewust te maken van de vergankelijkheid van het aardse leven.
• Romaanse stijl: (950-1200) :
- Bouwstijl à ronde bogen, massieve muren, kleine vensters, zware steunberen
- Kunst à wandschilderingen (fresco’s) en miniaturen
• Gotische stijl (1150-1500)
- Bouwstijl à hoge spitse bogen, grote ramen, hoge gewelven, veel luchtbogen
- Kunst à bekende schilders: Giotto (‘De Bewening van Christus), Jan van Eyck
• Het ridderlijke werd geuit door het bouwen van kastelen en in de schilderkunst werden dappere en vrome ridders afgebeeld.
Muziek
• Middeleeuwse kunst is verbonden met de kerk.
• Het Gregoriaans = eenstemmige vocale muziek zonder instrumentale begeleiding. Later wel instrumentale begeleiding: luit (gitaar), vedel (viool), schalmei (fluit).
• 13e eeuw à meerstemmige liederen
• 14e eeuw à componisten/schrijvers verenigden zich in gilden. VB: de ‘Meistersinger’ in Duitsland.
• Belangrijke componist: Franse priester Guillaume de Machaut ‘Messe de Notre Dame’.
§3 Literatuur en taal
Literatuur
• Tot einde 11e eeuw werd er alleen geschreven in Latijn.
• Literatuur in de volkstalen werd mondeling overgeleverd.
• Didactische literatuur = literatuur met als doel het vergroten van de algemene kennis van de mens.
• Middeleeuwse letterkunde was niet bedoelt om te lezen, maar om te beluisteren.
• Troubadours = liedjeszanger, schrijver/componist die zichzelf begeleidt.
• Jongleurs/minstrelen = middeleeuwse artiest die liederen zong.
• Literatuur was in de vorm van poëzie, dat was makkelijker te onthouden.
• Handschrift/codex (mv. codices) = gebonden boek
• Miniaturen = kleine tekeningetjes
• Door de boekdrukkunst werd het kopen van boeken goedkoper, meer mensen leerden lezen. Poëzie literatuur werd omgezet in proza literatuur.
• Wiegendrukken/incunabelen = boek/geschrift dat is gezet met losse letters.
• Oudst gedrukte boek is de ‘Gutenberg Bijbel’ (1455).
• In de Middeleeuwen zetten schrijvers hun namen in de boeken, in de klassieken gebeurde dit niet.
• Middeleeuwse literatuur werd gemeenschapskunst, het werd niet meer beschouwd als geestelijk eigendom.
Taal
•Diets/Middelnederlands = (diet = volk), overkoepelende term voor de verschillende dialecten die werden gesproken in de Nederlanden.
• Oudste Nederlandse tekst (1100):
“Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic andu thu wat unbidan we nu?”
“Hebben alle vogelen nesten begonnen behalve ik en jij, wat wachten wij nu?”
• De ‘ij’ en ‘ui’ werden uitgesproken als ‘ie’ en ‘uu’.
§4 De ridderroman
Ridderomans
• Het genre de ridderroman verspreidde zich vanuit Noord-Frankrijk en werden vertaald.
• Bekende ridderromans uit Nederland: ‘Het Roelantslied’ (1200) en ‘Karel ende Elegast’ (1200)
Samenvatting ‘Het Roelantslied’ (bewerking van ‘La Chanson de Roland‘)
Gaat over de veroveringstocht van Karel de Grote in Spanje. Op de terugweg wordt zijn leger aangevallen door de Saracenen in Pyreneeën. Voor zijn dood blaast Roeland op zijn hoorn om Karel te waarschuwen. Karel schiet te hulp en verslaat de Saracenen.
Samenvatting ‘Karel ende Elegast’
Karel de Grote wordt ’s nachts driemaal gewekt door God die hem verteld om op rooftocht te gaan. ’s Nachts ontmoet hij zijn leenman Elegast, die hij heeft verbannen en nu rovend rondtrekt maar alleen de rijken berooft. Karel en Elegast rijden anar het kasteel van Eggeric, de zwager van Karel, Elegast ontdekt dat Eggeric van plan is de koning te doden. De volgende dag beschuldigt Elegast Eggeric, maar hij ontkent en het loopt uit op een tweegevecht. God zal ervoor zorgen dat de leugenaar verliest. Uiteindelijk wint Elegast en als dank mag hij trouwen met Karel’s weduwe.
