Toen ik veertien was, kreeg ik problemen op school. Wwgez: kreeg. Ond: ik
Bijw. Bep: op school
Bijw bep: toen ik veertien was
Bijz.: Toen ik veertien was. Naamw. Gez.: was veertien
Ond: ik (Een voegwoord wordt niet als zinsdeel beschouwd.) Onderwerpszin, lijdend voorwerpszin, bijwoordelijke bijzin. Een bijzin is een zinsdeel van de hoofdzin. Je kunt hem vaak vervangen door 1 woord. Er zijn verschillende soorten zinsdelen en dus ook verschillende soorten bijzinnen. Een bijzin die de functie van een onderwerp heeft, noemen we een onderwerpzin. Voorbeeld: Dat zij geen zin heeft is heel begrijpelijk. (dat is heel begrijpelijk) Een bijzin die de functie van lijdend voorwerp heeft, noemen we een lijdend voorwerpszin. Voorbeeld: Hij vertelde me dat zijn vrouw schildert. Hij vertelde me iets. Een bijzin die de functie van bijwoordelijk bepaling heeft, noemen we een bijwoordelijke bijzin. Voorbeeld: Toen ik jou ontmoette, was ik nogal verlegen. (Toen was ik nogal verlegen) Voorlopig onderwerp: 1 Zijn houding is wel begrijpelijk. 2 dat hij zich zo opstelt is wel begrijpelijk. In de eerste zin bestaat het onderwerp uit een woordgroep( zijn houding); in de tweede zin is het onderwerp een onderwerpszin. (Dat hij zich zo opstelt) Als de onderwerpszin erg lang wordt, dan zetten we hem vaak achteraan. Op de plaats waar het onderwerp eerst stond, gebruiken we dan als voorlopig voorwerp:het, voorbeeld: Het is wel begrijpelijk dat hij zich zo opstelt.
Een bijzin die als een bijv.nw geldt.
REACTIES
1 seconde geleden
N.
N.
Oké dit is slecht :P nu weet ik toch alsnog niet wat een meewerkendvoorwerpszin is of een onderwerpszin?
12 jaar geleden
AntwoordenI.
I.
ik weet niet, niet zoveel nieuws geleerd :(
8 jaar geleden
Antwoorden