Literatuurgeschiedenis Nederlands
Middeleeuwen (500-1500)
- Begon na ineenstorting van het Romeinse Rijk.
- Alleen geestelijken konden lezen en schrijven en hadden daardoor veel macht.
- Monniken waren de eerste schrijvers.
- Makers bleven anoniem, ze werkten voor God.
- Maatschappij was theocentrisch: God in het middelpunt.
- In verhalen veel alliteratie (beginrijm).
- Karelromans (voorhoofse ridderromans)
-Verhalen op rijm, zijn (deels) verzonnen over Karel de Grote.
-Verhouding tussen leenheer (Karel) en zijn ridders (leenmannen) staat centraal.
-Ridderlijke moed, kracht en trouw komen uitvoerig aan bod.
-Vrouwen spelen nauwelijks een rol.
- Arthurromans (hoofse ridderromans)
-Verzonnen verhalen op rijm over koning Arthur en zijn ridders van de ronde tafel.
-Meestal maken ridders zoektocht.
-Ridders waren moedig, sterk en hoofs.
-Hoofse liefde voor vrouw speelt belangrijke rol.
- Reynaert de Vos beste dierenverhaal.
- Hij leenman, zij leenheer.
- Drie soorten geestelijke spelen:
1.Mysteriespelen (Maria)
2.Mirakelspelen (wonderen)
3.Moraliteiten (les over christelijke waarden en geboden)
- 1e Nederlandse zin = ‘Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda tu wat unbidan we nu’.
-‘Alle vogelen zijn aan hun nesten begonnen, behalve ik en jij, waar wachten we nog op.’
- Motto: ‘Momente mor’
-‘Gedenk te sterven.’
Renaissance (1500-1700)
- God stond niet meer in het middelpunt, de mens wel.
- Niet meer theocentrisch, maar antropocentrisch.
- Renaissance = wedergeboorte
-Er ging een wereld open voor schilders en kunstenaars.
- Namen stonden nu wel onder boeken en kunstwerken.
- Classicisme: imiteren of navolgen van grote navolgers uit klassieke oudheid.
- Belangrijkste genres:
-Epos = heldendicht
-Tragedie = treurspel
- Schrijvers konden klassieke voorbeelden op 3 manieren navolgen:
1.Zo mooi mogelijke vertaling.
2.Nabootsing.
3.Poging ze te overtreffen.
- Tragedie moet aan regels voldoen:
-Dichtvorm
-Expositie, intrige, climax, catastrofe, peripetie.
-Tussendoor een koor/rei zingen of spreken.
-3 eenheden: tijd, plaats, handeling.
-Een held
- Komedie (blijspel)
- Epos (verhalend gedicht met held).
- Sonnet was nieuw (14 regels)
-Petrarkisme (verlangen naar onbereikbare vrouw)
- Emblematiek (plaatje met een praatje)
- Proza
- Schrijvers:
-Jacob Cats
-P.C. Hooft
-Joost van den Vondel
-G.A. Bredero
- Motto: carpe diem = pluk de dag
Verlichting (1700-1800)
- Eeuw van vooruitgang
- Rationalisme
- Boeken over burgers zelf
- Schrijvers als leraren
- Proza grote literaire vorm
- Roman werd populair
- Poëzie was didactisch (onderwijzend)
- Dichters gingen satires schrijven.
- Regels Frans classicistische tragedie:
-Moest bestaan uit 5 bedrijven en 3 eenheden (tijd, plaats en handeling)
-Reien (koorzangen) afgeschaft, alles moest zo echt mogelijk zijn.
-Held is een belangrijk figuur
-Niet te veel mensen op toneel
- Later kwam het sentimentalisme op (overgevoeligheid)
- Schrijvers:
-Pieter Langendijk
-Justus van Effen
-Aagje Deken
-Hiëronymus van Alphen
- Motto: cogito ergo sum (ik denk, dus ik besta)
Romantiek (1800-1850)
- Meer pessimisme
- Schrijven was een gave
- Aspecten Romantische literatuur:
-De schoonheid van de natuur werd verheerlijkt in natuurlyriek
-Belangstelling voor verleden
-Teksten van volksliedjes en sprookjes werden opgeschreven
-Er kwamen griezelverhalen
-Veel humor in poëzie en proza
- Natuurlyriek was in gewone taal en rijmde niet altijd -> veel kritiek want was geen poëzie volgens sommigen
- Historische romans waren geschreven uit tijden van middeleeuwen en 1700 alsof alles mooier en beter was.
- Volksliedjes en sprookjes kwamen van het platteland.
- Frankenstein beroemdste horrorverhaal
- Schrijvers:
-De schoolmeester
-E.J. Potgieter
-Conrad Busken Huet
-Hildebrand
-Multatuli
-Piet Paaltjens
- Motto: ego-cultus = ik
REACTIES
1 seconde geleden