Hoofse romans
Karelromans/Frankische romans |
Arthurromans/hoofse romans |
Ridders zijn vechtersbazen. |
Ridders zijn verfijnde personen. |
Gevecht à echte strijd met wapens, op leven en dood |
Gevecht à spel of sport |
Idealen: kracht en moed |
Idealen: vaardigheid en hoffelijkheid |
Onderwerpen: strijd, opstand, bloedwraak |
Onderwerpen: helpen, bevrijden, queeste |
Karel heeft echt bestaan. |
- |
Vrouw heeft een ondergeschikte rol. |
Vrouw is middelpunt van queeste. |
Voorbeelden:
|
Voorbeelden:
|
• Bekende hoofse romans: ‘De jeeste (geschiedenis) van Walewein en het schaakbord.’Geschreven door Penning (1200) en later voltooid door Pieter Vostaert (1215).
Samenvatting ‘De jeeste van Walewein en het schaakbord.’
Een prachtig schaakbord komt het kasteel van de Engelse koning Arthur binnenvliegen en verdwijnt daarna weer. Ridder Walewein achtervolgt het bord en komt terecht bij koning Wonder, de eigenaar. De koning wil hem het bord geven in ruil voor het magische zwaard van koning Amoraen. Koning Amoraen wil hem het zwaard alleen afstaan in ruil voor de Indische prinses Ysabele. Walewein vindt Ysabele en ze worden verliefd op elkaar, ze keren terug naar koning Amoraen maar die is gestorven. Walewein krijgt het zwaard en ruilt dit tegen het schaakbord. Hij keert met het schaakbord en Ysabele terug naar Arthur.
§5 Van den vos Reynaerde
• Dierenverhaal over de Vos Reynaerde, ook wel Reinaert.
• Geschreven door een ‘Willem’ in de late 13e eeuw.
• ‘Van den vos Reynaerde’ is een satire. Een verhaal waarin verschijnselen belachelijk worden gemaakt.
• Ook is het werk een parodie. Een tekst waarin een bepaald soort teksten op spottende wijze wordt nagebootst. Het werk is namelijk een ridderroman waarmee de sport wordt gedreven. De dieren spreken hoofs en er staan citaten in uit bekende ridderromans.
• Middeleeuwse adel wordt voorgesteld als een dieren gemeenschap.
Samenvatting ‘Van den vos Reynaerde’
Op een hofdag van koning Nobel, de leeuw klagen alle dieren over de vos. Nobel besluit Reinaert te dagvaarden. Bruun de beer moet hem gaan halen, Reinaert verzint een list. Hij zegt dat er honing in een boom zit in het dorp, Bruun gaat naar het dorp, maar wordt daar afgetakeld door de dorpelingen. Dan moet Tibeert de kater Reinaert ophalen. Reinaert verteld hem over een schuur vol muizen, maar er ligt een strik voor de schuur en Tibeert raakt erin verstrikt. De derde is Grimbeert de das, hij krijgt Reinaert te pakken en Nobel veroordeeld hem ter dood. Reinaert vertelt Nobel dat hij een opstand tegen de koning heeft voorkomen door een schat te verbergen die Bruun, Tibeert en Gribeert hadden gestolen. Nobel laat Reinaert vrij en zet de drie gevangen. Reinaert zegt dat hij naar Rome naar de paus moet gaan om om vergeving te vragen. Nobel stuurt Belijn de ram en Cuwaert met hem mee. Reinaert onthoofd Cuwaert en stuurt Belijn terug met ‘een brief’ voor de koning waar eigenlijk het hoofd van Cuwaert in zit. Nobel beseft dat hij weer is beetgenomen. Reinaert is vrij.
§6 Het lied in de middeleeuwen
• Middeleeuwse liederen werden mondeling overgeleverd en later opgeschreven.
• Het Antwerps liedboek met 221 liederen (1544).
• ‘Heer Halewijn’ is een ballade (danslied).
• Kenmerken ballade:
- Alleen de belangrijkste dingen worden verteld
- Beschrijving van gebeurtenissen worden afgewisseld met dialogen
- Er zitten veel herhalingen in.
- Sfeer is ernstig en somber.
• Elegie/klaagzang = lyrisch gedicht over de dood van een geliefde. Gedicht met gevoelens. Bekendste Nederlandse elegie is het ‘Egidiuslied’ door Jan Moritoen.
