1. Stijlfiguren: • Inversie (komt vaak voor) omgekeerde woordvolgorde (persoonsvorm-onderwerp) PRACHTIG was het rozenperk
• Antithese zuivere tegenstelling Jan doet het GOED en Kees doet het FOUT.
• Paradox schijnbare tegenstelling Een BRANDEND stukje SNEEUW, LUISTEREN naar de STILTE.
• Tautologie herhaling van hetzelfde begrip met andere woorden. Het arme kind stond te JAMMEREN en te STEUNEN.
• Pleonasme herhaling van een gedachte, overbodig bijvoeglijk naamwoord. Het DONKERE WOUD maakte de kinderen onrustig.
• Contaminatie verwarren van twee begrippen. Je VERWART twee dingen DOOR ELKAAR.
• Eufemisme een verzachtende wijze van zeggen uit fatsoen. Juf, maag ik even NAAR ACHTEREN?
• Understatement verzwakken van gevoellens, op de ander komen ze sterker over. (Het bittere kruid van Marga Minco)
• Hyperbool overdrijving Ik heb een EEUW staan wachten.
• Litotes een sterke bevestiging d.m.v. ontkenning van het tegenovergestelde. Het is NIET ONMOGELIJK dat hij nog komt.
• Retorische vraag waarin het antwoord besloten ligt Zijn we hier niet al eerder geweest?, Heb ik je niet gezegd, dat het niet zo kon?
• Climax geleidelijke toeneming in kracht of spanning. fluisteren – praten – schreeuwen.
• Anticlimax geleidelijke afneming in kracht of spanning. (ook bij teleurstellende wending van een verhaal.) galopperen – draven – stapvoets gaan.
• Enumeratie (opsomming) gelijkwaardige zaken worden achterelkaar opgesomd. Kees, Jan, Piet, Klaas, Koos waren allen aanwezig.
• Parallellisme opsomming betreft aantal zinnen, die op dezelfde wijze beginnen en ongeveer dezelfde gedachte uitdrukken.
2. Beeldspraak • Vergelijking met als twee zaken worden vergeleken, met als als voegwoord De jonge man gedroeg zich ALS een dictator
• Vergelijking zonder als het voegwoord als ontbreekt Het subtropische eiland Kos is een paradijs voor vakantiegangers.
• Metafoor Alleen het beeld wordt genoemd, maar het verbeelde wordt weggelaten. We stonden aan de VOET VAN DE BERG, met LOOD IN ZIJN SCHOENEN. (uitdrukkingen)
• Personificatie Iets levenloos wordt levend voorgesteld. LIEFDE IS BLIND, Mijn HART ZEI me zijn raad niet op te volgen.
• Synesthesie zintuiglijke vermenging. We liepen door de BITTERE KOU Fagot met WARME TONEN.
• Gewone metafoor als het geen personificatie of synesthesie is.
• Metonymia naamswisseling (berust niet op overeenkomst) WARME BAKKER, Kijk daar heb je die ROOIE, LUIE STOEL.
• Pars pro toto Men bedoelt een geheel, maar noemt een onderdeel ervan. Het schip was bemand met VEERTIG KOPPEN.
• Totem pro parte Men noemt het geheel, maar bedoelt een onderdeel. NEDERLAND won goud, DE WERLD ligt aan zijn voeten.
• Gewone metonymia behoort niet tot de pars pro toto of de totem pro parte.
REACTIES
1 seconde geleden
J.
J.
Hoe heet het boek ook alweer waar jij deze samenvatting uit heb gemaakt?
14 jaar geleden
AntwoordenB.
B.
Nieuw Nederlands?
13 jaar geleden
AntwoordenR.
R.
In het laatste en een-na-laatste item van deze lijst staat "totem pro parte". Dat moet "totum pro parte" zijn.
Het is Latijn en niet van de Indianen overgenomen. ;-)
11 jaar geleden
AntwoordenI.
I.
Je mist de ironie bij stijlfiguren. Een milde vorm van spot, maar niet op een beledigende manier. Sommige mensen halen ironie en sarcasme door elkaar. Sarcasme is echter wel beledigend bedoelt in de meeste gevallen.
10 jaar geleden
Antwoorden