Hoofdstuk 1 en 2

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 625 woorden
  • 5 juli 2004
  • 138 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
138 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Hulp nodig bij je toetsweek?

Met ToetsMij oefen je per hoofdstuk voor al je vakken, precies op het niveau van je toets. Zo weet je precies wat je kunt verwachten en met de uitleg bij de antwoorden kun je lastige dingen beter begrijpen. Zo zijn er geen verrassingen meer op de toets en haal je hogere cijfers!

Probeer nu 7 dagen gratis!

Hoofstuk 1 Teksten

Paragraaf 1 · Al lijkt het in de praktijk makkelijk om teksten te onderscheiden door middel van schrijfdoelen. Vaak lopen verschillende tekstdoelen door elkaar. Amuserend, Betogend, Expressief en Informerend, kunnen vaak moeilijk gescheiden blijven. · We spreken over een hoofddoel en nevendoelen. Een tekst heeft vaak 1 hoofddoel (bijv. informerend), en verschillende nevendoelen (bijv. betogend en amuserend).

Schrijfdoel Tekstsoort, voorbeelden
Gevoelens uiten Expressieve tekstenliefdesbrief, gedicht, dagboek
Amuseren Amuserende tekstenMop, spannend verhaal, toneelstuk
Informeren Informerende tekstenkrantenbericht, studieboek, instructie
Overtuigen Betogende tekstenpolitieke redevoering, ingezonden brief
Beschouwenaan het denken zetten Beschouwende tekstenrecensie, politiek commentaar
Activerendoelbewust beïnvloeden van het gedrag van de lezer of luisteraar Activerende tekstenadvertentie, reclame, verkiezingspraatje

· Uiteenzetting >> ­ Informerende tekst ­ Zou duidelijk mogelijk ­ Geeft onderwerp, de kenmerken ervan, legt verbanden uit ­ Voegt meestal voorbeelden toe. · Betoog >> ­ Schrijver presenteert zijn standpunt of mening ­ Wil de lezer overtuigen d.m.v. argumenten (en subargumenten) ­ Tegenstandpunt en weerlegging

· Beschouwing >> ­ Wil de lezer aan het denken zetten ­ Schrijver verduidelijkt het probleem ­ Geeft daarbij feiten, oorzaken, gevolgen enz. ­ In een beschouwing zitten meningen en visies van anderen, maar ook de mening van de schrijver zelf ­ De meningen zijn niet bedoeld om de lezer te overtuigen!!!!!

· De informerende tekst >> · Inleiding, Kern, Slot · Standaardstructuren: 1. Deelonderwerpen: elk deelonderwerp behandelt een apart aspect van het tekstonderwerp. Elk deelonderwerp krijgt een eigen alinea. De deelonderwerpen krijgen vaak een kopje. De volgorde van de deelonderwerpen wordt bepaalt, door te kijken naar een logisch verband tussen de deelonderwerpen. 2. Chronologische structuur: Het verslag volgt dan de loop van de gebeurtenis. · De alineabouw: ­ Begint vaak met een algemene uitspraak over het (deel)onderwerp > De kernzin ­ De rest van de alinea geeft toelichting ­ Een regel wit tussen alinea’s zorgt voor overzicht en een duidelijke alinea indeling

· Tussen woorden, zinnen, alinea’s en deelonderwerpen zitten verbanden. · Verbanden worden aangegeven d.m.v. signaalwoorden (maar, want, omdat, toen enz.)

Paragraaf 2 · Globaal lezen: De tekst verkennen en voorspellingen doen over de tekstinhoud · Manieren van Globaal lezen: 1. Koppensnellen: Kijken naar kop, inleiding, tussenkopjes, plaatjes enz. Maak ook gebruik van je eigen voorkennis. 2. BEA: Het begin en einde van een alinea lezen. Deze zinnen geven vaak aanwijzingen over de inhoud van de alinea.

· Samenvatten: bestaat uit 4 stappen
1. Globaal overzicht krijgen van een tekst
2. Tekststructuur opsporen
3. De belangrijkste informatie selecteren
4. Deze informatie beknopt en samenhangend weergeven. · Kopjes: ­ goede kopjes bestaan uit 1 of 2 worden ­ geven kernachtige samenvatting · In een samenvatting zitten alleen hoofdzaken

Hoofdstuk 2 Vergelijkende beschrijvingen

Paragraaf 1

· Standaardstructuren: 1. Deelonderwerpen: elk deelonderwerp behandelt een apart aspect van het tekstonderwerp. Elk deelonderwerp krijgt een eigen alinea. De deelonderwerpen krijgen vaak een kopje. De volgorde van de deelonderwerpen wordt bepaalt, door te kijken naar een logisch verband tussen de deelonderwerpen. 2. Chronologische structuur: Het verslag volgt dan de loop van de gebeurtenis. 3. Overeenkomsten en verschillen: hierin geeft de schrijver verschillen en overeenkomsten van 2 (deel)onderwerpen weer. Informerend, beschouwend en betogend. 4. Voor en nadelen: hierin geeft de schrijver voor en nadelen van een bepaald onderwerp weer. Informerend, beschouwend en betogend.

· Een goede structuur is belangrijk voor een tekst. Zo kan de inhoud goed naar buiten komen. · Signaalwoorden kunnen de structuur van een tekst verbeteren. · Vaak lopen in teksten meerdere structuren door elkaar.

Verbanden Signaalwoorden
Opsomming Ten eerste, ten tweede, bovendien, daarnaast, ook, vervolgens, verder
Tegenstelling Maar, echter, daar staat tegenover, daarentegen, niettemin
Tijd Toen, terwijl, nadat, zodra, wanneer
Vergelijking Niet als, evenals, hetzelfde als, anders dan, vergeleken met, in vergelijking met
Samenvatting/conclusie Kortom, al met al, derhalve, dus
Voorbeeld/bewijs Zoals, zo, bijvoorbeeld, dat blijkt uit

· De kernzin van een alinea staat vaak in de 1e, de 2e of de laatste zin van de alinea. · De hoofdzaken staan vaak in kernzinnen, maar niet altijd. · Soms bevat een alinea meer dan 1 kernzin.

Paragraaf 2 · Structuur van de tekst ontdekken is nagaan wat de deelonderwerpen zijn. · Gebruik maken van een samenvattingopdracht. · Kernzinnen zoeken bij de koppen.

REACTIES

K.

K.

saai, maar goed. XD

14 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.