§7 Het middeleeuwse toneel
Geschiedenis
• Klassieken oudheid à bloeiende toneelcultuur
• Einde Romeinse overheersing à platvloerse, zedeloze voorstellingen vanuit de kerk
• Vroege middeleeuwen à toneelcultuur verdween
Toneel in de middeleeuwen
• Pas in de 14e eeuw werden er weer toneelstukken geschreven.
• Belangrijkste toneelstuk: ‘Die waarachtige ende zeer wonderlijke historie van Mariken van Nieuwmeghen.’ (1500).
Samenvatting ‘Mariken van Nieuwmeghen’
De priester stuurt zijn nichtje Mariken naar Nijmegen om inkopen te doen. Het is te laat voor haar om nog terug te gaan, dus ze wilt overnachten bij haar tante. Haar tante is in een slechte bui en stuurt haar weg. Mariken dwaalt rond en ontmoet Moenen, de duivel. Hij biedt haar aan de ‘zeven vrije kunsten’ te leren (wetenschappelijke kennis) en alles talen der wereld op voorwaarde dat ze haar naam zal opgeven en nooit meer zal bidden. Mariken (die nu Emmeken heet) en Moenen richtten vanalles kwaad aan. Na 7 jaar wil ze haar oom in Nijmegen bezoeken. Daar zit ze een wagenspel over God, Maria en de duivel. Ze beseft dat er nog een weg terug voor haar is. Moenen wordt woedend en smijt haar van de toren af. Emmeken overleeft dit, ze gaat naar haar oom en biecht alles op. Samen reizen ze naar Rome om de paus om vergeving te vragen. Ze krijgt 3 ijzeren ringen, om haar armen en hals. Als God haar heeft vergeven, dan zullen deze afvallen. Na vele jaren,
als Mariken in het klooster zit, gebeurt dit en twee jaar daarna sterft ze.
Samenvatting paragraaf 1 t/m 7
Kunst
• De beschaving in de middeleeuwen was theocentrisch en ridderlijk à de cultuur werd bepaald door de kerk en de adel.
• Theocentrisme uitte zich doormiddel van à bouw van kathedralen, wandschilderingen, gregoriaanse muziek en het schrijven van heiligenlevens.
• Ridderlijke uitte zich doormiddel van à bouw van kastelen, schrijven van ridderromans.
• Burgerlijke uitte zich doormiddel van à bouw van gildehuizen, literatuur werd didactisch.
Literatuur
• De middeleeuwse literatuur begon rond 1100.
• Troubadours = schrijvers/componisten
• Jongleurs/minstrelen = uitvoerende zangers/voordragers
• Middeleeuwse literatuur bestaat uit poëzie, niet proza. Dit was makkelijker te onthouden.
• Eerste gedrukte boeken waren wiegendrukken/incunabelen.
• In de middeleeuwen begonnen auteurs hun naam te vermelden in hun boeken.
• Diets/Middelnederlands = overkoepelende term voor alle Nederlandse dialecten.
• Ridderromans = verhalen in poëzievorm over de avonturen van ridders.
• Frankische/Karelromans = Karel de Grote was de hoofdpersoon (‘Karel ende Elegast’, ‘Roelantslied’)
• Hoofse romans/Arthur romans = ridders zijn verfijnde figuren (‘Walewein’).
• ‘Van den vos Reynaerde’ is een van de belangrijkste werken.
Liederen
• Liederen werden pas in de late middeleeuwen opgeschreven à Antwerps liedboek
• Genres: ballade (‘Heer Halewij’) en de elegie (‘Egidiuslied’)
Toneel
• Middeleeuws toneel ontstond in de 14e eeuw.
• Belangrijk toneelstuk: ‘Marieken van Nieumeghen’ (1500).
§8 Buitenlandse literatuur
Heldenliederen
• Voorbeelden:
- Beowulf
- Het Rolantslied
- Het Nibelungenlied
• Chansons de geste = oudste ridderromans, betekend letterlijk ‘liederen van heldendaden’.
De troubadourpoëzie
• Hoofse liefde = onbereikbare liefde
• Grootste troubadour: Bernard de Ventadour
De hoofse roman
• Onderwerpen: de hoofse ridder, jonkvrouwen, het opsporen van mysterieuze voorwerpen.
• Klassieke roman = oude Griekse en Romeinse verhalen worden verplaatst naar de middeleeuwse cultuur.
