Lezen & Argumenteren

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 802 woorden
  • 29 oktober 2004
  • 75 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
75 keer beoordeeld

Lezen Blok 1

1.1 Leesstrategieën

Oriënterend lezen: Als je snel wilt zien of een tekst voor jou interessant of bruikbaar is. Globaal lezen: Als je het onderwerp van de tekst wet en je vermoedt dat de tekst voor jou belangrijk is. Intensief lezen: Als je een tekst goed wilt begrijpen. Kritisch lezen: Als je de betrouwbaarheid van een tekst moet beoordelen. Studerend lezen: Je moet eerst controleren of je alles begrijpt, vervolgens moet je alles goed onthouden. Zoekend lezen: Als je opzoek bent naar bepaalde informatie.

1.2 Schrijfdoelen

Amuseren: Als een schrijver zijn lezer een spannend, zielig, aangrijpend of grappig verhaal wil vertellen. Informeren: Als een schrijver bepaalde kennis wil overbrengen op zijn lezers. Overtuigen: Als een schrijver wil bereiken dat de lezer zijn mening over een bepaalde kwestie overneemt. Activeren: Als een schrijver wil bereiken dat zijn lezers iets gaan doen.

1.3 Publiek

Doel en Publiek: Een auteur die zijn schrijfdoel wil bereiken, moet rekening houden met zijn lezers. Voor jongeren zal hij anders schrijven als voor volwassenen. De inhoud: Een cursusboek voor beginnende gitaristen is anders dan een boek voor gevorderden, qua taalgebruik is het natuurlijk anders. De vindplaats: Wie een verhaaltje leest in het maandblad Sesamstraat snapt meteen dat het voor kleine kinderen bedoeld is. Het taalgebruik: Een tekst voor jonge lezers bevat minder moeilijke woorden dan een tekst voor volwassenen. De toon: De toon van de ene tekst is volt en jeugdig, de toon van een andere tekst is zakelijker en afstandelijker. De lay-out: Ook uit de vorm van de lay-out kun je iets opmaken over het beoogde publiek.

1.4 Tekstsoorten

Amuseren: roman, strip, cartoon, kort verhaal, mop en cusriefje (klein geestig verhaaltje in de krant) Informeren: uiteenzetting, handleiding/gebruiksaanwijzing/instructie, studieboek, informatieve folder, recept, nieuwsbericht, uitnodiging, geboortekaartje, trouwkaart, overlijdensbericht, discussiestuk, meningvormend artikel, recensie (bespreking van een boek, film, toneelstuk, cd) en verslag. Overtuigen: betogen, ingezonden stuk in een krant, redactioneel commentaar en column. Activeren: reclamefolder, advertentie, sommige uitnodigingen en wervend affiche.

Zakelijk
Uiteenzetting: Met een uiteenzetting wil een schrijver de lezers iets leren. Beschouwing: Een beschouwing geeft lezers de mogelijkheid zelf over iets na te denken. Betoog: In een betoog probeert een schrijver zijn lezers te overtuigen van zijn gelijk.

Argumenteren Blok 1

1.1 Meningen & Meningsverschillen

Een meningsverschil ontstaat als gesprekpartners elkaars standpunt niet delen. Elke zin waar je ‘ik vind..’, ‘ik denk..’ of ‘volgens mij..’ voor kunt zetten kun je een standpunt noemen. Vb: 1. Ik denk dat een auto die op autogas rijdt, schoner is dan een auto die diesel gebruikt. 2. Ik vind dat het getal twee geen priemgetal is. 3. Volgens mij is een kanariepiet een zangvogel.

Positief, negatief & twijfelachtig standpunt

Standpunten kunnen positief, negatief of twijfelachtig zijn. Vb. 1. Ik vind Rasta Rostelli een begaafd helderziende. (positief) 2. Ik vind Rasta Rostelli een oplichter. (negatief) 3. Ik heb geen idée of Rasta Rostelli paranormaal begaafd is of dat het allemaal bedrog is. (twijfelachtig). Andere woorden voor ‘mening’ of ‘standpunt’ zijn stelling, claim, conclusie, opvatting, visie of opinie.

Impliciet standpunt

In betogende teksten staat meestal één belangrijk standpunt centraal. Dat is het standpunt dat door de schrijver verdedigd wordt. Het tegengestelde standpunt is het standpunt dat het niet met de schrijver eens is, dat wordt ook wel impliciet genoemd.

Hoofdverschil van mening

In betogende teksten draait het dus niet om één mening, maar gaat het altijd om een verschil van mening. Als je een betoog leest, probeer dan altijd te achterhalen wat het belangrijkste verschil van mening is. Dat belangrijkste verschil van mening noem je het hoofdverschil van mening.

Signaalwoorden

Meningen en standpunten zijn makkelijk herkenbaar als er woorden en formuleringen aan voorafgaan als: Ik vind…, Volgens mij…, Mijn conclusie is dat…, Dus…, Daarom…en Kortom…. Zulke woorden noem je signaalwoorden.

1.2 Argumenteren

Hele jonge kinderen denken meningsverschillen op te kunnen lossen door hun eigen mening eindeloos te herhalen: wie het laatst welles! of nietes! zegt. Ze hebben echter al gauw door dat dit niet helpt en vinden andere manieren om hun zin te krijgen.

Beslechten van Meningsverschillen

Verschillen van mening kunnen op diverse manieren worden aangepakt: 1. Lichamelijk geweld
2. Intimidatie/chantage
3. Scheidsrechterbemiddeling
4. Loting
5. Stemming
Deze vijf manieren hebben een belangrijk gemeenschappelijk kenmerk: er wordt wél iets beslist, maar het meningsverschil is niet echt opgelost. Daarom is het in dit verband beter om the spreken over het beslechten van meningsverschillen, in plaats van het oplossen van meningsverschillen.

Oplossen van meningsverschillen

Een echte oplossing wordt bereikt als de ander die met jou akkoord gaat, ook de innerlijke overtuiging heeft dat jij gelijk hebt en hij niet. Je zou ook kunnen zeggen: een verschil van mening is echt opgelost als een van beide partijen geheel uit vrije wil zijn standpunt herziet.

Argumenteren

Uitspraken waarmee iemand zijn standpunt of mening verdedigt, noem je argumenteren. Argumenten zijn te beschouwen als antwoorden op de vraag, waarom heb ik deze mening? Argumenten worden gebruikt om een eigen mening te geven.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.