• Keltische roman:
- Romans over Tristan en Isolde
- Arthurromans
- Graalromans
Italië
• ‘Dolce stil nuovo’ = de liefelijke nieuwe stijl, liefde is religieus.
• Dante Alighieri = ‘La vita nuova’, ‘La divina commedia’
• Commedia = werk met een blij einde.
De Late Middeleeuwen
• Grote Engelse dichter: Geoffrey Chaucer: ‘The Canterbury tales’
• François Villon: ‘Ballade des pendus’
Nederlands Samenvatting Literatuur Geschiedenis – H1 De Renaissance
Tijdlijn
• 1450 à uitvinding boekdrukkunst
• 1492 à ontdekking van Amerika door Columbus
• 1500 à begin bouw Sint Pieter
• 1517 à Martin Luther
• 1519 - 1522 à eerste reis om de wereld
• 1534 à Anglicaanse kerk
• 1535 à Calvijn
• 1546 à Michelangelo hoofdarchitect van de Sint Pieter
• 1563 à pestepidemie in Engeland
• 1575 à universiteit in Leiden
• 1582 à invoering gregoriaanse kalender
• 1578 à Republiek der Verenigde Nederlanden
• 1602 à VOC
• 1607 à Monteverdi: ‘Orfeo’
• 1614 à Napier: uitvinding logaritmen
• 1617 à Hooft: ‘Warenar’
• 1622 à Bredero: ‘Boertig, amoureus en aandachtig groot liedboek’
• 1637 à De Statenbijbel
• 1645 à Rembrandt: ‘Nachtwacht’
• 1658 à Huygens: ‘Korenbloemen’
• 1672 à Newton ‘Wiskundige grondslagen van de natuurleer’
• 1676 à Anthonie van Leeuwenhoek ontdekt de bacteriën
§9 Historische achtergrond (1500-1700)
• Feodale Europese koninkrijken maakten plaats voor centraal geregeerde staten.
• Absolute monarchie = volledige macht is in handen van de koning, hij was een vertegenwoordiger van God.
• Deze eenheid tussen kerk en staat zorgde voor orde en rust.
De Nederlanden
• 16e eeuw à macht was in handen van keizer Karel V en daarna zijn zoon Filips II, koning van Spanje.
• Filips trad streng op tegen ‘ketters’, protestanten.
• Tachtigjarige Oorlog met Spanje à Filips II stuurde Alva om alle ketters uit te roeien.
• 1587 à Republiek der Verenigde Nederlanden.
• Machtigste man was de ‘landsadvocaat’/’raadspensionaris’: Johan van Oldenbarnevelt (1586-1619) en Johan de Witt (1653-1672)
• Stadhouder (uit het huis van Oranje) = aanvoerder van leger en vloot.
Cultuur in de republiek
• Noorden van de Republiek was protestants, Zuiden was nog in Spaanse handen en dus katholiek.
• In de 19e eeuw ontstond er pas een Nederlandstalige cultuur in het Zuiden.
• West-Europa à cultuurstroming, de renaissance
• Italië à 2 nieuwe kunststromingen: maniërisme en barok
§10 De renaissance
3 kenmerken van de renaissance
• Antropocentrisme à “carpe diem”
- Leven op aarde is net zo belangrijk als leven na de dood.
• Individualisme à “zelfbewustzijn”
- De mens als individu (humanisme)
• Empirisme à “bloei van de wetenschap”
- Uitvinden hoe de wereld in elkaar zit door experimenten en onderzoek.
Kunst en cultuur
• Renaissance begon in de 14e eeuw
• Renaissance = wedergeboorte (van de klassieken oudheid)
• Humanisten = onderzoekers van de klassieken oudheid, mens is centraal.
• Middeleeuwen: theocentrisch = God is het belangrijkste
• Renaissance: antropocentrisch = de mens en de aarde zijn even belangrijk als het goddelijke
• Opvattingen:
- Middeleeuwen: De mens en zijn leven op aarde waren ondergeschikt aan God en het bestaan in het hiernamaals à theocentrisch
- Renaissance: De mens en de aarde zijn even belangrijk als het goddelijke à antropocentrisch
• Kunstenaars werden gezien als genieën.
• Belangrijke Nederlandse humanist: Desiderius Erasmus (1466-1536)
• Homo universalis = een universeel mens die op alle gebieden van de menselijke cultuur uitblonk, bijvoorbeeld Leonardo da Vinci (1452-1519).
Wetenschap
• In de 16e en 17e eeuw werd de basis gelegd voor de meest moderne wetenschappen.
• Belangrijke wetenschappers:
- Nicolaus Copernicus à de aarde draait om de zon en niet omgekeerd.
- Galileo Galilei à onderzocht de sterrenhemel met een verrekijker, ontdekte de 4 manen van jupiter wat een aanwijzing was voor Copernicus’s theorie.
- Isaac Newton à theorie van de zwaartekracht
• 1492 à Christoffel Colombus ontdekte Amerika.
• 1519 - 1522 à eerste reis om de wereld door Fernão Magalhães
• Door de belangstelling voor de klassieken kwam er behoefte aan woordenboeken van het Grieks/Latijn.
Geloof
• Men ging zelf de bijbel bestuderen en nam niet zomaar alles van de kerk aan.
• Hervorming/reformatie/protestantisme = afscheiding van het christendom, beweging tegen wantoestanden binnen de kerk zoals bijvoorbeeld de aflaat.
• Belangrijke hervormers:
- Martin Luther (1483-1546)
- Calvijn (1509-1564)
• Uitvinding boekdrukkunst à nieuwe wetenschappelijke en religieuze ideeën konden snel verspreid worden.
• Meeste mensen waren analfabeet.
• 1782 à laatste officiële heksenverbranding.
§11 Beeldende kunst en muziek
De beeldende kunsten
• Positie kunstenaar:
- Middeleeuwen à kunstenaars waren lid van een gilde en kunst werd gezien als een ambacht
- Renaissance à kunst werd een wetenschap, kunstenaars waren geleerden
• Realisme = realistische kunst
• Men bestudeerde de anatomie van het menselijk lichaam.
• In de middeleeuwse kunst was het perspectief onrealistisch, in de renaissance werd er veel aandacht aan het tekenen van perspectief besteed.
• De anamorfose = een schilderij waarvan de afbeelding slechts op een bepaalde manier is waar te namen.
• Nieuwe genres:
- Portret
- Portretbuste
- Familieschilderij
• ‘Mona Lisa’ van Leonardo da Vinci (1505)
• Esthetica = schoonheidsleer
• Uitvinding gebruik olieverf.
• In de bouwkunst werd de koepel het symbool van het technisch kunnen van de Renaissance-architecten.
• Bekende Nederlandse schilder: Jan van Eyck
• Bekende renaissanceschilders:
- Botticelli
- Leonardo da Vinci
- Rafaël
- Titiaan
- Michelangelo (overgangsfiguur, maiërisme en barok)
- Albrecht Dürer
- Pieter Brueghel
3 stromingen in de kunst
• Realisme
- Anatomie (hoe de mens in elkaar zit)
- Perspectief
- Portret en familieschilderijen
• Estheticisme
- Kunst moet mooi zijn
- Streven naar symmetrie in de bouw- en schilderkunst
- Literatuur: eisen aan de vorm
• Classicisme
- Thema’s en motieven uit de klassieke oudheid
- Beeldhouwkunst werd weer een aparte kunstvorm (contrapost = bepaalde houding)
Kenmerken muziek in de renaissance
• Meerstemmige liederen worden verder uitgebreid.
• Zuiver instrumentale muziek (dansmuziek)
• 1500 à technische vernieuwingen orgel
• Belangrijke componisten:
- Jan Pietersz Sweelinck
- Pierluigi da Palestrina
§12 Literatuur en taal
3 kenmerken in literatuur en taal
• Estheticisme à literatuur moet aan regels voldoen en tot been bepaald genre behoren
à de taal moet verfijnd en elegant zijn, de vorm was belangijk
• Realisme à literairwerk moest geloofwaardig zijn, gedrag en handelingen moesten natuurgetrouw zijn.
• Classicisme à Translatio = vertalen uit Grieks en Latijn, Latijn was een internationale taal
à Imitatio = navolgen van klassieke schrijvers
à Aemulatio = oude literatuur overtreffen (nieuwe genres, zoals aforisme en sonnet)
• Purisme à Archaïsmen = oude woorden in ere herstellen (bijv. Hooft)
à Neologisme = nieuwe woorden maken
Classicisme
• Het latijn was de internationale taal.
• Nederlandse uitdrukkingen die direct uit het Latijn zijn vertaald:
- “Geld stinkt niet”
- “Met een korreltje zout”
- “Vergissen is menselijk”
• Purisme = taalzuivering
• Epigram/puntdicht = klassiek genre, een kort gedicht van twee/4 regels met een geestige inhoud en een verrassend slot. Constantijn Huygens was een belangrijk epigrammenschrijver.
• Aforisme/spreuk = een korte, krachtige zin met een levensles.
• Essay = korte prozatekst met de mening van de auteur over een bepaald onderwerp.
• Sonnet = lyrisch gedicht, bestaat uit 2 strofen en 4 regels (kwatrijnen), die samen het ‘octaaf’ vormen, en twee strofen van 3 regels (terzetten), samen het ‘sextet’.
De Nederlandse taal
• Belangrijke steden in de renaissance wat betreft literatuur: Amsterdam en Den Haag
• Rond 1700 ontstond het huidige ABN.
• Belangrijke Nederlandse schrijvers:
- Bredero
- Hooft
- Vondel
- Huygens
§13 Gerbrand Adriaensz. Bredero
Over Bredero
• Bredero kwam uit Amsterdam.
• Zijn gedichten werden verzameld in de bundel: ‘Boertig, amoureus en aandachtig groot liedboek’ (1622)
• Aandachtig = ernstig, vroom, religieus
• Bredero zat op de grens van de middeleeuwen en de renaissance.
• Zijn meesterwerk: De komedie ‘Spaansen Brabander Jerolimo’.
• Motto van het stuk: “Al ziet men de lui, men kent ze daarom niet.”
Samenvatting ‘Spaansen Brabander Jerolimo’
Jerolimo Rodrigo vlucht voor zijn schuldeisers naar Amsterdam, daar neemt hij Robbeknul als bediende aan. Door zich als een rijke man voor te doen weet hij overal krediet te krijgen. Als tenslotte alle schuldeisers tegelijk hun geld komen opeisen, is Jerolimo weer vertrokken.
§14 Pieter Cornelisz. Hooft
Over Hooft
• In zijn eerste periode schreef hij vooral lyriek, met name liefdespoëzie.
• Het Muiderslot, waar Hooft en zijn vrouw woonden, werd een centrum van kunstenaars en geleerden waar ze bij elkaar kwamen: Muiderkring (waaronder: Huygens en Vondel).
• Zijn meestwerk: ‘Nederlandse historiën’ (1642) over de Nederlandse opstand tegen Spanje.
• Hij gebruikte in ‘Nederlandse historiën’ veel Latijnse teksten (classicisme).
• Hij schreef het toneelstuk ‘Warenar’: Waarin een rijke vrek denkt dat iedereen het op zijn pot met goud heeft gemunt.
• ‘Warenar’ is een bewerking van het klassieke toneelstuk ‘Aulularia’.
• Hooft overleed in 1647 en ligt begraven in de Nieuwe Kerk in Amsterdam.
§15 Maniërisme en barok
• In Italië ontstonden er twee nieuwe stromingen: het maniërisme en de barok.
• Het maniërisme en de barok zijn kunsthistorische begrippen.
Maniërisme
• Het maniërisme kwam op tegen het midden van de 16e eeuw.
• Maniera = stijl, trant, manier
• Kenmerken maniërisme: apart, anders, overdreven.
• Schilderkunst: onverwachte schilderkunsten, lange hoofden, verdraaide lichamen.
• Literatuur: verfijnde kunsttaal, ingewikkelde zinnen, tegenstellingen, woordspelingen.
• Bekende maniëristische kunstenaars:
- Tintoretto
- El Greco: ‘De ontkleding van Christus’
- Benvenuto Cellini ‘Zoutvat’
• Nederlandse maniëristische schrijver: Constantijn Huygens.
Barok
• Einde 16e eeuw: maniërisme à barok
• Barocco = een onregelmatige gevormde parel
• Kenmerken barok: emotie, dramatiek, gevoel, expressief, dynamiek.
• Literatuur genres: epos (heldendicht) en tragedie.
• Contrareformatie = beweging van de katholieke kerk om de splitsing van de katholieke kerk en de protestantse kerk tegen te gaan. Ook kunst werd hierbij gebruikt.
• Kunst werd weer theocentrisch.
• Belangrijke schilders:
- Caravaggio
- Rubens 'Kruisafneming'
- Veláquez
• Bernini is de belangrijkste architect. Hij was de architect van de Sint-Pieter.
• Barok in de Nederlanden: ‘Burgerlijk realisme’, kunst voor de rijke burgers.
• Belangrijke Nederlandse schilders:
- Rembrandt van Rijn
- Johannes Vermeer
Barok muziek
• Opera ontstond in rond 1600 in Italië: Claudio Monteverdi ‘Orfeo’
• Oratorium = een groots opgezet zangstuk voor orkest, koor en solisten.
• Beroemd oratorium: ‘Messiah’ van Händel.
• Grote barokcomponisten
- Johann Sebastian Bach: ‘Matthäus Passion’, ‘Hoge Messe’
- Antoni Vivaldi: ‘De vier jaargetijden’
§16 Constantijn Huygens
Over Huygens
• Huygens was een homo universalis.
• Hij ontwierp zijn eigen buitenverblijf, Hofwijck te Voorburg en de weg van Den Haag naar Scheveningen, de Zeestraat.
• Zijn gedichten werden verzameld in de bundel ‘Korenbloemen’ (1658).
• Uitleg titel ‘Korenbloemen’:
Zijn literaire werk is een tijdverdrijf tussen zijn eigenlijke arbeid door, zoals korenbloemen een akker alleen maar mooier maken terwijl het graan het echte product is.
• Zijn belangrijkste werk waren de epigrammen (sneldichten).
• Zijn werk was maniëristisch.
• Bekend werk: ‘Op de dood van Sterre’
§17 Joost van den Vondel
Over van den Vondel
• Genres die hij beheersten:
-
- Hekeldicht = gedicht waarin iets wordt aangevallen. Hij schreef over Prins Maurits en de onthoofding van Johan van Oldenbarnevelt waarin hij Maurits aanviel.
- Klaagzang/elegie
- Tragedies/treurspel = toneelstuk met een ernstig onderwerp.
• Bekendste werk: ‘Gijsbrecht van Aemstel’ à gebaseerd op het klassieke verhaal van ‘Het Paard van Troje’
§18 De literatuur van de Grieken en Romeinen
Tijdlijn:
• 1050 à verwoesting Troje
• 900 à Olypische spelen
• 700 à Pythagoras
• 600 à ontstaan Griekse democratieën
• 500 à Plato
• 400 à Alexander de Grote
• 50 à Nieuwe Testament
• 100 à Julius Caesar
• 200 à Oude Testament
• 300 à Constantijn de Grote
• 400 à einde Olympische Spelen
• 550 à einde West-Romeinse rijk
Griekse literatuur en filosofen
• Homerus à Griekse schrijver 8e eeuw v.Chr.
• Illias à ‘50 dagen uit oorlog tussen Grieken en Troyanen’ (16.000 versregels epos)
• Odyssee à ‘Odysseus’ zwerftocht na de val van Troje’ (13.000 versregels)
• Socrates à “Mens moet zelfstandig nadenken.”
• Plato à leerling Socrates “Er bestaan vaste ethische waarden onder de dagelijkse werkelijkheid, ideeën. De ziel streeft daarnaar.”
• Aristoteles à leerling van Plato “Het leven heeft tot doel gelukzaligheid (hedonisme), maar de mens moet ook balans vinden tussen uitersten.”
• Stoïcisme à “Het leven is onvermijdelijk.”, “De reactie erop heb je als mens zelf in de hand.”,
“Laat je niet meeslepen door emotie.”
• Klassieke tragedie = onderwerp: de ondergang van een hooggeplaatst persoon, omdat hij in zijn overmoed de grenzen heeft overschreden van wat een mens geoorloofd is.
Regels klassieke tragedie:
- Eenheid van handeling (er is maar één hoofdhandeling)
- Eenheid van plaats (alles speelt zich af op één plaats)
- Eenheid van tijd (de gebeurtenis mag niet meer dan 24 uur duren)
- Ze bestaat uit 5 bedrijven, de erste 4 eindigen met een rei/koor = een groep personen die commentaar levert.
- Aan het eind van het 5e bedrijf: een ‘deux ex machine’ = een godheid die uit de hemel neerdaalt en met een oplossing komt.
Latijnse literatuur: dichters
• Vergilius à ‘Aeneis’, de Latijnse Odyssee
• Horatius à “Carpe diem”
• Ovidus à ‘Metamorphoses’, reeks verhalende geichten over de Griekse mythologie
REACTIES
1 seconde geleden